Regeling vervallen per 10-12-2010

Verordening ambtelijke bijstand en fractievergoedingen 2006

Geldend van 01-01-2006 t/m 09-12-2010

Intitulé

Verordening ambtelijke bijstand en fractievergoedingen 2006

Verordening ambtelijke bijstand en fractievergoedingen 2006

Paragraaf 1 Ambtelijke bijstand

Artikel 1 Verzoek om bijstand

1Een raadslid wendt zich tot de griffier, een medewerker van de griffie of een ambtenaar met een verzoek om:

  • a

    niet-politiek gevoelige, feitelijke informatie van geringe omvang;

  • b

    inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.

De gevraagde bijstand wordt door betrokkene(n) zo spoedig mogelijk verleend.

  • 2

    Indien de ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie, bedoeld in het eerste lid onder a of b, stelt deze de gemeentesecretaris daarvan in kennis. De gemeentesecretaris beslist.

  • 3

    Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

  • 4

    De bijstand, bedoeld in het derde lid, wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend, kan de griffier de gemeentesecretaris verzoeken één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

  • 5

    Bij een verzoek om bijstand mag degene die deze bijstand verleent niet tot geheimhouding verplicht worden.

Artikel 2 Informatie over gevraagde bijstand

De gemeentesecretaris stelt de desbetreffende portefeuillehouder of het college desgewenst in kennis van een bijstandsverlening als bedoeld in artikel 1 door een ambtenaar.

Artikel 3 Weigeringsgronden

Bijstand wordt verleend, tenzij:

  • a

    het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;

  • b

    dit het belang van de gemeente kan schaden;

  • c

    de reguliere taakuitoefening van de betreffende ambtenaren hierdoor aanmerkelijk zou worden belemmerd en de bijstand niet tot geringere, meer aanvaardbare proporties kan worden teruggebracht;

  • d

    het raadslid overmatig gebruik blijkt te maken van het recht op ambtelijke bijstand.

Artikel 4 Beoordeling van de weigeringsgronden

  • 1

    Indien een verzoek om bijstand op grond van artikel 1 gericht is aan de griffier of en medewerker van de griffie, beoordeelt de griffier of bijstand dient te worden geweigerd. Indien een verzoek om bijstand op grond van artikel 1 gericht is aan een ambtenaar, beoordeelt de secretaris of bijstand dient te worden geweigerd.

  • 2

    Weigering van het verzoek om bijstand wordt met redenen omkleed. Alvorens daartoe wordt besloten, dient eerst te worden getracht een bevredigende oplossing voor de betrokkene(n) te realiseren. Het overleg daartoe wordt in ieder geval gevoerd met de griffier en zonodig met het betrokken raadslid.

Artikel 5 Geschillenregeling

  • 1

    Indien het betrokken raadslid of de griffier een weigering van bijstand als bedoeld in artikel 3, tweede lid niet accepteert, kan het geschil worden voorgelegd aan de burgemeester.

  • 2

    Indien het betrokken raadslid niet tevreden is over de kwaliteit van de geleverde bijstand, doet hij hiervan mededeling aan de griffier.

  • 3

    Indien het geschil als bedoeld in het tweede lid betrekking heeft op bijstand verleend door een ambtenaar legt de griffier dit voor aan de secretaris.

  • 4

    Indien het overleg tussen het raadslid en de griffier en, in gevallen als bedoeld in het derde lid, ook met de secretaris, niet leidt tot een voor alle partijen bevredigende oplossing, leggen zij de klacht voor aan de burgemeester.

  • 5

    De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het aan hem voorgelegde geschil.

Paragraaf 2 Bijdrage in fractieondersteuning

Artikel 6 Hoogte van de bijdrage

  • 1

    De fracties, zoals bedoeld in artikel 8 van het RvO Lingewaard 2003, ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

  • 2

    Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van € 1.050,-- voor elke fractie, alsmede een bedrag van € 725,-- per raadslid dat deel uitmaakt van de fractie.

Artikel 7 Besteding

  • 1

    Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 2

    De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde reële declaratie;

    • c

      giften;

    • d

      uitgaven die bestreden moeten worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen;

    • e

      opleidingen voor individuele raads- en commissieleden.

Artikel 8 Verstrekking

  • 1

    De bijdrage voor fractieondersteuning wordt vóór 31 januari van een kalenderjaar als voorschot op dat kalenderjaar verstrekt.

  • 2

    In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand van de verkiezingen. In de maand volgend op die waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

Artikel 9 Wijziging

  • 1

    Indien het zeteltal van een fractie als gevolg van verkiezingen verandert, wijzigt de bijdrage voor fractieondersteuning naar rato van het zeteltal.

  • 2

    Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 6, tweede lid, vastgestelde bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

  • 3

    De wijzigingen als bedoeld in dit artikel worden van kracht op de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de wijzigingen ter kennis van de griffier zijn gekomen.

Artikel 10 Reservering

  • 1

    Het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van de aan een fractie toekomende bijdrage, wordt door de fractie gereserveerd ter besteding in volgende jaren.

  • 2

    De reserve is niet groter dan 30% van de bijdrage die de fractie in het voorgaande kalenderjaar ingevolge artikel 6 toekwam.

  • 3

    De reserve blijft na verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, danwel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.

Artikel 11 Verantwoording en controle

  • 1

    Elke fractie legt binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning onder overlegging van een verslag. Uit dit verslag dient in ieder geval duidelijk te worden of de fractiebijdrage op een juiste wijze is besteed.

  • 2

    Controle van het verslag vindt plaats door de griffier, zijnde de budgethouder met betrekking tot de middelen voor fractieondersteuning. De griffier laat zich hierbij zonodig, in ieder geval indien de daarin opgenomen verantwoording daartoe aanleiding geeft, ondersteunen door een financieel deskundige.

  • 3

    Indien bij controle blijkt dat de bijdrage in strijd met de geldende regels is besteed, verplicht de fractie wiens fractiebijdrage dit betreft zich tot terugbetaling van het onjuist bestede bedrag.

  • 4

    De verslagen worden ter kennisname voor de raad bij de griffie ter inzage gelegd.

Paragraaf 3 Slotbepaling

Artikel 12 Inwerkingtreding en aanhalingstitel

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op met ingang van 1 januari 2006.

  • 2

    De Verordening ambtelijke bijstand Bemmel 2001, vastgesteld op 4 oktober 2001, vervalt met ingang van 1 januari 2006.

  • 3

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening ambtelijke bijstand en fractievergoedingen 2006.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 10 november 2005.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Th.G.L. Greep. drs. R.J. Persoon.