Regeling vervallen per 14-02-2014

Organisatieverordening raadsgriffie Lingewaard

Geldend van 14-02-2014 t/m 13-02-2014

Intitulé

Organisatieverordening raadsgriffie Lingewaard

Besluit raad

Besluitnummer 28a / 2012

Onderwerp Vaststellen van de Organisatieverordening raadsgriffie Lingewaard

De raad van de gemeente Lingewaard;

gelezen het voorstel van de raadsgriffier d.d. 19 maart 2012;

gehoord de behandeling tijdens de Politieke Avond d.d. 15 maart 2012;

gelet op artikel 107e, eerste lid van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende 'Organisatieverordening raadsgriffie Lingewaard':

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1:1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    griffier: de op grond van artikel 107 Gemeentewet door de raad benoemde functionaris;

  • b.

    griffie: de organisatie die valt onder de verantwoordelijkheid van de raad, bestaande uit de griffier en de onder zijn verantwoordelijkheid functionerende ambtenaren;

  • c.

    werkgeverscommissie: een door de raad op grond van artikel 83 van de Gemeentewet ingestelde commissie waaraan de werkgeversfunctie van de griffie(r) is gedelegeerd.

HOOFDSTUK 2 Organisatie van de griffie

Artikel 2:1 Organisatiedoelstellingen en formatie

De raad stelt op voorstel van de werkgeverscommissie de organisatiedoelstellingen en formatie van de

griffie en de op de griffie aanwezige functies vast.

Artikel 2:2 Aansturing griffie(r)

  • 1. De werkgeverscommissie is verantwoordelijk voor de aansturing van de griffie(r).

  • 2. De raad stelt op voorstel van de werkgeverscommissie een instructie vast, zoals bedoeld in

    artikel 107a Gemeentewet.

  • 3. De griffier handelt naar zijn instructie.

Artikel 2:3 Financiën

De raad stelt jaarlijks de begroting van de griffie vast op basis van het jaarplan van de griffie.

Artikel 2:4 Beheer

De griffier kan dienstverleningsovereenkomsten afsluiten met het college of de secretaris voor het gebruik van de binnen de collegeorganisatie bestaande ondersteunende faciliteiten op het terrein van Personeel, Informatie, Juridische Zaken, Organisatie, Financiën, Automatisering en Huisvesting.

Artikel 2:5 Medezeggenschap

  • 1. De griffie kan beschouwd worden als zelfstandige onderneming.

  • 2. De griffier regelt als bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden in overleg met de werkgeverscommissie en de medewerkers van de griffie de medezeggenschap voor de griffie.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

Artikel 3:1 Uitzonderingsbepaling

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, pleegt de griffier voor zover nodig overleg met de

voorzitter van de werkgeverscommissie.

Artikel 3:2 Aanhalingstitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Organisatieverordening raadsgriffie Lingewaard’.

Artikel 3:3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering
van 29 maart 2012.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
w.g. Th.G.L. Greep w.g. H.H. de Vries

Toelichting op de Organisatieverordening raadsgriffie Lingewaard

Algemeen

In artikel 107e, eerste lid van de Gemeentewet wordt de raad de mogelijkheid geboden regels te stellen over

de organisatie van de griffie. De raad is daarmee bevoegd om een organisatieverordening ten aanzien van de griffie vast te stellen, net zoals het college dit kan doen voor wat betreft de organisatie die het college ondersteunt.

Artikelsgewijs

Artikel 1:1

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Artikel 2:1

Het is van belang dat de raad stilstaat bij wat voor soort griffie hij als ondersteuning wenst te hebben en

dus welke functies hij wenst te zien ingevuld. In dat kader is het van belang de organisatiedoelstellingen

te benoemen en de formatie van de griffie te bepalen.

Artikel 2:2

De raad kan de aansturing van de griffie(r) neerleggen bij de werkgeverscommissie. Deze commissie is

verantwoordelijk voor het voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken met de griffier. De raad

kan verder op basis van de wettelijke instructie de griffier aansturen.

Verder handelt de griffier conform de daarvoor door de raad vastgestelde instructie. Aangezien daarin reeds een bepaling is opgenomen over het afleggen van verantwoording aan de raad, kan het in het VNG-model voorgestelde vierde lid van deze orgenisatieverordening hierover, vervallen.

Artikel 2:3

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2:4

Het is niet efficiënt en doelmatig dat de griffier alle uit de arbeidsvoorwaardenregelingen en de hierop

gebaseerde personele besluiten voortvloeiende technische uitvoeringshandelingen verricht. Dat geldt

evenzeer voor overige bedrijfsvoeringtechnische handelingen (huisvesting, financiën, e.d.). Daarnaast is

het ook van belang de advisering en de overige ondersteuning van bijvoorbeeld een afdeling

Personeelszaken te regelen. In dit kader kunnen indien gewenst dienstverleningsovereenkomsten

afgesloten worden. Om deze overeenkomsten als griffier te kunnen aangaan is het wel noodzakelijk dat

het college op grond van artikel 10:3 en 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht de bevoegdheid tot het

aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen aan hem mandateert. Zowel de raad als de griffier

moeten expliciet met dit mandaat van het college instemmen.

Naast het mandaat van het college zal de burgemeester, gelet op zijn bevoegdheid neergelegd in artikel

171 van de Gemeentewet, de griffier een algemene volmacht moeten geven.

Gelet echter op de in onze gemeente geldende praktijk op het gebied van ambtelijke bijstand en de bepalingen in de Gemeentewet over de ondersteunende rol van het college (en daarmee de organisatie) aan de werkzaamheden van de raad, wordt dit op dit moment afdoende geacht. De bepalingen vormen dus meer een 'stok achter de deur'.

Artikel 2:5

In het kader van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) moet de gemeente, als publiekrechtelijke

rechtspersoon, worden aangemerkt als onderneming. De griffie en de collegeorganisatie kunnen beiden

worden beschouwd als onderneming en de griffier en de secretaris als bestuurder in de zin van de WOR.

Als zodanig kunnen zij ook optreden als adviseur bij het overleg tussen de vertegenwoordigers van raad

en het college met de vakbonden over de arbeidsvoorwaarden.

Artikel 3:1, 3:2 en 3:3

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.