Regeling vervallen per 26-11-2016

Locatiebeleid tankstations langs provinciale wegen in Limburg

Geldend van 01-08-2007 t/m 25-11-2016

Intitulé

Locatiebeleid tankstations langs provinciale wegen in Limburg

Locatiebeleid tankstations langs provinciale wegen in Limburg Inhoudsopgave 1 LOCATIEBELEID.....................................................................................3 2 DOELSTELLING......................................................................................5 3 AANVRAGEN VOOR (NIEUWE) TANKSTATIONS................................6 3.1 Veranderingen...................................................................................6 3.1.1 Verbouwing, sanering of nieuwe locatie.................................6 3.1.2 Opheffing................................................................................7 3.1.3 Verplaatsing............................................................................7 3.1.4 Noodzakelijke verkeerskundige aanpassing...........................7 3.1.5 Toekomstige infrastructurele wijzigingen................................8 3.1.6 Nieuwe ontwikkelingen...........................................................8 3.2 Toetsingskader ontsluiting van tankstations......................................8 3.2.1 Ruimtelijke aspecten...............................................................9 3.2.2 Verkeerskundige aspecten.....................................................9 3.2.3 Minimale afstand.....................................................................9 3.2.4 Ontsluiting.............................................................................10 3.2.5 Uitwegontheffing...................................................................11 3.2.6 Parallelwegen.......................................................................11 3.2.7 Fietsvoorzieningen................................................................11 3.2.8 Bereikbaarheid......................................................................11 3.3 Milieu-, natuur-, landschapsaspecten en ruimtelijke ordeningsaspecten..........................................................................12 4 BIJLAGEN..............................................................................................13  

1 LOCATIEBELEID 

Het locatiebeleid beschrijft het provinciaal beleid voor tankstations langs provinciale wegen in de provincie Limburg.  

De provincie Limburg voert geen actief tankstationbeleid, dat wil zeggen, dat de markt bepaalt waar tankstationlocaties zouden moeten zijn. Desondanks zijn er bijzondere provinciale randvoorwaarden die bij het komen tot nieuwe locaties of verplaatsing van bestaande tankstations in acht moeten worden genomen.

Voor de weggebruiker zijn met name de volgende kenmerken van tankstations van belang:

• verkoop van bepaalde soorten brandstof en hun prijzen;

• aanvullende faciliteiten (garage, wasmogelijkheid voertuig, toilet);

• verkoop van artikelen;

• openingstijden (24uur dienst of anders);

• bemand of onbemand.

Voor ons als wegbeheerder zijn met name de volgende kenmerken van tankstations van belang:

• gelijkwaardige en voldoende verdeling over het provinciegebied;

• interne en externe veiligheid;

• verkeersveiligheid van en naar en op het tankstation;

• bodembescherming en luchtkwaliteit;

• economische waarde;

• omvang van niet-brandstofgebonden faciliteiten.

Tankstations kunnen dicht bij elkaar in de buurt liggen of tegenover elkaar. De provincie Limburg kent geen norm waar tankstations moeten liggen, hoeveel tankstations er moeten zijn en wie eigenaar zou moeten zijn. Voor de provincie als wegbeheerder is het niet van belang of marktgebieden van tankstations zich overlappen. Voor burgers en bedrijven biedt deze nota inzicht in de gehanteerde eisen. Tevens kunnen aanvragen voor nieuwe of bestaande tankstationlocaties worden getoetst. De provincie Limburg beheert ongeveer 400 km wegen (2007). Uit bijlage 1 blijken de huidige 58 tankstationlocaties langs provinciale wegen. Als instrument voor dit beheer wordt onder meer de Wegenverordening Provincie Limburg (1997) gehanteerd. De Wegenverordening geeft Gedeputeerde Staten een ruime beslissingsbevoegdheid. In deze verordening zijn bepalingen opgenomen over de aanleg, de instandhouding en de bruikbaarheid, alsmede over de vrije, veilige en vlotte verkeersafwikkeling over deze wegen. Het is zonder ontheffing van Gedeputeerde Staten niet toegestaan om veranderingen aan, op of langs deze wegen aan te brengen. Het provinciaal beleid ten opzichte van het regionale wegennet blijkt uit de beleidsnota regionaal verbindend wegennet Limburg die met name voor de functionaliteit van een weg en de ontsluiting van gebieden of percelen van belang is. Naast het provinciaal beleid is het gemeentelijk ruimtelijk ordeningsbeleid van essentieel belang voor een tankstationlocatie. Het gemeentelijk beleid wordt met name in het bestemmingsplan inzichtelijk. Naast de provinciale Wegenverordening zijn er nog andere wetten, verordeningen en richtlijnen op het gebied van verkeersveiligheid (CROW richtlijnen), milieu (Wet Milieubeheer en Wet Bodembescherming), ruimtelijke ordening (Wet op de Ruimtelijke Ordening), natuur (Flora- en faunawet), waarvoor soms ook andere bestuursorganen dan Gedeputeerde Staten beslissingsbevoegd zijn. Uit de Mobiliteitsmonitor Limburg (www.limburg.nl/mobiliteitsmonitor) blijkt voor de locatie van een tankstation belangrijke informatie zoals bijvoorbeeld het hoofd- en regionaal verbindend wegennet, wegen in beheer van de provincie en de ontwikkeling van verkeersintensiteiten. Het locatiebeleid is in werking getreden op 1 oktober 2006. Vanaf 1 augustus 2007 wordt de versie d.d. 4 juli 2006 vervangen. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de doelstelling van het locatiebeleid. In hoofdstuk 3 van deze beleidsnotitie worden de toetsingscriteria nader toegelicht die de provincie hanteert bij het beoordelen van aanvragen voor nieuwe tankstationlocaties of voor sanering of verbouwing van bestaande. 

2 DOELSTELLING 

Doelstelling van het tankstationlocatiebeleid is om nader te omschrijven welke beleidsuitgangspunten de provincie Limburg hanteert bij het bepalen van tankstationlocaties langs het provinciaal wegennet. Tankstations dienen op een locatie te worden gesitueerd waar het bedrijfsuitvoeringsrisico ten opzichte van gevoelige bestemmingen of mensen klein is. Op basis daarvan streeft de provincie er naar om tankstations langs provinciale wegen binnen de bebouwde kom of buiten de bebouwde kom ter hoogte van gevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld woon- of natuurgebieden) te weren. Met het oog op de verkeersveiligheid dienen tankstations voor de weggebruiker op de aanliggende weg goed herkenbaar te zijn om zijn rijgedrag hierop te kunnen afstemmen. Om subjectieve overlast van tankstations te verminderen dienen voor zover ruimtelijk mogelijk tankstations voor omwonenden zo ver mogelijk verborgen te zijn. De bereikbaarheid van tankstations moet duurzaam veilig zijn. Dat wil zeggen dat het afslaand verkeer van en naar het tankstation veilig moet kunnen worden afgewikkeld waardoor de doorstroming op de aanliggende weg en het langzaam verkeer op vrijliggende fietsvoorzieningen blijft gewaarborgd. De markt bepaalt openingstijden en de bemensing van tankstations. Met het oog op kwaliteit van de dienstverlening en de veiligheid van het tankstation achten wij het positief dat tankstations langs provinciale wegen lange openingstijden kennen en bemand zijn. Tankstations kunnen worden voorzien van parkeergelegenheden, wasgelegenheden voor voertuigen of overige tankstationgebonden faciliteiten.

3 AANVRAGEN VOOR (NIEUWE) TANKSTATIONS 

Aanvragen voor (nieuwe) tankstationlocaties zijn ontheffingsplichtig. Het is niet toegestaan om zonder een ontheffing van de wegbeheerder veranderingen aan, op of langs provinciale wegen aan te brengen. Aanvragen voor het realiseren van nieuwe tankstations, het vernieuwen of het opheffen van bestaande tankstations dienen te voldoen aan bepaalde eisen. De initiatiefnemer is verantwoordelijk dat aanvragen zijn voorzien van alle relevante informatie. De provincie Limburg is ten alle tijden gerechtigd om zich informatie te vergaren. Tevens houdt zich de provincie Limburg het recht voor om de tankstationlocatie te inspecteren. Voor zover de provincie Limburg op basis van veiligheidsoverwegingen het wenselijk acht om te komen tot verplaatsing of opheffing van een bestaand tankstation, kan zij het initiatief hiertoe nemen. Aanvragen kunnen betrekking hebben op nieuwe nog te vestigen stations en op reeds bestaande stations. In het laatste geval gaat het meestal om een verbouwing, sanering, opheffing en/of verplaatsing van een tankstation. In alle gevallen worden de aanvragen getoetst aan criteria op het gebied van de instandhouding en de bruikbaarheid van de weg, de verkeersveiligheid en de verkeersdoorstroming. Wanneer na toetsing aan deze criteria een ontheffing van de bepalingen in de provinciale Wegenverordening kan worden verleend, dan is dat voor de aanvrager nog geen garantie dat zijn of haar plannen ook kunnen worden gerealiseerd. Er zijn namelijk nog door andere bestuursorganen af te geven vergunningen nodig. De aanvrager moet zelf het initiatief nemen om deze vergunningen te verkrijgen. Als de provincie initiatiefnemer is voor de uitgifte van een nieuwe tankstationlocatie op provinciaal eigendom, kan de aanvrager ervan uitgaan dat de betrokken ander bestuursorganen een intentieverklaring hebben afgegeven met betrekking tot deze nieuwe locatie. In hoofdstuk 3.2 worden onder meer de toetsingscriteria nader toegelicht. Voor een nieuwe locatie geldt dat het terrein, het emplacement van aan- en afvoerwegen, alsmede alle overige verkeersveiligheidsvoorzieningen die getroffen moeten worden, voor rekening komen voor de ontheffinghouder.  

3.1 Veranderingen 

3.1.1 Verbouwing, sanering of nieuwe locatie 

Als de provincie een aanvraag ontvangt voor de verbouwing, sanering, verplaatsing, heropening of nieuwe locatie van een tankstation, worden volgens de op dat moment geldende inzichten mogelijke andere eisen gesteld aan het terrein en de hierin begrepen in- en uitrit dan in het verleden (zie ook bijlage). De ontheffinghouder zal zelf deze aanpassingen moeten realiseren en bekostigen.

3.1.2 Opheffing 

Indien de provincie een aanvraag krijgt voor het opheffen van een tankstation moet de ontheffinghouder op zijn kosten het terrein conform de op dat moment geldende inzichten en (constructie-)eisen aan de provincie opleveren.

3.1.3 Verplaatsing 

Als in het publiek belang er beschikt moet worden over het terrein waarop een tankstation is gevestigd, bijvoorbeeld voor de reconstructie van bestaande of het aanleggen van nieuwe infrastructuur, wordt in overleg met de eigenaar en de exploitant van het tankstation onderhandeld over de verplaatsing. Bij het zoeken naar een nieuwe locatie wordt uitgegaan van een locatie gesitueerd buiten de bebouwde kom die met het oog op de markt vergelijkbaar is met de te verplaatsen locatie. De provincie zal op eigen kosten het emplacement van aan- en afvoerwegen, alsmede alle overige verkeersveiligheidsvoorzieningen en infrastructurele aanpassingen verwijderen. Tevens zullen alle ten behoeve van het tankstation gerealiseerde infrastructurele aanpassingen in de oorspronkelijke situatie worden hersteld. Door de ontheffingverlener van de provincie wordt een eventueel aan de ontheffinghouder ter compensatie aangeboden nieuwe locatie getoetst aan de later in detail beschreven criteria, waarna de publiekrechtelijke ontheffing kan worden verleend.

3.1.4 Noodzakelijke verkeerskundige aanpassing 

Aantoonbare hogere ongevalcijfers, intensiteitontwikkelingen en/of veranderde inzichten op het gebied van verkeersveiligheid op de provinciale weg ter hoogte van bestaande tankstations kunnen aanleiding zijn wegvakken ter hoogte van en naar tankstations anders te moeten inrichten. Indien wordt verwacht of is waargenomen dat een veranderde inrichting of exploitatie van het tankstation leidt tot de noodzaak voor extra veiligheidsmaatregelen op de toeleidende wegen van en naar het tankstation, zullen de door de provincie noodzakelijk geachte verkeerskundige aanpassingen aan de provinciale weg na overleg met de eigenaar en exploitant worden uitgevoerd door de provincie voor rekening van de ontheffinghouder. Aanpassingen aan het terrein komen voor rekening van de ontheffinghouder. 

3.1.5 Toekomstige infrastructurele wijzigingen 

In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) staan de toekomstige infrastructurele werken beschreven. Een nieuw of bestaand tankstation mag een toekomstige verbreding van de weg of andere infrastructurele ontwikkelingen niet frustreren. 

3.1.6 Nieuwe ontwikkelingen 

Afhankelijk van de beschikbare ruimte en voor zover in overeenstemming met het gemeentelijk beleid kan een tankstation, gelegen buiten de bebouwde kom en voor zover voldoende vraag verwacht kan worden, worden uitgebouwd tot carpoollocatie of busstation. Tankstations ontwikkelen zich van brandstofverkoop met winkelgelegenheid steeds meer tot winkels met brandstofverkoopgelegenheid. Tankstations mogen langer zijn geopend dan gewone winkels waardoor zij een belangrijk marktvoordeel kennen. Het provinciale beleid in dezen is verwoord in de 'Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling Limburg 2007'. Hierin wordt aangegeven dat detailhandel als ondergeschikte functie bij tankstations is toegestaan, mits de verkoopruimte voor deze 'nevenproducten' een geheel vormt met het brandstofverkooppunt en het totale verkoopvloeroppervlak van deze ruimte maximaal 200m2 mag bedragen. Indien het tankstation zijn functie verliest, dient ook de detailhandelsfunctie te worden beëindigd. De komende jaren zal er verandering komen in de soorten brandstof die door bestaande of nieuwe tankstations worden verkocht. Op basis daarvan gaat de provincie er van uit dat de met het verkoop van brandstoffen verbonden veiligheidsrisico's (explosieve- en brandgevaren) duidelijk kunnen veranderen. Voor zover dit leidt tot verhoging van veiligheidsrisico's zou dit kunnen leiden tot verplaatsingsbehoeftes bij tankstations thans gelegen binnen de bebouwde kom. In dat verband wordt mede verwezen naar het 'Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen' (te raadplegen onder: www.overheid.nl / hoofdstuk Overheidsinformatie / wet en regelgeving).

3.2 Toetsingskader ontsluiting van tankstations 

Het provinciaal wegennet is met name gericht op de verkeersafwikkeling van het regionale auto- en vrachtautoverkeer. De provinciale wegen vormen in belangrijke mate het regionaal verbindend wegennet in Limburg (RVWN). Voor de verzorging van het regionale verkeer met brandstof zijn tankstations op provinciale wegen wenselijk en in principe toegestaan. Om een totaal beeld te geven van de eisen die gesteld worden aan tankstationlocaties worden uit de diverse wetten, verordeningen en richtlijnen de toetsingscriteria nader toegelicht.

3.2.1 Ruimtelijke aspecten 

Een belangrijke toets in het begin is de ruimtelijke inpasbaarheid. Plannen voor nieuwe en het veranderen bestaande tankstations moeten getoetst worden aan de vigerende streek- en bestemmingsplannen. Als een plan niet past in het vigerende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening medewerking verlenen aan het plan. Ingevolge de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, die naar verwachting op 1 juli 2008 in werking zal treden kan deze medewerking plaatsvinden via een zogenaamd projectbesluit. Uit gemeentelijke bestemmingsplannen blijken locaties waar brandstofverkooppunten kunnen worden gerealiseerd. Voor het realiseren van nieuwe en het veranderen van bestaande tankstations dient in eerste instantie overleg te worden gevoerd met de gemeente. Als de Provincie initiatiefnemer is voor de uitgifte van een nieuwe tankstationlocatie op provinciaal eigendom, zal er vroegtijdig overleg tussen de provincie en betrokken gemeente plaatsvinden met als doel om overeenstemming te bereiken over de locatie. 

3.2.2 Verkeerskundige aspecten 

Tankstations dienen met het oog op de externe veiligheid langs provinciale wegen bij voorkeur buiten de bebouwde kom, echter niet in de buurt van gevoelige bestemmingen te worden gesitueerd. In de huidige situatie zijn er nog veel tankstations langs provinciale wegen binnen de bebouwde kom aanwezig. Bij het opstellen van reconstructieplannen wordt in alle gevallen de externe ontsluiting geoptimaliseerd.

3.2.3 Minimale afstand 

Tankstations moeten afhankelijk van hun veiligheidsrisico gesitueerd zijn op een minimale afstand ten opzichte van gevoelige bestemmingen. De minimale afstand is afhankelijk van het interne en externe veiligheidsrisico. Interne veiligheidsrisico's zijn bijvoorbeeld het type en het aantal pompen, de opslaglocaties, de lade- en losplaats van brandstoffen in verband met het aantal gelijktijdig aanwezige klanten. Externe veiligheidsrisico's zijn bijvoorbeeld de afstand naar de rijbanen (en de daarop getransporteerde gevaarlijke stoffen), de afstand naar woonbebouwing of gevoelige gebieden en het aantal voetgangers of fietsers die het tankstation op het voetpad/fietspad passeren. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de bebouwingsvrije ruimte langs provinciale wegen. 

3.2.4 Ontsluiting 

Gelet op het programma Duurzaam Veilig streeft de provincie Limburg er naar om tankstations gelegen langs de provinciale weg duurzaam veilig te ontsluiten. De provinciale wegen zijn volgens Duurzaam Veilig geclassificeerd in:

  • gebiedsontsluitingswegen en

  • stroomwegen.

Gelet op deze indeling worden verschillende eisen aan de ontsluiting gesteld:  

Tankstations langs gebiedsontsluitingswegen De meeste provinciale wegen zijn gebiedsontsluitingswegen. Alle provinciale wegen zijn met name bestemd voor het regionaal verkeer. Provinciale gebiedsontsluitingswegen worden met name gekenmerkt als voorrangswegen met gelijkvloerse kruisingen met een snelheidsregime van meestal 80 km/uur buiten en 50 km/uur binnen de bebouwde kom. Langs provinciale gebiedsontsluitingswegen wordt een tankstation bij voorkeur indirect op de provinciale weg aangesloten. Het ontwerpprincipe blijkt uit bijlage 2. Voor zover dit geen redelijk alternatief is geldt het ontwerpprincipe zoals in bijlage 3 is geschetst (bereikbaar alleen vanuit de aanliggende rijrichting). Is de verkeersintensiteit op de provinciale gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom gemiddeld minder dan 10.000 motorvoertuigen per etmaal kan worden overwogen om het tankstation vanuit beide rijrichtingen bereikbaar te houden met aanleg van een linksaffer. De mogelijkheid bestaat om te kiezen voor een tweerichtingsuitweg of een aparte in- en uitweg. Is de verkeersintensiteit op de provinciale gebiedsontsluitingsweg gemiddeld hoger dan 10.000 motorvoertuigen per etmaal dan kan de niet aanliggende rijrichting worden ontsloten door een in de buurt liggende rotonde of via een ongelijkvloerse verbinding binnen een afstand van een kilometer. Is deze vorm van ontsluiting niet mogelijk, dan kan het tankstation alleen vanuit de aanliggende rijrichting worden bereikt. Het links afslaan van het tegenoverliggende verkeer van/naar het tankstation dient fysiek te worden voorkomen. Is de maximumsnelheid op de provinciale weg hoger dan 50 km per uur en de verkeersintensiteit hoger dan gemiddeld 10.000 motorvoertuigen per etmaal, dan moeten extra in- en uitvoegstroken naar het tankstation langs de aanliggende rijbaan worden toegepast. De lengte van de extra in- en uitvoegstroken moet worden gericht op de maximumsnelheid die is toegestaan op de provinciale weg (zie bijlage 3).Tankstation langs stroomwegen Stroomwegen zijn met name bestemd voor het lange afstandsverkeer en voor het afwikkelen van hoge verkeersintensiteiten. Stroomwegen worden met name gekenmerkt als voorrangswegen met ongelijkvloerse kruisingen, fysieke rijrichtingsscheidingen en een snelheidsregime van veelal 100 km/uur (autowegen). Langs wegen, die door de provincie zijn geclassificeerd als stroomwegen mogen tankstations alleen vanuit de aanliggende rijrichting bereikbaar zijn voorzien van een aparte in- en uitweg en, afhankelijk van het snelheidsregime, een in- en uitvoegstrook op de provinciale weg. De in- en uitvoegstrook mag alleen overgaan in een op-/afrit of een andere in- of uitvoegstrook voor zover dit duurzaam veilig mogelijk is. Het ontsluitingsprincipe blijkt uit bijlage 3.  

3.2.5 Uitwegontheffing 

Een ontheffing om te mogen uitwegen, wordt slechts toegestaan indien een ontsluiting via een gemeentelijke zijweg onmogelijk is, dan wel ontsluiting aan de achterkant van het perceel onredelijk is en de ontsluiting met de provinciale weg duurzaam veilig vorm kan worden gegeven.  

3.2.6 Parallelwegen 

In beginsel is een tankstation direkt vanaf de hoofdrijbaan bereikbaar. Liggen meerdere bedrijven met uitwegen dicht bij elkaar, dan dient een parallelwegstructuur te worden overwogen om het aantal uitwegen langs de provinciale weg te verminderen. 

3.2.7 Fietsvoorzieningen 

Vrij liggende fietspaden binnen de bebouwde kom dienen aan de voorkant van het tankstation te worden geleid (zie bijlage 2). Hierbij dient te worden opgelet dat ter hoogte van de uitwegen geen hoogteverschillen op het fietspad optreden en dat de overzichtelijkheid van het fietspad voor gebruikers van de uitwegen gewaarborgd is. Voor zover het tankstation is geïsoleerd dienen buiten de bebouwde kom vrijliggende fietspaden aan de achterkant van het tankstation te worden geleid waardoor geen conflicten met het tankstation kunnen optreden (zie bijlage 3).

3.2.8 Bereikbaarheid 

De bereikbaarheid van een tankstation is afhankelijk van de openstelling van de aanliggende weg. Het marktgebied van het tankstation is in belangrijke mate afhankelijk van de verkeersintensiteiten. De verkeersintensiteiten kunnen in de loop van jaren veranderen. Het risico er van voor het marktgebied van het tankstation ligt in handen van de exploitant van het tankstation. De wegbeheerder is hiervoor niet aansprakelijk. De bereikbaarheid van tankstations tijdens wegwerkzaamheden wordt door de wegbeheerder zo goed mogelijk gewaarborgd. Geplande wegwerkzaamheden die kunnen leiden tot meer dan een uur onbereikbaarheid van het tankstation moeten tijdig vooraf worden aangekondigd. Het risico dat wijzigingen in routes zouden kunnen leiden tot merkbare veranderingen van verkeersintensiteiten is voor risico van de exploitant van het tankstation.  

3.3 Milieu-, natuur-, landschapsaspecten en ruimtelijke ordeningsaspecten 

Bij het beoordelen van aanvragen spelen de milieu-, natuur-, landschapsaspecten en ruimtelijke ordeningsaspecten een belangrijke rol. Het merendeel van deze aspecten wordt getoetst aan de vigerende streek- en bestemmingsplannen. De aangescherpte natuurwetgeving schrijft voorafgaand aan de ruimtelijke ingrepen voor een inschatting te maken van de natuurwaarden van het betreffende gebied en de mogelijke effecten hierop. Voor meer informatie wordt verwezen naar: www.limburg.nl. Voor de bijlagen klik op onderstaande link:

Locatiebeleid tankstation Als de link niet werkt ga dan naar www.limburg.nl, klik links op beleid en dan op locatiebeleid tanktstations. Vervolgens kunt u het bestand openen.   

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,  
L.J.P.M. Frissen, voorzitter
drs. W.L.J. Weijnen, secretaris
 
Uitgegeven, 28 juni 2007  
De Secretaris,
drs. W.L.J. Weijnen