Regeling vervallen per 22-11-2018

Referendumverordening Provincie Limburg 2012

Geldend van 07-03-2012 t/m 21-11-2018

Intitulé

Referendumverordening Provincie Limburg

Paragraaf 1

Voorwerp van een referendum

Artikel 1: Begripsbepaling

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    referendum: een volksstemming waarbij kiesgerechtigden zich uitspreken over een (voorgenomen) besluit van Provinciale Staten.

  • b.

    kiesgerechtigden: de inwoners van de Provincie Limburg die krachtens de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van leden van Provinciale Staten;

  • c.

    besluit: een beslissing van Provinciale Staten inhoudende een voornemen tot beleid of over een project in de ontwerpfase van Provinciale Staten.

Artikel 2: Reikwijdte

  • 1. Een referendum kan worden gehouden over een voornemen tot besluit met grote maatschappelijke, economische, milieuhygiënische of ruimtelijke gevolgen voor de provincie Limburg of haar inwoners, dan wel voor een specifieke regio van de provincie Limburg respectievelijk haar inwoners, met dien verstande dat over een besluit slechts eenmaal een referendum kan worden gehouden.

  • 2. Géén referendum kan worden gehouden over een voornemen tot besluit als bedoeld in lid 1 indien:

    • a.

      Het besluit strekt tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties;

    • b.

      Het besluit strekt tot uitvoering van besluiten van het Rijk;

    • c.

      Het besluit uitsluitend strekt tot uitvoering van een wet of besluit voor zover die wet of dat besluit strekt tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties;

    • d.

      Provinciale Staten bij het nemen van het besluit geen ruimte hebben voor het maken van keuzen van beleidsinhoudelijke aard;

    • e.

      Het besluit uitsluitend strekt tot intrekking van een besluit naar aanleiding van een daarover gehouden referendum;

    • f.

      Het besluit uitsluitend betrekking heeft op de rechtspositie van ambtsdragers of gewezen ambtsdragers als zodanig dan wel hun nagelaten betrekkingen of rechthebbenden;

    • g.

      Het besluit uitsluitend betrekking heeft op de provinciale belastingen, bedoeld in hoofdstuk XV van de Provinciewet.

    • h.

      het belang van het besluit niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de provincie voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving

Artikel 3: Raadplegend referendum op initiatief van Provinciale Staten

  • 1. Provinciale Staten kunnen besluiten tot het houden van een referendum over een voorgenomen besluit zoals omschreven in artikel 2.

  • 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid vindt plaats op basis van een schriftelijk voorstel dat tenminste 10 dagen voor de eerstvolgende Statenvergadering wordt toegestuurd aan Provinciale Staten.

Artikel 4: Raadgevend referendum op initiatief van Limburgse ingezetenen

Limburgse ingezetenen die stemgerechtigd zijn kunnen een verzoek indienen tot het houden van een referendum over een door Provinciale Staten te nemen besluit als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Paragraaf 2

De aanvraag procedure van het raadgevend referendum

Artikel 5: Inleidend verzoek

  • 1. Stemgerechtigden kunnen een inleidend verzoek indienen tot het houden van een referendum over een door Provinciale Staten te nemen besluit.

  • 2. Het inleidende verzoek moet schriftelijk bij Provinciale Staten worden ingediend. Het verzoek moet worden ondersteund door minimaal 1000 kiesgerechtigde ingezetenen van Limburg die volgens de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de leden van Provinciale Staten .

  • 3. In het verzoek wordt aangegeven om welk te nemen voornemen tot besluit van Provinciale Staten, of project in de ontwerpfase het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elk verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd, woonplaats.

  • 4. Voor de vermelding van de in het derde lid bedoelde gegevens stelt het Presidium een format vast.

  • 5. De Griffier regelt de ondersteuning van de verzoekers in het gehele traject, van indiening (inleidend verzoek), formulering vraagstelling tot en met het definitieve verzoek.

Artikel 6: Beslissing op het inleidende verzoek

  • 1. Provinciale Staten beslissen in hun vergadering waarvoor het te nemen besluit is geagendeerd:

    • a.

      Of het inleidende verzoek een besluit betreft waarover, gelet op het bepaalde in artikel 2, een referendum kan worden gehouden, en

    • b.

      Of het inleidende verzoek voldoet aan de in artikel 2, 4 en 5 van deze verordening gestelde eisen.

  • 2. Provinciale Staten kunnen de beslissing, bedoeld in het eerste lid, verdagen tot hun eerstvolgende vergadering.

  • 3. Indien Provinciale Staten besluiten dat aan de vereisten voor het indienen van inleidend verzoek is voldaan (artikel 2, 4 en 5 van deze verordening), houden Provinciale Staten hun besluitvorming omtrent onderwerp van het referendum aan.

  • 4. De beslissing, bedoeld in het eerste lid, wordt binnen zeven dagen na de vergadering van Provinciale Staten publiekelijk bekend gemaakt.

Artikel 7: Steunverwerving en besluit definitief verzoek

  • 1. Stemgerechtigden kunnen bij Provinciale Staten een definitief verzoek indienen voor het houden van een referendum binnen ten hoogste tien weken na de bekendmaking, bedoeld in artikel 6, vierde lid.

  • 2. Het definitieve verzoek moet worden ondersteund door minimaal 2,5% van de ingezetenen van Limburg die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van Provinciale Staten op 1 januari van het jaar waarin het definitief verzoek wordt ingediend.

  • 3. de bepalingen van de Kieswet zijn zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 4. In het verzoek wordt aangegeven om welk voornemen tot besluit van Provinciale Staten het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met opgave van diens naam, adres, leeftijd, woonplaats en BSN-nummer. De ondersteuning van het verzoek kan eveneens langs digitale weg worden ingediend en ondertekent worden met DigiD.

  • 5. Voor de vermelding van de in het derde lid bedoelde gegevens stelt het Presidium een format vast.

  • 6. Indien het verzoek voldoet aan de hiervoor gestelde eisen (artikel 2, 4, 5, 6, 7) van deze verordening) , nemen Provinciale Staten uiterlijk binnen 6 weken na de dag van ontvangst van het definitieve verzoek een besluit over het houden van een raadgevend referendum.

  • 7. Provinciale Staten stellen in dezelfde vergadering een drempel vast voor het bepalen van de geldigheid van de uitslag van het referendum met dien verstande dat tenminste 15% van het aantal kiesgerechtigden als bedoeld in het tweede lid een geldige stem hebben uitgebracht.

Paragraaf 3

De procedure van het referendum

Artikel 8: Datum en periode

  • 1. Provinciale Staten stellen tegelijk met het besluit op basis van artikel 3, eerste lid, of artikel 7, zesde lid, de dag dan wel de periode vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk 4 maanden na de dag waarop Provinciale Staten besloten hebben tot het houden van een referendum.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen Provinciale Staten besluiten om het referendum te laten plaatsvinden gelijktijdig met verkiezingen voor de gemeenteraad, Provinciale Staten, de Tweede Kamer der Staten-Generaal of het Europees Parlement, met dien verstande dat de uiterste datum waarop het referendum plaatsvindt een half jaar na het besluit op basis van artikel 3, eerste lid, of artikel 7, zesde lid, ligt.

  • 3. Er kunnen meerdere referenda op dezelfde dag dan wel periode worden gehouden.

Artikel 9: Vraagstelling

  • 1. Bij een raadplegend referendum stellen Provinciale Staten ten minste tien weken voor het te houden referendum de formulering van de vraagstelling en de antwoord mogelijkheden van het referendum vast.

  • 2. Bij een raadgevend referendum geldt artikel 5, lid 5.

Artikel 10: Uitvoering

  • 1. Gedeputeerde Staten zijn belast met de uitvoering van het besluit van Provinciale Staten tot het houden van een referendum. Gedeputeerde Staten regelen de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie en kunnen andere bestuursorganen, instanties of personen inschakelen.

  • 2. Gedeputeerde Staten zijn tevens belast met het zorgdragen voor een neutrale informatievoorziening.

Artikel 11: Budget

  • 1. Provinciale Staten stellen, nadat is besloten na indiening van het inleidend verzoek tot het houden van een referendum, een budget beschikbaar voor voorlichting, organisatie en ondersteuning aan verzoekers van het raadgevend referendum.2. Er wordt geen subsidie aan initiatiefnemers of belangengroeperingen verleend voor een campagnebudget. Deze kosten zullen de initiatiefnemers en groeperingen zelf moeten dragen.

Artikel 12: De stemming

  • 1. Stemgerechtigd zijn degenen die op de dag van het referendum dan wel de eerste dag van de periode waarop het referendum wordt gehouden als bedoeld in artikel 8, eerste lid volgens de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van Provinciale Staten.

  • 2. De bepalingen van de Kieswet zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Aan de stemgerechtigden wordt uitsluitend de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen de beslissing zijn.

  • 4. Gedeputeerde Staten stellen vast op welke wijze er gestemd wordt.

Artikel 13: De geldigheid van de uitslag

  • 1. Gedeputeerde Staten delen Provinciale Staten de uitslag van de stemming mee.

  • 2. Provinciale Staten stellen de uitslag van het referendum vast binnen 1 week na stemming.

  • 3. De uitslag van een referendum is voor de leden van Provinciale Staten richtinggevend. De uitslag is niet bindend, maar geldt als een dringend advies van de burgers aan Provinciale Staten.

  • 4. De uitslag, bedoeld in het tweede lid, wordt binnen zeven dagen na de vergadering van Provinciale Staten publiekelijk bekend gemaakt.

Artikel 14: De besluitvorming naar aanleiding van de uitslag

Provinciale Staten besluiten uiterlijk binnen 6 weken na de dag van het referendum over het voornemen tot besluit dat onderwerp was van het referendum.

Paragraaf 4

Straf- en slotbepalingen

Artikel 15: Strafbepaling

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt bestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 16: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het provinciale blad.

Artikel 17: Evaluatie

  • 1. Binnen zes maanden na de dag van het eerst gehouden referendum op basis van deze verordening dan wel na afloop van de periode waarin dit eerste referendum is gehouden, houden Provinciale Staten een evaluatie van dit referendum.

  • 2. Drie jaar na inwerkingtreding van deze verordening wordt de werking van deze verordening geëvalueerd.

Artikel 18: Overgangsbepaling

Op beslissingen als omschreven in artikel 2 die naar het oordeel van Provinciale Staten hun grondslag vinden in een beslissing die is genomen vóór de inwerkingtreding, is deze verordening niet van toepassing.

Artikel 19: Uitzonderingen op deze verordening

Daar waar deze verordening niet in voorziet, beslist het Presidium.

Artikel 20: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Referendumverordening Provincie Limburg 2012.

Ondertekening

Provinciale Staten voornoemd, Dhr. Drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter Mw. Drs. J.J. Braam, griffier Uitgegeven, De griffier, Maastricht, 6 maart 2012