Regeling vervallen per 15-05-2019

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Lingewaal

Geldend van 18-07-2013 t/m 14-05-2019

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Lingewaal

Subsidieverordening Monumenten Lingewaal

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1.1

  • 1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van de monumentenzorg en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening subsidie toe te kennen.

  • 2 Burgemeester en wethouders nemen pas een beslissing over een aanvraag nadat zij hierover advies gevraagd hebben bij de monumentencommissie, tenzij de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt gevraagd niet vergunningplichtig zijn op grond van artikel 10 lid 3 van de Erfgoedverordening gemeente Lingewaal.

  • 3 Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op grond van het eerste lid rekening met subsidie die op grond van enige andere regeling is of kan worden toegekend.

  • 4 Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van subsidie voorwaarden verbinden.

  • 5 Burgemeester en wethouders hanteren voor de uitvoering van het onderhoud aan monumenten de “Uitvoeringsrichtlijnen voor vergunningvrije onderhoudswerkzaamheden gemeentelijke monumenten”, behorende bij de Erfgoedverordening gemeente Lingewaal.

  • 6 In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in het belang van de monumentenzorg afwijken van de bepalingen van deze verordening. Burgemeester en wethouders gaan hiertoe niet over dan nadat de monumentencommissie is gehoord.

  • 7 De gemeenteraad neemt jaarlijks een bedrag op in de gemeentebegroting voor de uitvoering van deze subsidieverordening.

  • 8 Onbestede middelen en restanten door lagere definitieve subsidietoekenningen worden toegevoegd aan de “reserve subsidieverordening monumenten”.

  • 9 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om deze reserve aan te spreken wanneer het in lid 7 bedoelde budget onvoldoende is om de ingediende aanvragen op grond van deze verordening en artikel 19 van de Erfgoedverordening gemeente Lingewaal af te handelen.

Artikel 1.2

  • 1 Burgemeester en wethouders kennen slechts subsidie toe voor zover de begrote financiële middelen toereikend zijn.

  • 2 Aanvragers kunnen een subsidie ontvangen naar rato van de subsidiabel gestelde kosten met in acht name van het in artikel 3.1, lid 4 genoemde maximum.

  • 3 Alle aanvragen worden in volgorde van binnenkomst in behandeling genomen. De rangorde wordt bepaald door de datum waarop de aanvraag voldoet aan het gestelde onder artikel 4.1 met in acht name van artikel 3.1.

  • 4 Aanvragen om subsidie welke in dit verband met in acht name van het bepaalde in het eerste lid niet kunnen worden toegekend, worden door burgemeester en wethouders afgewezen.

  • 5 In afwijking van het bepaalde in het derde lid zijn burgemeester en wethouders bevoegd om aanvragen extra prioriteit toe te kennen.

Hoofdstuk 2 Monumenten

Artikel 2.1

  • 1 In dit hoofdstuk van de verordening wordt verstaan onder monumenten: panden of objecten die conform artikel 3 van de “Erfgoedverordening gemeente Lingewaal” zijn geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst (“gemeentelijke monumenten”).

  • 2 In deze verordening wordt onder eigendom mede verstaan:

    a.  Het recht van erfpacht;

    b.  Het recht van opstal;

    c.  Het toekomstige eigendom;

    d.  Het toekomstig recht als bedoeld onder a of b.

Hoofdstuk 3 Subsidie

Artikel 3.1

  • 1 Aan de eigenaar van een monument als bedoeld in artikel 2.1 kan een subsidie worden toegekend als tegemoetkoming in de volgende onderhoudskosten:

    a.  Herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en beperkt herstel van sporen); 

    b.  Herstel van daken gedekt met gebakken pannen, leien, lood, zink of koper en in samenhang hiermee, het beperkt herstel van dakbeschot, kapconstructie en/of panlatten;

    c.  Herstel en, in samenhang hiermee, het schoonmaken van goten (in zink, koper of lood) inclusief de bijbehorende hemelwaterafvoeren en het aanbrengen van goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief de aansluiting op de riolering of open water;

    d.  Herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en stoepen;

    e.  Voorzover dit in het belang is van de monumentenzorg het terugplaatsen van stoepen, roedeverdeling, lijstwerk en luiken;

    f.  Herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

    g.  Herstel van dak- of torenluiken en loopbruggen inclusief het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast in torens;

    h.  Inboeten, beperkt herstel van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

    i.  Beperkt vervangen of inboeten van natuursteen;

    j.  Behandeling van muur- of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasting;

    k.  Herstel, controle, vervanging en indien nodig aanbrengen van een nieuwe bliksembeveiliging;

    l.  Buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk voor zover het betreft de buitenramen, -kozijnen en -deuren;

    m.  Beperkt herstel van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen en spantbenen); 

    n.  Herstel van glas-in-lood, beglazing en het aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas;

    o.  Herstel of vervangen van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde;

    p.  Het onderhouden van pijporgels;

    q.  Het aanbrengen van inspectievoorzieningen zoals dakluiken en klimhaken;

    r.  Herstel, vervangen of terugplaatsen van molenonderdelen voorzover dit betreft de constructie, de voorzieningen om de molen wind- en waterdicht te houden, de voor- en achterwaterloop en het gaande werk overeenkomstig de oorspronkelijke bouwwijze.

  • 2 De subsidie zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt 20% over de door burgemeester en wethouders subsidiabel gestelde kosten.

  • 3 Subsidie wordt alleen verstrekt indien de subsidiabele onderhoudskosten € 750,- of meer bedragen. Dit houdt in dat het minimale subsidiebedrag € 150,- bedraagt.

  • 4 Per kalenderjaar kan over maximaal € 4.600,- een subsidie verstrekt worden.

  • 5 Cumulatief zullen de gezamenlijke overheidsbijdragen van deze en andere subsidies, bijdragen en / of voordelen niet meer bedragen dan 80%.

Artikel 3.2

Onder de in artikel 3.1 bedoelde onderhoudskosten worden in elk geval begrepen de geraamde en door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

a.  De aanneemsom;

b.  De risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

c.  Het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht en de bestedingskosten;

d.  De leges voor de omgevingsvergunning en voor enige andere vergunning die nodig is voor het treffen van de onderhoudswerkzaamheden.

e.  De verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 3.3

  • 1 De subsidie ingevolge artikel 3.1 wordt slechts toegekend wanneer het pand, na het uitvoeren van het onderhoud, in zijn geheel beschouwd, zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het pand moeten worden gesteld.

  • 2 De subsidie ingevolge artikel 3.1 wordt slechts toegekend wanneer het pand, na het uitvoeren van het onderhoud, uit een oogpunt van monumentenzorg aan redelijke eisen voldoet, dan wel een redelijke bijdrage levert aan het uiterlijk aanzien van het dorpsgezicht.

  • 3 In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid kan een bijdrage ineens worden toegekend voor het treffen van voorzieningen tot gedeeltelijke opheffing van bouwtechnische gebreken, indien het een beschermd monument betreft en de voorzieningen in het belang van de instandhouding met spoed dienen te worden getroffen.

Artikel 3.4

Bij hun beslissing over een aanvraag om een subsidie ingevolge artikel 3.1 houden burgemeester en wethouders in elk geval rekening met:

a.  De prioriteit die het onderhoud in het kader van de monumentenzorg heeft;

b.  De bouwtechnische en uiterlijke staat van het monument, mede in relatie tot zijn omgeving;

c.  Het huidige en toekomstige gebruik van het monument;

d.  De wijze van exploitatie van het monument;

e.  De mate waarin de werkzaamheden, verbonden aan het treffen van het onderhoud, worden verricht door de eigenaar, anders dan in de uitoefening van zijn bedrijf, al dan niet met hulp van anderen, zonder dat bij de hulp sprake is van uitoefenen van een bedrijf.

Artikel 3.5

  • 1 De onder artikel 3.3 lid 3 bedoelde bijdrage ineens wordt toegekend onder de voorwaarden, dat:

    1.  Binnen drie maanden na de toekenning met het treffen van de voorzieningen een aanvang wordt gemaakt.

    2.  De voorzieningen zijn getroffen binnen twaalf maanden na toekenning;

    3.  Aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:

         De toegang wordt verleend tot het gebouwde onroerend goed;

         Inzage wordt verleend van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

         De op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

         Gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens.

    4.  De bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze verordening worden verstrekt;

    5.  Na het treffen van het onderhoud het monument in een gelijkwaardige staat van onderhoud behouden wordt.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen afwijking van de, in het eerste lid onder 1 en 2, genoemde termijnen toestaan.

  • 3 Van de onder lid 1.1 en 1.5 genoemde voorwaarden dient voor aanvang van het onderhoud een schriftelijke verklaring afgegeven te worden.

  • 4 Burgemeester en wethouders kunnen de uitbetaalde subsidie terugvorderen indien niet wordt voldaan aan het gestelde onder lid 1.5.

Artikel 3.6

  • 1 De bijdrage wordt niet toegekend, indien:

    a.  Met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de eigenaar van de gemeente een subsidiebeschikking ontvangen heeft;

    b.  De kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden te staan in een redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat;

    c.  Het pand eigendom is van een publiekrechtelijke rechtspersoon en een normale economische waarde vertegenwoordigt.

  • 2 Van de onder lid 1a genoemde voorwaarde kan ontheffing worden verleend wanneer dit noodzakelijk is voor de instandhouding van het monument, echter alleen nadat de subsidieaanvraag ingediend is en de bestaande situatie is opgenomen door de gemeente.

Hoofdstuk 4 Aanvraag procedure

Artikel 4.1

  • 1 De aanvraag om toekenning van een bijdrage ineens wordt op een door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen formulier bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2 Naast het in lid 1 bedoelde aanvraagformulier dient de aanvraag te bevatten:

    a.  Een gespecificeerde begroting van de kosten;

    b.  Een werkomschrijving;

    c.  Tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van het bouwwerk (schaal 1:100) alsmede doorsnede tekeningen van de in het geding zijnde constructies op schaal 1:5 of 1:10;

    d.  De naam en het adres van de aannemer(s) (indien van toepassing);

    e.  Een uitvoeringsschema;

    f.  Een sonderingsrapport, indien daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Artikel 4.2

  • 1 Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een aanvraag om een subsidie binnen zes maanden na de dag waarop de aanvraag voldoet aan het gestelde in artikel 4.1.

  • 2 Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste drie maanden verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging zenden zij aan de aanvrager.

  • 3 Aanvragen als bedoeld onder 4.1 worden alleen in behandeling genomen indien de werkzaamheden waarvoor eerder een beschikking is afgegeven op grond van deze subsidieverordening geheel afgerond en afgerekend zijn.

  • 4 Per kalenderjaar wordt voor ieder monument eenmaal een aanvraag om subsidie in behandeling genomen.

  • 5 Burgemeester en wethouders kunnen van het gestelde onder 4 eenmalig afwijken wanneer de tweede aanvraag ingediend is voor meerwerk aan de onderhoudswerkzaamheden waarvoor een subsidiebeschikking is afgegeven als bedoeld in artikel 3.1 en voorzover dit meerwerk het maximale subsidiabele bedrag als genoemd onder artikel 3.1 lid 4 niet te boven gaat.

Hoofdstuk 5 Uitbetalingsprocedure

Artikel 5.1

  • 1 Wanneer het onderhoud bedoeld in artikel 3.1 is getroffen dient de aanvrager binnen 6 weken na afronding van het onderhoud het verzoek tot uitbetaling van de subsidie aan burgemeester en wethouders te richten. Bij dit verzoek dienen alle gevraagde bewijsstukken te worden overgelegd.

  • 2 Burgemeester en wethouders beslissen binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek tot uitbetaling over de definitieve vaststelling van de subsidie.

  • 3 Onder de in lid 1 genoemde bewijsstukken worden verstaan: afschriften van rekeningen en betalingsbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden, een kostenspecificatie van de uitgevoerde voorziening, de totale kostenopstelling overeenkomstig de goedgekeurde aanvraag.

  • 4 Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een bij de gereedmelding door de eigenaar op te geven giro- of bankrekening bij een in Nederland gevestigde bankinstelling.

Artikel 5.2

In de daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen kan op verzoek van de aanvrager een voorschot op de subsidie worden verstrekt van maximaal 80% van de toegekende subsidie.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6.1

De Subsidieverordening Monumenten Lingewaal van 31 oktober 2002 wordt ingetrokken.

Artikel 6.2

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na bekendmaking.

Artikel 6.3

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Subsidieverordening Monumenten Lingewaal”.

Ondertekening

Gemeente Lingewaal, 23-05-2013