VERORDENING LUCHTHAVENS PROVINCIE LIMBURG

Geldend van 18-07-2020 t/m heden

Intitulé

VERORDENING LUCHTHAVENS PROVINCIE LIMBURG

Afdeling 1 Algemeen

Artikel 1.1 - begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder

  • o

    wet: de Wet Luchtvaart

  • o

    Luchthavenbesluit: het luchthavenbesluit als bedoeld in artikel 8.43 van de Wet luchtvaart

  • o

    Luchthavenregeling: de luchthavenregeling als bedoeld in artikel 8.64 van de Wet luchtvaart

Artikel 1.2 – reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op

    • a.

      aanvragen tot het vaststellen of wijzigen van een luchthavenbesluit voor een luchthaven gelegen in de provincie Limburg;

    • b.

      aanvragen tot het vaststellen of wijzigen van een luchthavenregeling voor een luchthaven gelegen in de provincie Limburg.

  • 2. Een aanvraag tot vaststelling van een luchthavenbesluit dan wel een luchthavenregeling kan door provinciale staten worden omgezet in en behandeld als een aanvraag tot vaststelling van een luchthavenregeling dan wel een luchthavenbesluit, indien provinciale staten dat op grond van de ingediende gegevens of uit beleidsmatige overwegingen aangewezen achten.

  • 3. Deze verordening is niet van toepassing op het vaststellen van een luchthavenbesluit of luchthavenregeling op grond van de bepalingen krachtens artikelen XIII, XIV en XV van de Wet van 18 december 2008, Stb. 561 (RBML).

Artikel 1.3 – taak gedeputeerde staten

  • 1. Aanvragen tot vaststelling of wijziging van een luchthavenbesluit of luchthavenregeling worden ingediend bij gedeputeerde staten.

  • 2. Gedeputeerde staten zijn belast met de voorbereiding van een voorstel over een aanvraag voor provinciale staten, met inbegrip van het opstellen van een ontwerpvoorstel en het toepassing geven aan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Afdeling 2 Procedurebepalingen voor aanvragen

Artikel 2.1 - aanvraag tot vaststelling van een luchthavenbesluit

Een aanvraag tot vaststelling van een luchthavenbesluit bevat ten minste de volgende gegevens:

  • 1.

    naam, adres, contactgegevens, rechtspersoonlijkheid, contactperso(o)n(en) en eventuele adviseurs van de aanvrager, en indien de aanvrager niet de (beoogde) exploitant is, tevens de genoemde gegevens van de (beoogde) exploitant;

  • 2.

    een aanduiding van het terrein dat bestemd is om als luchthaven te worden ingericht, met een topografische kaart op een schaal van 1:10.000 en de kadastrale aanwijzing van het terrein;

  • 3.

    de eigendomssituatie met betrekking tot het terrein, en voor zover de aanvrager niet de eigenaar is, een verklaring van de eigenaar of eigenaren dat deze instemt of instemmen met het voorgenomen gebruik als luchthaven;

  • 4.

    de planologische situatie van de luchthaven en het beperkingengebied rondom de luchthaven;

  • 5.

    een of meer tekeningen waaruit de beoogde ruimtelijke indeling van het gebied van en rond de luchthaven blijkt, met inbegrip van (maximale) hoogte van objecten;

  • 6.

    een plan voor het gebruik van de luchthaven voor een periode in de eerste vijf jaar na inwerkingtreding van het luchthavenbesluit;

  • 7.

    de wijze waarop in naderingsluchtverkeersleiding zal worden voorzien;

  • 8.

    de voor het beoogde gebruik noodzakelijke berekeningen als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Regeling burgerluchthavens en artikel 8.47, derde lid van de wet met betrekking tot het bepalen van de geluidsbelasting, het externe veiligheidsrisico van het luchthavenluchtverkeer en de lokale luchtverontreiniging;

  • 9.

    een bij het voornemen passende beschrijving van de mogelijke effecten op het milieu;

  • 10.

    een verklaring waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de van toepassing zijnde bepalingen van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen.

Artikel 2.2 – aanvraag tot wijziging van een luchthavenbesluit

Artikel 2.1 is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag tot wijziging van een luchthavenbesluit, met dien verstande dat de aanvrager

  • a.

    alle gegevens indient die afwijken van de situatie die in het geldende besluit is neergelegd, en

  • b.

    verklaart dat alle overige gegevens gelijkluidend zijn aan de gegevens in het geldende besluit.

Artikel 2.3 – aanvraag tot vaststelling van een luchthavenregeling

Een aanvraag tot vaststelling van een luchthavenregeling bevat ten minste de volgende gegevens:

  • 1.

    naam, adres, contactgegevens, rechtspersoonlijkheid, contactperso(o)n(en) en eventuele adviseurs van de aanvrager, en indien de aanvrager niet de (beoogde) exploitant is, tevens de genoemde gegevens van de (beoogde) exploitant;

  • 2.

    een aanduiding van het terrein dat bestemd is om als luchthaven te worden ingericht, met een topografische kaart op een schaal van 1:10.000 en de kadastrale aanwijzing van het terrein;

  • 3.

    de eigendomssituatie met betrekking tot het terrein, en voor zover de aanvrager niet de eigenaar is, een verklaring van de eigenaar of eigenaren dat deze instemt of instemmen met het voorgenomen gebruik als luchthaven;

  • 4.

    de planologische situatie van de luchthaven;

  • 5.

    een of meer tekeningen waaruit de beoogde ruimtelijke indeling van het gebied van en rond de luchthaven blijkt, met inbegrip van (maximale) hoogte van objecten;

  • 6.

    een onderbouwing voor de aanvraag van een luchthavenregeling;

  • 7.

    een plan voor het gebruik van de luchthaven voor een periode in de eerste vijf jaar na inwerkingtreding van de luchthavenregeling;

  • 8.

    een bij het voornemen passende beschrijving van de mogelijke effecten op het milieu;

  • 9.

    een verklaring waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de van toepassing zijnde bepalingen van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen.

Artikel 2.4 – aanvraag tot wijziging van een luchthavenregeling

Artikel 2.2 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.5 – aanvraag verklaring veilig gebruik luchtruim

De aanvraag voor een verklaring van veilig gebruik van het luchtruim, als bedoeld in artikel 8.49 van de Wet luchtvaart, wordt ingediend door GS.

Afdeling 3 Aanwijzing van luchthavens en voor deze luchthavens geldende luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen

Artikel 1.

In deze verordening zijn geen luchthavenbesluiten opgenomen.

Artikel 2.

In deze verordening zijn de volgende luchthavenregelingen opgenomen:

  • 3.1.

    Luchthavenregeling zweefvliegterrein Schinveld

  • 3.2.

    Luchthavenregeling zweefvliegterrein Venlo

  • 3.3.

    Luchthavenregeling helihaven Maastricht Universitair Medisch Centrum te Maastricht

  • 3.4

    Luchthavenregeling helihaven Solar Glass Scheuten Venlo

  • 3.5

    Luchthavenregeling helihaven SIRO Roggel

  • 3.6

    Luchthavenregeling helihaven Coolen Heythuysen

  • 3.7

    Luchthavenregeling Micro Light Airplane luchthaven Traffic Port Venlo

  • 3.8

    Luchthavenregeling Micro Light Airplane terreinen schermvliegen met hulpmotor Venray en Horst aan de Maas

  • 3.9

    Luchthavenregeling helihaven Eric Richter Heliservice BV te Roermond

3.1 Luchthavenregeling zweefvliegterrein Schinveld

Artikel 1

Deze luchthavenregeling betreft de luchthaven zweefvliegterrein Schinveld.

Artikel 2

De exploitant van het zweefvliegterrein is de Stichting Zweefvliegaccommodatie Schinveld. De luchthavenregeling kan niet over gaan op een andere exploitant.

Artikel 3

De geografische positie van het zweefvliegterrein is 50.58.55 N.B. en 006.00.11O.L. Het terrein is op een kaart aangeduid, die als bijlage onderdeel uitmaakt van deze regeling.

Artikel 4

Het zweefvliegterrein mag uitsluitend worden gebruikt voor het opstijgen en landen van (motor)zweefvliegtuigen en sleepvliegtuigen.

Artikel 5

Het opstijgen en landen van de in artikel 4 genoemde vliegtuigen mag uitsluitend geschieden binnen de uniforme daglichtperiode (UDP) als bedoeld in artikel 1 van het luchtverkeersreglement.

Artikel 6

De windrichting wordt door een windzak aangegeven.

Artikel 7

Tijdens het starten en landen van gemotoriseerde vliegtuigen dienen op de luchthaven afdoende brandblusmiddelen aanwezig te zijn, voor onmiddellijk gebruik gereed, geschikt voor het blussen van vliegtuigbranden. Deze verplichting geldt niet indien uitsluitend wordt gebruik gemaakt van de lierstart methode.

Artikel 8

De exploitant wijst een persoon aan, de beheerder van de luchthaven, die verantwoordelijk is voor de toestand en het gebruik van de luchthaven. De persoonsgegevens van de beheerder worden gemeld aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 9

De beheerder van de luchthaven is verplicht om, indien de luchthaven door enigerlei omstandigheid gevaarlijk is geworden of zal worden voor het gebruik door vliegtuigen, daarvan zo spoedig mogelijk, onder vermelding van bijzonderheden dienaangaande, kennis te geven aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 10

De exploitant dient alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de overheid dan wel derden schade lijden als gevolg van het gebruik van de luchthaven en is voorts gehouden om eventuele schade, die desondanks is ontstaan, te vergoeden.

Artikel 11

De volgende wijzigingen dienen onverwijld aan de afdeling Handhaving van de Provincie te worden gemeld:

  • a.

    wijzigingen van de naam van de beheerder;

  • b.

    wijzigingen van of in het landingsterrein of de landingsplaats;

  • c.

    wijzigingen in de hindernisvrije in- en uitvliegsectoren.

Artikel 12

De rechten welke uit het eigendom ten aanzien van het bovenbedoeld terrein voortvloeien of andere gebruiksrechten van het terrein blijven onverlet.

Artikel 13

Aan de voorwaarden welke aan het gebruik van het terrein door of vanwege de Burgemeester van de gemeente Onderbanken zijn of worden gesteld, moet worden voldaan. Indien deze voorwaarden op enigerlei wijze strijdig zijn met de bepalingen van deze luchthavenregeling treden Gedeputeerde Staten in overleg met de burgemeester.

Artikel 14

Aan de voorwaarden welke aan het gebruik van het terrein door of vanwege de eigenaar zijn of zullen worden gesteld, moet worden voldaan. Indien deze voorwaarden op enigerlei wijze strijdig zijn met de bepalingen van deze luchthavenregeling treden Gedeputeerde Staten in overleg met de eigenaar.

Artikel 15

Afspraken over een veilige vluchtuitvoering en over verkeersafwikkeling die met de Luchtverkeersleiding Nederland, station Beek, zijn gemaakt dienen stipt te worden nagekomen.

Artikel 16

De artikelen 19, 20, 22, 29 en 30 van de “Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen” zijn van overeenkomstige toepassing.

3.2 Luchthavenregeling zweefvliegterrein Venlo

Artikel 1.

Deze luchthavenregeling betreft de luchthaven zweefvliegterrein Venlo.

Artikel 2.

De exploitant van het zweefvliegterrein is de vereniging Venlose Zweefvlieg Club. De luchthavenregeling kan niet over gaan op een andere exploitant.

Artikel 3.

De geografische positie van het zweefvliegterrein is 51.21.47 N.B. en 006.12.58 O.L. Het terrein is op een kaart aangeduid, die als bijlage onderdeel uitmaakt van deze regeling.

Artikel 4.

Het zweefvliegterrein mag uitsluitend worden gebruikt voor het opstijgen en landen van (motor)zweefvliegtuigen en sleepvliegtuigen.

Artikel 5.

Het opstijgen en landen van de in artikel 4 genoemde vliegtuigen mag uitsluitend geschieden binnen de uniforme daglichtperiode (UDP) als bedoeld in artikel 1 van het luchtverkeersreglement.

Artikel 6.

De windrichting wordt door een windzak aangegeven.

Artikel 7.

Tijdens het starten en landen van de vliegtuigen dienen op de luchthaven afdoende brandblusmiddelen aanwezig te zijn, voor onmiddellijk gebruik gereed, geschikt voor het blussen van vliegtuigbranden. Deze verplichting geldt niet indien uitsluitend wordt gebruik gemaakt van de lierstart methode.

Artikel 8.

De exploitant wijst een persoon aan, de beheerder van de luchthaven, die verantwoordelijk is voor de toestand en het gebruik van de luchthaven. De persoonsgegevens van de beheerder worden gemeld aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 9.

De beheerder van de luchthaven is verplicht om, indien de luchthaven door enigerlei omstandigheid gevaarlijk is geworden of zal worden voor het gebruik door vliegtuigen, daarvan zo spoedig mogelijk, onder vermelding van bijzonderheden dienaangaande, kennis te geven aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 10.

De exploitant dient alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de overheid dan wel derden schade lijden als gevolg van het gebruik van de luchthaven en is voorts gehouden om eventuele schade, die desondanks is ontstaan, te vergoeden.

Artikel 11.

De volgende wijzigingen dienen onverwijld aan de afdeling Handhaving van de Provincie te worden gemeld:

  • a.

    wijzigingen van de naam van de beheerder;

  • b.

    wijzigingen van of in het landingsterrein of de landingsplaats;

  • c.

    wijzigingen in de hindernisvrije in- en uitvliegsectoren.

Artikel 12.

De rechten welke uit het eigendom ten aanzien van het bovenbedoeld terrein voortvloeien of andere gebruiksrechten van het terrein blijven onverlet.

Artikel 13.

Aan de voorwaarden welke aan het gebruik van het terrein door of vanwege de Burgemeester van de gemeente Venlo zijn of worden gesteld, moet worden voldaan. Indien deze voorwaarden op enigerlei wijze strijdig zijn met de bepalingen van deze luchthavenregeling treden Gedeputeerde Staten in overleg met de burgemeester.

Artikel 14.

Aan de voorwaarden welke aan het gebruik van het terrein door of vanwege de eigenaar zijn of zullen worden gesteld, moet worden voldaan. Indien deze voorwaarden op enigerlei wijze strijdig zijn met de bepalingen van deze luchthavenregeling treden Gedeputeerde Staten in overleg met de eigenaar.

Artikel 15.

De artikelen 19, 20, 22, 29 en 30 van de “Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen” zijn van overeenkomstige toepassing.

3.3 Luchthavenregeling helihaven Academisch Ziekenhuis Maastricht

Artikel 1.

Deze luchthavenregeling betreft de helihaven van het Maastricht Universitair Medisch Centrum aan de Peter Debyelaan te Maastricht.

Artikel 2.

De exploitant van de helihaven is het Universitair Medisch Centrum Maastricht. De luchthavenregelingkan niet over gaan op een andere exploitant. De helihaven is uitsluitend bestemd voor medisch gerela-teerde vluchten zoals gedefinieerd in paragraaf 3.3.6. van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Artikel 3.

De geografische positie van de helihaven is 50.50.04 N.B. en 005.42.45 O.L. De helihaven is op een kaart aangeduid, die als bijlage onderdeel uitmaakt van deze regeling.

Artikel 4.

De helihaven is bestemd voor het gebruik voor medische doeleinden door hefschroefvliegtuigen die conform het Flight Manual mogen opereren op een helihaven met de in artikel 6 genoemde afmetingen. Onverminderd de bepalingen uit de wet- en regelgeving mag de luchthaven uitsluitend worden gebruikt door helikopters genoemd in de Appendices van de voorschriften voor de berekening van de geluidbelasting in Lden voor de overige burgerluchthavens, te weten 152 vliegbewegingen voor helikopters uit categorie 015 en 8 vliegbewegingen voor helikopters uit categorie 010.

Artikel 5.

Het in- en uitvliegen geschiedt in de richtingen 190 en 360 graden, gerekend vanuit de helikopterlandingsplaats, tenzij de vliegveiligheid anders vereist.

Artikel 6.

De afmetingen van de helihaven bedragen:

Eindnadering- en vertrekgebied: 26 x 26 meter (gras/onverhard)

Landing- en opstijggebied: 15x15 meter (verhard).

Artikel 7.

De openstellingtijden van de helihaven zijn dagelijks van 0.00 uur tot 24.00 uur.

Artikel 8.

Het maximale aantal vluchten dat vanaf/op de helihaven wordt uitgevoerd is beperkt tot maximaal 80 starts en 80 landingen per gebruiksjaar (160 vliegbewegingen) waarvan maximaal 10 vliegbewegingen in de avondperiode (19.00 – 23.00 uur) en 10 vliegbewegingen in de nachtperiode (23.00 – 07.00 uur). De exploitant draagt ervoor zorg dat het jaarlijks gebruik van de luchthaven niet leidt tot een geluidbelasting waarbij de 56 dB(A) Lden geluidcontour buiten de grens van de inrichting op grond van de Wet milieubeheer, waartoe de luchthaven behoort, ligt.

Artikel 9.

Een overschrijding van de in artikel 8 genoemde geluidcontour wordt onverwijld gemeld aan het cluster Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 10.

In geval van overschrijding van de genoemde contour dient een aanvraag voor een Luchthavenbesluit te worden ingediend.

Artikel 11.

De exploitant is verplicht om op eigen kosten alle zaken die behoren tot de inrichting en uitrusting van de helihaven te verwijderen als de inrichting, het gebruik, dan wel het beheer niet langer voldoet aan de vigerende voorschriften en/of de helihaven permanent buiten gebruik is gesteld.

Artikel 12.

De windrichting wordt door een windzak aangegeven.

Artikel 13.

Tijdens het starten en landen van de helikopters dienen op of in de onmiddellijke nabijheid van de luchthaven afdoende brandblusmiddelen aanwezig te zijn, voor onmiddellijk gebruik gereed, geschikt voor het blussen van vliegtuigbranden.

Artikel 14.

De exploitant wijst een persoon aan, de beheerder van de helihaven, die verantwoordelijk is voor de toestand en het gebruik van de helihaven. De persoonsgegevens van de beheerder worden gemeld aan het cluster Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 15.

De beheerder houdt in een register het aantal vliegbewegingen op de helihaven bij. Dit register wordt binnen een maand na afloop van het kalenderjaar aan het cluster Handhaving van de Provincie Limburg gezonden.

Artikel 16.

De beheerder van de helihaven is verplicht om, indien de helihaven door enigerlei omstandigheid gevaarlijk is geworden of zal worden voor het gebruik door hefschroefvliegtuigen, daarvan zo spoedig mogelijk, onder vermelding van bijzonderheden dienaangaande, kennis te geven aan het cluster Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 17.

De exploitant dient alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de overheid dan wel derden schade lijden als gevolg van het gebruik van de helihaven en is voorts gehouden om eventuele schade, die desondanks is ontstaan, te vergoeden.

Artikel 18.

De volgende wijzigingen dienen onverwijld aan het cluster Handhaving van de Provincie te worden gemeld:

  • a.

    wijzigingen van de naam van de beheerder;

  • b.

    wijzigingen van of in het landingsterrein of de landingsplaats;

  • c.

    wijzigingen in de hindernisvrije in- en uitvliegsectoren.

Artikel 19.

Hoofdstuk 2 van de ‘Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen’ is van overeenkomstige toepassing.

3.4 Luchthavenregeling helihaven Solar Glass Scheuten Venlo

Artikel 1.

Deze luchthavenregeling betreft de bedrijfsgebonden helihaven van Solar Glass Scheuten aan de Magalhaesweg 10 te Venlo.

Artikel 2.

De exploitant van de helihaven is Solar Glass Scheuten. De luchthavenregeling kan niet over gaan op een andere exploitant. De helihaven is uitsluitend bestemd voor vervoer ten behoeve van het eigen bedrijf door middel van helikopters.

Artikel 3.

De geografische positie van de helihaven is 51.23.33,89 N.B. en 006.05.42,50 O.L. De helihaven is op een kaart aangeduid, die als bijlage onderdeel uitmaakt van deze regeling.

Artikel 4.

De helihaven mag worden gebruikt door helikopters die overeenkomstig het Flight Manual mogen opereren op een helihaven met een landingsplaats van 18 bij 18 meter, omgeven door een tenminste 5 meter brede veiligheidszone.

Artikel 5.

Het in- en uitvliegen geschiedt, tenzij de vliegveiligheid anders vereist, in de richtingen 8 graden en 177 graden, gerekend vanuit de helikopterlandingsplaats.

Artikel 6.

Het gebruik van de helihaven vindt plaats overeenkomstig de zicht vliegvoorschriften onder de ter plaatse geldende zicht weersomstandigheden. Het gebruik vindt plaats binnen de uniforme daglichtperiode (UDP) als bedoeld in artikel 1 van het luchtverkeersreglement.

Artikel 7.

Vanaf of op de helihaven mogen op jaarbasis maximaal 500 vluchten (1000 vliegbewegingen) worden uitgevoerd. De exploitant draagt ervoor zorg dat het jaarlijks gebruik van de luchthaven niet leidt tot een geluidbelasting waarbij de 56 dB(A) Lden geluidcontour buiten de grens van de inrichting op grond van de Wet milieubeheer, waartoe de luchthaven behoort, ligt.

Artikel 8.

Een overschrijding van de in artikel 7 genoemde geluidcontour wordt onverwijld gemeld aan de Afdeling Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 9.

In geval van overschrijding van de genoemde contour dient een aanvraag voor een Luchthavenbesluit te worden ingediend.

Artikel 10.

De exploitant is verplicht om op eigen kosten alle zaken die behoren tot de inrichting en uitrusting van de helihaven te verwijderen als de inrichting, het gebruik, dan wel het beheer niet langer voldoet aan de vigerende voorschriften en/of de helihaven permanent buiten gebruik is gesteld.

Artikel 11.

De windrichting wordt door een windzak aangegeven.

Artikel 12.

Tijdens het starten en landen van de helikopters dienen op of in de onmiddellijke nabijheid van de luchthaven afdoende brandblusmiddelen aanwezig te zijn, voor onmiddellijk gebruik gereed, geschikt voor het blussen van vliegtuigbranden.

Artikel 13.

De exploitant wijst een persoon aan, de beheerder van de helihaven, die verantwoordelijk is voor de toestand en het gebruik van de helihaven. De persoonsgegevens van de beheerder worden gemeld aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 14.

De beheerder houdt in een register het aantal vliegbewegingen op de helihaven bij. Dit register wordt binnen een maand na afloop van het kalenderjaar aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg gezonden.

Artikel 15.

De beheerder van de helihaven is verplicht om, indien de helihaven door enigerlei omstandigheid gevaarlijk is geworden of zal worden voor het gebruik door hefschroefvliegtuigen, daarvan zo spoedig mogelijk, onder vermelding van bijzonderheden dienaangaande, kennis te geven aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 16.

De exploitant dient alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de overheid dan wel derden schade lijden als gevolg van het gebruik van de helihaven en is voorts gehouden om eventuele schade, die desondanks is ontstaan, te vergoeden.

Artikel 17.

Voorafgaand aan een vlucht dient telefonisch contact te worden opgenomen met het bedrijf Traffic Port Venlo, Olivier van Noortweg 7 te Venlo, om de vluchtuitvoering af te stemmen. Een vlucht wordt eveneens gemeld aan het Operationele Commando (OC) van de vliegbasis Gilze-Rijen.

Artikel 18.

De volgende wijzigingen dienen onverwijld aan de afdeling Handhaving van de Provincie te worden gemeld:

  • a.

    wijzigingen van de naam van de beheerder;

  • b.

    wijzigingen van of in het landingsterrein of de landingsplaats;

  • c.

    wijzigingen in de hindernisvrije in- en uitvliegsectoren.

Artikel 19.

De artikelen 19, 20, 22 en 23 van de “Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen” zijn van overeenkomstige toepassing.

3.5 Luchthavenregeling helihaven SIRO Roggel

Artikel 1.

Deze luchthavenregeling betreft de bedrijfsgebonden helihaven van SIRO groothandelcentrum aan de Kikveld 2 te Roggel.

Artikel 2.

De exploitant van de helihaven is SIRO groothandelcentrum te Roggel. De luchthavenregeling kan niet over gaan op een andere exploitant. De helihaven is uitsluitend bestemd voor vervoer ten behoeve van het eigen bedrijf.

Artikel 3.

De geografische positie van de helihaven is 51.15.30 N.B. en 05.55.28 O.L. De helihaven is op een kaart aangeduid, die als bijlage onderdeel uitmaakt van deze regeling.

Artikel 4.

De helihaven mag worden gebruikt door hefschroefvliegtuigen die overeenkomstig het Flight Manual mogen opereren op een helihaven met een landingsplaats van 12 bij 12 meter, omgeven door een tenminste 5 meter brede veiligheidszone.

Artikel 5.

Het in- en uitvliegen geschiedt, tenzij de vliegveiligheid anders vereist, in de richtingen 90 graden en 270 graden, gerekend vanuit de helikopterlandingsplaats.

Artikel 6.

Het gebruik van de helihaven vindt plaats binnen de uniforme daglichtperiode (UDP) als bedoeld in artikel 1 van het luchtverkeersreglement, echter niet voor 7.00 uur ‘s ochtends. De zicht vliegvoorschriften onder de ter plaatse geldende zicht weersomstandigheden worden voorts in acht genomen.

Artikel 7.

Het maximale aantal vluchten dat vanaf/op de helihaven wordt uitgevoerd is beperkt tot maximaal 3 vluchten (6 vliegbewegingen) per dag, met een maximum van 15 vluchten (30 vliegbewegingen) per week, met een maximum van 350 vluchten (700 vliegbewegingen) op jaarbasis.

Artikel 8.

De exploitant is verplicht om op eigen kosten alle zaken die behoren tot de inrichting en uitrusting van de helihaven te verwijderen als de inrichting, het gebruik, dan wel het beheer niet langer voldoet aan de vigerende voorschriften en/of de helihaven permanent buiten gebruik is gesteld.

Artikel 9.

De windrichting wordt door een windzak aangegeven.

Artikel 10.

Tijdens het starten en landen van de helikopters dienen op of in de onmiddellijke nabijheid van de luchthaven afdoende brandblusmiddelen aanwezig te zijn, voor onmiddellijk gebruik gereed, geschikt voor het blussen van vliegtuigbranden.

Artikel 11.

De exploitant wijst een persoon aan, de beheerder van de helihaven, die verantwoordelijk is voor de toestand en het gebruik van de helihaven. De persoonsgegevens van de beheerder worden gemeld aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 12.

De beheerder houdt in een register het aantal vliegbewegingen op de helihaven bij. Dit register wordt binnen een maand na afloop van het kalenderjaar aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg gezonden.

Artikel 13.

De beheerder van de helihaven is verplicht om, indien de helihaven door enigerlei omstandigheid gevaarlijk is geworden of zal worden voor het gebruik door hefschroefvliegtuigen, daarvan zo spoedig mogelijk, onder vermelding van bijzonderheden dienaangaande, kennis te geven aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 14.

De exploitant dient alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de overheid dan wel derden schade lijden als gevolg van het gebruik van de helihaven en is voorts gehouden om eventuele schade, die desondanks is ontstaan, te vergoeden.

Artikel 15.

De volgende wijzigingen dienen onverwijld aan de afdeling Handhaving van de Provincie te worden gemeld:

  • a.

    wijzigingen van de naam van de beheerder;

  • b.

    wijzigingen van of in het landingsterrein of de landingsplaats;

  • c.

    wijzigingen in de hindernisvrije in- en uitvliegsectoren.

Artikel 16.

De artikelen 19, 20, 22 en 23 van de “Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen” zijn van overeenkomstige toepassing.

3.6 Luchthavenregeling helihaven Coolen Heythuysen

Artikel 1.

Deze luchthavenregeling betreft de helihaven van Frank Coolen Machines B.V. aan de Biesstraat 59 te Heythuysen.

Artikel 2.

De exploitant van de helihaven is Frank Coolen Machines B.V.. De luchthavenregeling kan niet over gaan op een andere exploitant.

Artikel 3.

De geografische positie van de helihaven is 51.14.34.4 N.B. en 05.54.19.7 O.L. De helihaven en het luchthavengebied zijn op een kaart aangeduid, die als bijlage onderdeel uitmaakt van deze regeling.

Artikel 4.

De helihaven is uitsluitend bestemd voor vervoer ten eigen behoeve of ten behoeve van het bedrijf Frank Coolen Machines B.V. Onverminderd de bepalingen uit de wet- en regelgeving mag de luchthaven hoofdzakelijk en overwegend worden gebruikt door helikopters genoemd in, of vergelijkbaar met, de Appendices categorieën 010 en 011 uit de ‘Indelingslijst voor vliegtuigcategorie toewijzing voor overige burgerluchthavens Supplement 1 van versie 13.3 van de Appendices’. In deze indelingslijst zijn de voorschriften voor de berekening van de geluidbelasting in Lden voor de overige burgerluchthavens opgenomen.

Artikel 5.

Het in- en uitvliegen geschiedt, tenzij de vliegveiligheid anders vereist, in de richtingen 60 graden en 270 graden, gerekend vanuit de helikopterlandingsplaats. Er geldt een no fly zone binnen de sector 290 graden via 360 graden tot 045 graden. Binnen de zone van 079 graden tot 253 graden mag enkel gebruik worden gemaakt indien de weersomstandigheden dit absoluut vereisen.

Artikel 6.

Landingen dienen bij voorkeur op de gewaarmerkte landingsplaats, doch altijd binnen een straal van 50 meter van deze plaats te worden uitgevoerd.

Artikel 7.

Tussen 23:00 uur en 07:00 uur mag vanaf en naar de onderhavige helihaven niet worden gevlogen, ook niet voor zover binnen dat tijdsbestek van 8 uren sprake is van de daglichtperiode als bedoeld in artikel 1 van het Besluit luchtverkeer 2014.

Artikel 8.

Het maximale aantal vluchten dat vanaf/op de helihaven wordt uitgevoerd is beperkt tot maximaal 265 vluchten (530 vliegbewegingen) op jaarbasis. De exploitant draagt ervoor zorg dat het jaarlijks gebruik van de luchthaven niet leidt tot een overschrijding van de 56 dB (A) Lden geluidcontour en de Plaatsgebonden Risico 10-6 contour, van de grenzen van het luchthavengebied.

Artikel 9.

De exploitant is verplicht om op eigen kosten alle zaken die behoren tot de inrichting en uitrusting van de helihaven te verwijderen als de inrichting, het gebruik, dan wel het beheer niet langer voldoet aan de vigerende voorschriften en/of de helihaven permanent buiten gebruik is gesteld.

Artikel 10.

De exploitant wijst een persoon aan, de beheerder van de helihaven, die verantwoordelijk is voor de toestand en het gebruik van de helihaven. De persoonsgegevens van de beheerder worden gemeld aan het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 11.

De beheerder houdt in een register het aantal vliegbewegingen op de helihaven bij. Dit register wordt binnen een maand na afloop van het kalenderjaar aan het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van de Provincie Limburg gezonden.

Artikel 12.

De beheerder van de helihaven is verplicht om, indien de helihaven door enigerlei omstandigheid gevaarlijk is geworden of zal worden voor het gebruik door hefschroefvliegtuigen, daarvan zo spoedig mogelijk, onder vermelding van bijzonderheden dienaangaande, kennis te geven aan het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 13.

De exploitant dient alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de overheid dan wel derden schade lijden als gevolg van het gebruik van de helihaven.

Artikel 14.

De volgende wijzigingen dienen onverwijld aan het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van de Provincie Limburg te worden gemeld: wijzigingen van de naam van de beheerder; wijzigingen van of in het landingsterrein of de landingsplaats; wijzigingen in de hindernisvrije in- en uitvliegsectoren.

Artikel 15.

Naast deze regeling zijn de regels en voorschriften uit de Wet luchtvaart en Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen van toepassing en moet er zorg voor worden gedragen dat de luchthaven zoals genoemd in artikel 1 overeenkomstig deze regels en voorschriften wordt ingericht en gebruikt.

3.7 Luchthavenregeling luchtvaartterrein Traffic Port Venlo

Artikel 1.

Deze luchthavenregeling betreft de luchthaven Traffic Port Venlo aan de Olivier van Noortweg 7, 5928 LX Venlo.

Artikel 2.

De exploitant van de luchthaven is Cycloon Holland (Traffic Port Air BV). De luchthavenregeling kan niet overgaan op een andere exploitant. De exploitant bepaalt welke luchtvaartuigen op de luchthaven worden toegelaten.

Artikel 3.

De luchthaven is kadastraal bekend onder de gemeente Peel en Maas, sectie R, nummers 8,10,11,12 en 501, sectie S, nummers 1, 2, 3, 4 en 485, sectie U nummers 27 en 398. De geografische positie van de luchthaven is 51.23.31.15 N.B. en 06.3.32.33 O.L.. De luchthaven is op een kaart aangeduid, die als bijlage onderdeel uitmaakt van deze regeling.

Artikel 4.

De luchthaven is bestemd voor het gebruik door Micro Light Airplanes (MLA), alsmede naar hun aard en invloed op de omgeving vergelijkbare lichte luchtvaartuigen.

Artikel 5.

De luchthaven mag ook worden gebruikt voor helikoptervluchten van de Luchtvaartpolitie of andere helikoptervluchten die in opdracht van de overheid worden uitgevoerd in het kader van de openbare orde, veiligheid of gezondheid.

Artikel 6.

De luchthaven wordt uitsluitend gebruikt binnen de uniforme daglicht periode (UDP) als bedoeld in artikel 1 van het Luchtverkeersreglement.

Artikel 7.

De exploitant draagt ervoor zorg dat het jaarlijks gebruik van de luchthaven niet leidt tot een geluidbelasting waarbij de 56 dB(A) Lden geluidcontour buiten de grens van de inrichting op grond van de Wet milieubeheer, waartoe de luchthaven behoort, ligt.

Artikel 8.

Een overschrijding van de in artikel 6. genoemde geluidscontour wordt onverwijld gemeld aan de Afdeling Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 9.

In geval van overschrijding van de genoemde contour dient een aanvraag voor een Luchthavenbesluit te worden ingediend.

Artikel 10.

De luchthaven is overeenkomstig de Regeling grondtekens en markeringen gemarkeerd.

Artikel 11.

Op de luchthaven is door middel van een windzak de windrichting aangegeven. De kleur van de windzak is zodanig dat een goed contrast met de achtergrond is verkregen. De windzak is zodanig geplaatst dat hij zichtbaar is voor de vliegtuigen in de lucht.

Artikel 12.

Op de luchthaven is een taxibaan beschikbaar met een zodanige separatie tussen de baan en de taxibaan dat de vliegtuigen op de taxibaan niet steken door een denkbeeldig vlak dat met de lange zijde van de hindernisvrije strook als basis oploopt met een helling van 1:5 (hoogte:afstand).

Artikel 13.

Op of in de onmiddellijke nabijheid van de luchthaven zijn, voor onmiddellijk gebruik gereed, afdoende brandblusmiddelen aanwezig geschikt voor het blussen van vliegtuigbranden.

Artikel 14.

Vanwege de ligging van de luchthaven in het militaire oefen- en trainingsgebied GLV VIII gelden voor de duur van het bestaan van GLV VIII boven de luchthaven, behoudens het bepaalde in artikel 2.2, de volgende gebruiksbeperkingen:

  • a.

    de luchthaven mag zonder beperkingen worden gebruikt van vrijdag 17.00 uur tot maandag 09.00 uur lokale tijd (weekeinden);

  • b.

    van maandag tot en met donderdag van 17.00 uur tot 09.00 uur lokale tijd mag de luchthaven worden gebruikt na coördinatie met het Operationele Commando (OC) van de vliegbasis Gilze-Rijen;

  • c.

    van maandag tot en met vrijdag tussen 09.00 en 17.00 uur mag de luchthaven worden gebruikt na verkregen toestemming van het OC van de vliegbasis Gilze-Rijen.

Artikel 15.1

Van de luchthaven mogen uitsluitend luchtvaartuigen gebruik maken waarvoor een geldig bewijs van luchtwaardigheid en een geldig geluidscertificaat is afgegeven.

Artikel 15.2

In afwijking van het bepaalde in artikel 15.1 mag de luchthaven ook worden gebruikt voor proefvluchten met nieuwe, in ontwikkeling zijnde, categorieën van lichte luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 4, in het kader van het verkrijgen van een geldig bewijs van luchtwaardigheid en een geldig geluidscertificaat.

Artikel 16.

Gebruikers dienen de vastgestelde vliegprocedures, te weten de in- en uitvliegroutes van en naar het circuitgebied, te volgen en mogen hier alleen van afwijken als de veiligheid dat vereist.

Artikel 17.

Tijdens het gebruik van de luchthaven is het grondteken voor het linker- of rechterhand verkeerscircuit, overeenkomstig artikel 2, 2.4 van de regeling grondtekens en markeringen geplaatst.

Artikel 18.

Ten behoeve van de duidelijkheid mag als tweede grondteken een landings-T worden uitgelegd. De maatvoering van de landings-T en de locatie voldoen eveneens aan de regeling grondtekens en markeringen.

Artikel 19.

De exploitant wijst een persoon aan, de beheerder van de luchthaven, die verantwoordelijk is voor de toestand en het gebruik van de luchthaven. De persoonsgegevens van de beheerder worden gemeld aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 20.

De beheerder zorgt ervoor dat de aangegeven in- en uitvliegsectoren vrij zijn en blijven van obstakels.

Artikel 21.

De beheerder houdt in een register het aantal vliegbewegingen op de luchthaven bij. Dit register wordt binnen een maand na afloop van het kalenderjaar aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg gezonden.

Artikel 22.

De beheerder is verplicht om, indien de luchthaven door enigerlei omstandigheid gevaarlijk is geworden of zal worden voor het gebruik door luchtvaartuigen, daarvan zo spoedig mogelijk, onder vermelding van bijzonderheden dienaangaande, kennis te geven aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 23.

De exploitant dient alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de overheid dan wel derden schade lijden als gevolg van het gebruik van de luchthaven en is voorts gehouden om eventuele schade, die desondanks is ontstaan, te vergoeden.

Artikel 24.

De volgende wijzigingen dienen onverwijld aan de afdeling Handhaving van de Provincie te worden gemeld:

  • a.

    wijzigingen van de naam van de beheerder;

  • b.

    wijzigingen van of in de luchthaven;

  • c.

    wijzigingen in de hindernisvrije in- en uitvliegsectoren.

Artikel 25.

De artikelen 19, 20, 22 en 25 van de “Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen” zijn van overeenkomstige toepassing.

3.8 Luchthavenregeling schermvliegen met hulpmotor Venray en Horst aan de Maas

Artikel 1.

Deze luchthavenregeling betreft de volgende terreinen bestemd voor schermvliegtuigen met hulpmotor:

  • 1.

    gemeente Venray: terrein te Veulen, Lorbaan 6

  • 2.

    gemeente Horst aan de Maas: terrein te Swolgen, Gun 11

  • 3.

    gemeente Horst aan de Maas: terrein te Kronenberg, Americaanseweg 64.

Artikel 2.

De exploitanten van deze terreinen zijn respectievelijk:

  • 1.

    de heer S. Michels, Smakterveldweg 1, 5803 AK Venray;

  • 2.

    de heer H.J. Roerink, Kerkenhuisweg 2, 5441 PW Oeffelt;

  • 3.

    de heer R. Nelissen, Groenewoudstraat 19, 5961 VD Horst

    De exploitant bepaalt welke schermvliegtuigen met hulpmotor op de in artikel 1 genoemde terreinen worden toegelaten.

Artikel 3.

De terreinen zijn kadastraal bekend onder respectievelijk:

  • 1.

    gemeente Venray, sectie O, nummer 656. De geografische positie is 51.28.30.30 N.B en 05.57.45.92 O.L.

  • 2.

    gemeente Horst aan de Maas, kadastraal bekend gemeente Meerlo-Wanssum sectie K, nummer 25. De geografische positie is 51.5.0563 N.B. en 06.11.839 O.L.

  • 3.

    gemeente Horst aan de Maas, sectie P, nummer 552. De geografische positie is 51.25.26.03 N.B. en 05.59.13.03 O.L.

    De terreinen zijn op een kaart aangeduid, die als bijlage onderdeel uitmaakt van deze regeling.

Artikel 4.

De in artikel 1 genoemde terreinen zijn niet gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en zijn ook geen Natura 2000 gebied.

Artikel 5.

De in artikel 1. genoemde terreinen zijn uitsluitend bestemd voor het gebruik door schermvliegtuigen met hulpmotor (zijnde micro light aeroplanes) in het kader van de recreatieve luchtvaart. Er mogen vanaf de terreinen geen commerciële vluchten plaatsvinden.

Artikel 6.

De terreinen worden uitsluitend gebruikt binnen de uniforme daglicht periode (UDP) als bedoeld in artikel 1 van het Luchtverkeersreglement.

Artikel 7.

Zo spoedig mogelijk na de start dient de minimale vlieghoogte van 500 voet te worden bereikt.

Artikel 8.

Van de ontheffing mag alleen gebruik worden gemaakt door gemotoriseerde schermvliegtuigen met hulpmotor met een Nederlandse registratie die voldoen aan de voorschriften uit de regeling Micro Light Airplanes.

Artikel 9.

Op elk van de terreinen wordt niet gelijktijdig gestart en geland.

Artikel 10.

Tijdens het landen en opstijgen wordt op de terreinen de windrichting aangegeven door middel van een windzak, een vlag of een ander vanuit de lucht goed zichtbaar gelijkwaardig middel.

Artikel 11.

Tijdens het gebruik van de terreinen zijn afdoende voorzorgsmaatregelen getroffen om het publiek op een veilige afstand van het terrein te houden.

Artikel 12.

De exploitant beschikt over een verklaring van geen bezwaar van de eigenaren van de in artikel 1 bedoelde terreinen voor het gebruik door schermvliegtuigen met hulpmotor als bedoeld in artikel 2.

Artikel 13.

De exploitant zorgt ervoor dat de in- en uitvliegsectoren van de terreinen vrij zijn en blijven van obstakels.

Artikel 14.

De exploitant houdt in een register het aantal vliegbewegingen op de terreinen bij. Dit register wordt binnen een maand na afloop van het kalenderjaar aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg gezonden.

Artikel 15.

De exploitant is verplicht om, indien een of meer van de terreinen door enigerlei omstandigheid gevaarlijk is (zijn) geworden of zal (zullen) worden voor het gebruik door luchtvaartuigen, daarvan zo spoedig mogelijk, onder vermelding van bijzonderheden dienaangaande, kennis te geven aan de afdeling Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 16.

De exploitant dient alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de overheid dan wel derden schade lijden als gevolg van het gebruik van de terreinen en is voorts gehouden om eventuele schade, die desondanks is ontstaan, te vergoeden.

Artikel 17.

De volgende wijzigingen dienen onverwijld aan de afdeling Handhaving van de Provincie te worden gemeld:

  • a.

    wijzigingen van de naam en/of adresgegevens van de exploitant;

  • b.

    wijzigingen van of in een of meer van de in artikel 1. genoemde terreinen;

  • c.

    wijzigingen in de hindernisvrije in- en uitvliegsectoren.

Artikel 18.

De artikelen 19, 20, 22 en 26 van de “Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen” zijn van overeenkomstige toepassing.

3.9 Luchthavenregeling helihaven Eric Richter Heliservice BV te Roermond

Artikel 1.

Deze luchthavenregeling betreft de helihaven Eric Richter Heliservice BV aan de Albert Einsteinweg 18 te Roermond.

Artikel 2.

De exploitant van de helihaven is Eric Richter Heliservice BV. De luchthavenregeling kan niet over gaan op een andere exploitant. De helihaven is uitsluitend bestemd voor het gebruik voor commerciële activiteiten zoals rondvluchten, fotovluchten en verkenningsvluchten ten behoeve van diverse instanties.

Artikel 3.

De helihaven is gelegen op het perceel dat kadastraal bekend is als Roermond S459. De vier hoekpunten van de helihaven zijn (Rijksdriehoekscoördinaten):

1. x = 200.071,075; y = 353.220,059 2. x = 200.077,726; y = 353.293,633 3. x = 200.042,082; y = 353.239,152 4. x = 200.106,850; y = 353.274,568 Op de helihaven zijn één helispot en twee aiming points gesitueerd. De locatie van de helispot is x = 200.075, y = 353.256 (Rijksdriehoekscoördinaten). De coördinaten van de aiming points zijn: - aiming point Noord: x = 200.080, y = 353.280; - aiming point Zuid: x = 200.070, y = 353.232. De helihaven is op een kaart aangeduid, die als bijlage onderdeel uitmaakt van deze regeling.

Artikel 4.

De helihaven mag worden gebruikt door helikopters van het type Robinson 44 (R44), Eurocopter 120 (EC120) en Eurocopter 135 (EC135).

Artikel 5.

Het in- en uitvliegen geschiedt, tenzij de vliegveiligheid anders vereist, in de richtingen 18 graden en 193 graden, gerekend vanuit de helikopterlandingsplaats.

Artikel 6.

Landingen dienen naar en vanuit de aiming points Noord en Zuid plaats te vinden. Het noordelijke aiming point wordt gebruikt voor starts in zuidelijke richting en landingen vanuit zuidelijke richting. Het zuidelijk aiming point wordt gebruikt voor starts in noordelijke richting en landingen vanuit noordelijke richting. Vanuit de helispot wordt getaxied naar de aiming point van waaruit de startfase wordt geïnitieerd en vice versa voor de landing. Uitsluitend ten behoeve van de stalling van de helikopter is na de landing “hoveren” naar de stallingslocatie toegestaan.

Artikel 7.

Het gebruik van de helihaven vindt plaats binnen de uniforme daglichtperiode (UDP) als bedoeld in artikel 1 van het Luchtverkeersreglement, echter niet voor 7.00 uur ’s ochtends. De zicht vliegvoorschriften onder de ter plaatse geldende zicht weersomstandigheden worden voorts in acht genomen.

Artikel 8.

Het maximale aantal vluchten dat vanaf/op de helihaven wordt uitgevoerd is beperkt tot maximaal 275 vluchten (550 vliegbewegingen) op jaarbasis. De exploitant draagt ervoor zorg dat het jaarlijks gebruik van de luchthaven niet leidt tot een geluidbelasting waarbij de 56 dB(A) Lden geluidcontour buiten de grens van de inrichting op grond van de Wet milieubeheer, waartoe de luchthaven behoort, ligt.

Artikel 9.

Een overschrijding van de in artikel 8 genoemde geluidcontour wordt onverwijld gemeld aan het cluster Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 10.

In geval van overschrijding van de genoemde contour dient een aanvraag voor een luchthavenbesluit te worden ingediend.

Artikel 11.

De exploitant is verplicht om op eigen kosten alle zaken die behoren tot de inrichting en uitrusting van de helihaven te verwijderen als de inrichting, het gebruik, dan wel het beheer niet langer voldoet aan de vigerende voorschriften en/of de helihaven permanent buiten gebruik is gesteld.

Artikel 12.

De windrichting wordt door een windzak aangegeven.

Artikel 13.

Tijdens het starten en landen van de helikopters dienen op of in de onmiddellijke nabijheid van de luchthaven afdoende brandblusmiddelen aanwezig te zijn, voor onmiddellijk gebruik gereed, geschikt voor het blussen van vliegtuigbranden.

Artikel 14.

De exploitant wijst een persoon aan, de beheerder van de helihaven, die verantwoordelijk is voor de toestand en het gebruik van de helihaven. De persoonsgegevens van de beheerder worden gemeld aan het cluster Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 15.

De beheerder houdt in een register het aantal vliegbewegingen op de helihaven bij. Dit register wordt binnen een maand na afloop van het kalenderjaar aan het cluster Handhaving van de Provincie Limburg gezonden.

Artikel 16.

De beheerder van de helihaven is verplicht om, indien de helihaven door enigerlei omstandigheid gevaarlijk is geworden of zal worden voor het gebruik door hefschroefvliegtuigen, daarvan zo spoedig mogelijk, onder vermelding van bijzonderheden dienaangaande, kennis te geven aan het cluster Handhaving van de Provincie Limburg.

Artikel 17.

De exploitant dient alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de overheid dan wel derden schade lijden als gevolg van het gebruik van de helihaven en is voorts gehouden om eventuele schade, die desondanks is ontstaan, te vergoeden.

Artikel 18.

De volgende wijzigingen dienen onverwijld aan het cluster Handhaving van de Provincie Limburg te worden gemeld: wijzigingen van de naam van de beheerder; wijzigingen van of in het landingsterrein of de landingsplaats; wijzigingen in de hindernisvrije in- en uitvliegsectoren.

Artikel 19.

De artikelen 19, 20, 22 en 23 van de “Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen”, zijn van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 4 Toezicht

Artikel 4.1 aanwijzing toezichthouders

Gedeputeerde staten wijzen ambtenaren aan die zijn belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de wet gegeven regels en voorschriften.

Afdeling 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 citeerbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Luchthavens Provincie Limburg”

Artikel 5.2 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het provinciale blad.

Klik voor de bijlagen van deze regeling op de onderstaande link

Verordening Luchthavens Provincie Limburg

Ondertekening

Maastricht, 20 december 2013

Provinciale Staten voornoemd drs. J.J. Braam, griffier