Regeling vervallen per 01-10-2011

Verordening op de Vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van de Commissaris van de Koningin in Limburg 2011

Geldend van 20-04-2011 t/m 30-09-2011

Intitulé

Verordening op de Vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van de Commissaris van de Koningin in Limburg 2011

Verordening op de Vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van de Commissaris van de Koningin in Limburg 2011

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de Commissaris van de Koningin: de Commissaris van de Koningin in de provincie Limburg;

  • b.

    de commissie: de Vertrouwenscommissie;

  • c.

    kandidaten: personen die naar het ambt van Commissaris van de Koningin van Limburg hebben gesolliciteerd nadat de vacature is opengesteld;

  • d.

    de minister: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • e.

    Provinciale Staten: Provinciale Staten van Limburg;

  • f.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Limburg;

  • g.

    de voorzitter: de voorzitter van de commissie;

  • h.

    de secretaris: de secretaris van de commissie;

  • i.

    profielschets: de eisen en competenties die aan de te benoemen commissaris worden gesteld met betrekking tot de vervulling van het ambt, die het onderwerp van het in artikel 61, tweede lid, van de Provinciewet bedoelde overleg zijn geweest, door Provinciale Staten zijn vastgesteld en als leidraad geldt voor de selectie van kandidaten.

Artikel 2 Instelling

Er is een Vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van de Commissaris van de Koningin in de provincie van Limburg.

Artikel 3 Taak commissie

De commissie is belast met het selecteren en beoordelen van kandidaten, en het voorbereiden van een aanbeveling van Provinciale Staten aan de minister, inzake de benoeming van de Commissaris van de Koningin.

Artikel 4 Samenstelling commissie

  • 1 De commissie bestaat uit Statenleden zoveel er fracties zijn.

  • 2 Elke fractie levert een vertegenwoordiger, niet zijnde een kandidaat.

  • 3 De commissie kan een lid van Gedeputeerde Staten, niet zijnde een kandidaat, tot adviseur van de commissie benoemen. Deze heeft geen stemrecht.

  • 4 Het lidmaatschap van de commissie is persoonlijk.

  • 5 De voorzitter van de commissie wordt uit haar midden gekozen.

  • 6 In geval van ziekte kiest de commissie uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter

  • 7 In geval van langdurige ziekte van meer dan een maand of bij overlijden kan een lid van de commissie worden vervangen.

  • 8 De commissie beslist over de vervanging als bedoeld in het zevende lid, op voordracht van de desbetreffende fractie. De plaatsvervangende voorzitter wordt niet vervangen bij ziekte.

Artikel 5 Secretariaat commissie

  • 1 De griffier van Provinciale Staten is secretaris van de commissie.

  • 2 De plaatsvervangend griffier is plaatsvervangend secretaris van de commissie

  • 3 De griffier en plaatsvervangend griffier van Provinciale Staten nemen deel aan de vergaderingen vande commissie, maar zijn geen lid van de commissie en hebben daarin geen stemrecht.

Artikel 6 Beoordeling kandidaten  

  • 1 De commissie is belast met de beoordeling van kandidaten op basis van de door Provinciale Staten vastgestelde profielschets.

  • 2 De commissie voert gesprekken met de door de minister op grond van artikel 61, derde lid,van de Provinciewet geselecteerde kandidaten die hij in beginsel geschikt acht voor benoeming.

  • 3 De commissie kan besluiten om ook met een niet door de minister geselecteerde kandidaat een gesprek te voeren en kan hiertoe de minister verzoeken de bescheiden van andere kandidaten te overhandigen.

  • 4 Zij doet in het geval als bedoeld in het derde lid hiervan onverwijld mededeling aan de minister.

  • 5 Indien de commissie besluit met een door de minister in beginsel geschikt geachte kandidaat geen gesprek te hebben, dan stelt de commissie de minister en de desbetreffende kandidaat daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

Artikel 7 Informatie

  • 1 De voorzitter en de secretaris nodigen in overleg met de commissie de kandidaten zoals bedoeld is in artikel 6 uit.

  • 2 De voorzitter stelt in overleg met de secretaris de plaats, datum en tijdstip van een gesprek zodanig vast, dat de naam van een kandidaat niet bekend wordt bij een of meerdere andere kandidaten of bij derden.

  • 3 De commissie verschaft zich de door haar nodig geachte informatie over de kandidaten als bedoeld in artikel 61, vierde lid, van de Provinciewet door tussenkomst van de minister.

Artikel 8 Voordracht

  • 1 De commissie brengt aan de hand van een voordracht en bijbehorend conceptbesluit over haar bevindingen, schriftelijk verslag uit aan Provinciale Staten en de minister.

  • 2 De commissie benoemt in haar voordracht twee kandidaten, in de volgorde van haar voorkeur, die naar haar oordeel voor benoeming in aanmerking kunnen komen. De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid.

  • 3 De bescheiden zoals genoemd in bovenstaande leden zijn geheim.

Artikel 9 Stemverhouding

  • 1 De voordracht als bedoeld in artikel 8 wordt bij meerderheid van stemmen vastgesteld.

  • 2 In het verslag kunnen leden van de commissie van minderheidsstandpunten blijk geven.

  • 3 De commissie streeft naar een unanieme voordracht.

  • 4 Indien niet tot een unaniem oordeel gekomen kan worden, dan worden de verschillende standpunten binnen de commissie ook ter kennis van Provinciale Staten gebracht.

Artikel 10 Vergaderfrequentie, quorum en verslaglegging

  • 1 De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee leden dit noodzakelijk achten.

  • 2 De commissie vergadert uitsluitend wanneer meer dan de helft van de stemhebbende commissieleden aanwezig is.

  • 3 Als niet wordt voldaan aan het gestelde in het tweede lid, belegt de voorzitter op zo kort mogelijke termijn een nieuwe vergadering.

  • 4 De vergaderingen van de commissie vinden plaats achter gesloten deuren.

  • 5 Onder verantwoordelijkheid van de secretaris wordt een ontwerpverslag van het ter vergadering behandelde opgemaakt.

  • 6 Het verslag als bedoeld in het vijfde lid wordt door de commissie vastgesteld en is geheim.

  • 7 Indien geen volgende vergadering wordt gehouden, stelt de voorzitter het verslag vast, nadat de leden van de commissie met het ontwerpverslag hebben ingestemd.

Artikel 11 Geheimhouding

  • 1 Ten aanzien van al hetgeen voor, tijdens en na het verrichten van de werkzaamheden van de commissie direct of indirect door de commissie wordt besproken, schriftelijk wordt vastgelegd of aan de leden van de commissie wordt voorgelegd, geldt voor de voorzitter en leden van de commissie, de adviseur als bedoeld in artikel 4, derde lid, de secretaris en de plaatsvervangend secretaris een volstrekte geheimhoudingsplicht.

  • 2 Noch aan de leden van Provinciale Staten, die geen zitting hebben in de commissie, noch aan anderen wordt inzage gegeven in of informatie verstrekt omtrent de inhoud van aan de commissie overgelegde stukken of het behandelde ter vergadering, behoudens wanneer het stukken, gegevens of informatie betreft die door de commissie aan Provinciale Staten zijn overgelegd, medegedeeld of anderszins ter kennis zijn gebracht.

  • 3 In het geval als bedoeld in het tweede lid blijft de geheimhoudingsplicht tegenover derden evenwel onverkort van kracht.

  • 4 Ten aanzien van al hetgeen door de commissie aan Provinciale Staten wordt overgelegd, medegedeeld of anderszins ter kennis wordt gebracht geldt voor Provinciale Staten, alsmede voor de voorzitter en afzonderlijke leden van Provinciale Staten een volstrekte geheimhoudingsplicht.

  • 5 De behandeling van de in het vierde lid bedoelde stukken, gegevens of informatie door Provinciale Staten zal steeds achter gesloten deuren plaatsvinden.

  • 6 De verslagen van de vergaderingen als bedoeld in het vijfde lid zijn geheim.

  • 7 De geheimhoudingsverplichtingen welke krachtens deze regeling gelden, of zullen komen te gelden, blijven onverminderd van kracht na ontbinding van de commissie en na afronding van de benoemingsprocedure.

Artikel 12 Vertegenwoordiging en correspondentie

  • 1 De voorzitter vertegenwoordigt de commissie en treedt op als contactpersoon en woordvoerder.

  • 2 Alle stukken, bestemd voor de commissie, worden gericht aan de voorzitter of secretaris en verzonden naar het privé-adres van de secretaris.

  • 3 Alle stukken die van de commissie uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 13 Openbaarmaking

  • 1 De aanbeveling inzake de benoeming van de Commissaris van de Koningin is, voorzover het de eerste naam op de aanbeveling betreft, openbaar met ingang van het moment waarop deze door Provinciale Staten als zodanig is vastgesteld.

  • 2 De bij de aanbeveling behorende stukken, alsmede de overige stukken, gegevens of informatie waarop Provinciale Staten de aanbeveling hebben gebaseerd, blijven onverminderd geheim overeenkomstig hetgeen dienaangaande in deze regeling is bepaald.

Artikel 14 Ontbinding

De commissie is ontbonden met ingang van de dag, volgende op die, waarop het Koninklijk Besluit tot benoeming van de Commissaris van de Koningin aan Provinciale Staten bekend is gemaakt.

Artikel 15 Archivering

  • 1 De secretaris draagt er zorg voor, dat alle archiefbescheiden in verzegelde enveloppen en gerubriceerd als ‘geheim’ vóór het tijdstip van ontbinding van de commissie worden overgebracht naar de krachtens de Archiefwet door Provinciale Staten aangewezen archiefbewaarplaats.

  • 2 Van de in het eerste lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging volgens artikel9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt.

  • 3 In de verklaring als bedoeld in het tweede lid wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, eerste lid, onder a en c, van de Archiefwet gestelde beperkingen van openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 4 In afwijking van het eerste lid worden de originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de minister, vóór het tijdstip van de ontbinding van de commissie aan de minister teruggezonden.

  • 5 De voorzitter en de leden, de adviseur als bedoeld in artikel 4, derde lid, de plaatsvervangend secretaris en de secretaris overhandigen alle aan hun verstrekte bescheiden, dan wel kopieën die zij van deze bescheiden onder zich hebben, vóór het tijdstip van de ontbinding van de commissie aan de secretaris.

  • 6 De in het vorige lid bedoelde bescheiden, alsmede de bescheiden en de kopieën die de plaatsvervangend secretaris onder zich heeft, worden, voor zover het geen archiefbescheiden betreffen, door de secretaris onverwijld vernietigd.

Artikel 16 Onvoorzien

  • 1 In alle gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, beslist de commissie.

  • 2 Zo nodig voert de voorzitter voorafgaand aan de beslissing als bedoeld in het eerste lidoverleg met de minister.

Artikel 17 Inwerkingtreding/vervallenverklaring

Deze verordening treedt direct in werking na vaststelling en vervalt met ingang van de dag waarop het Koninklijk Besluit tot benoeming van de Commissaris van de Koningin aan Provinciale Staten bekend is gemaakt.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de Vertrouwenscommissie Commissaris van de Koningin in Limburg 2011.

Ondertekening

Maastricht, Provinciale Staten voornoemd, J.F.B van Rey, vicevoorzitter Provinciale Staten, Mevrouw drs. J.J. Braam, griffier, Uitgegeven, De griffier, Maastricht, 22 april 2011