Regeling vervallen per 17-02-2023

Nadere regels voor grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaatsen

Geldend van 25-03-2016 t/m 16-02-2023

Intitulé

Nadere regels voor grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaatsen

Het college van de gemeente Lingewaard;

gelet op artikel 19 van de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Lingewaard 2015;

besluit vast te stellen de volgende nadere regels voor grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaatsen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze nadere regels verstaan onder:

  • 1.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van één stoffelijk overschot per laag;

  • 2.

    begraafplaats De Hoeve: de algemene begraafplaats gelegen aan Hoeve 15, 6851 EP, in Huissen. Begraafplaats De Hoeve bestaat onder meer uit de aan de noordzijde hoger gelegen uitbreidingslocatie (veld 1);

  • 3.

    begraafplaats De Teselaar: de algemene begraafplaats gelegen aan Teselaar 29, 6681 BD, in Bemmel;

  • 4.

    begraafplaats Gendt: de algemene begraafplaats gelegen aan Zandvoortsestraat 1, 6691 EN, in Gendt;

  • 5.

    begraafplaats Huissen-Stad: de juridisch gesloten algemene begraafplaats gelegen aan Doelenstraat 39a, 6851 BV, in Huissen;

  • 6.

    begraafplaats Het Zand: de juridisch gesloten algemene begraafplaats gelegen aan Molenweg 6, 6851 GG, in Huissen;

  • 7.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • 8.

    belanghebbende: natuurlijk persoon aan wie het bovengronds gebruik van een algemeen graf is verleend;

  • 9.

    gedenkteken: naamplaat, steen, zerk of ander monument, daaronder begrepen kettingen en hekwerken; op een graf, urnengraf, gedenkplaats of om een nis in een urnenmuur of urnenzuil af te sluiten;

  • 10.

    gedenkplaats: een plaats op de begraafplaats om één of meerdere overledenen te gedenken die elders zijn begraven, bijgezet of de as van is verstrooid of dood zijn verklaard na vermissing (bijvoorbeeld na een (natuur)ramp);

  • 11.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een (urnen)graf of op een gedenkplaats;

  • 12.

    grafbeplanting: blijvende, winterharde beplanting;

  • 13.

    grafkelder: een in de vaste grond geplaatste of gebouwde, onder, op of boven maaiveldniveau afgewerkte, betonnen, gemetselde of kunststofconstructie waarin één of meerdere overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet in een particuliere grafkelder;

  • 14.

    particulier (kinder)graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon in een (kort of lang) zandgraf of in een grafkelder het uitsluitend recht is verleend tot:

    • a.

      het doen begraven en begraven houden van overledenen;

    • b.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • c.

      het ondergronds doen verstrooien van as;

  • 15.

    plechtigheid: een herdenkingsbijeenkomst, onthulling van een gedenkteken en dergelijke op een begraafplaats;

  • 16.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier (kinder)graf, een particulier urnengraf, een particuliere urnennis of een particuliere gedenkplaats;

  • 17.

    urnengraf: een particulier graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • a.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • b.

      het (ondergronds) doen verstrooien van as;

  • 18.

    urnenmuur of urnenzuil: een bovengrondse constructie met particuliere nissen, waarin asbussen met of zonder (sier)urnen kunnen worden bijgezet.

    • a.

      urnenmuur of urnenzuil met open nissen: urnenmuur of urnenzuil waarvan de nissen niet zijn afgesloten;

    • b.

      urnenmuur of urnenzuil met gesloten nissen: urnenmuur of urnenzuil waarvan de nissen zijn afgesloten met een afdekplaat;

  • 19.

    zandgraf: een particulier of algemeen graf gegraven in de vaste grond;

    • a.

      kort zandgraf: graf met een klein liggend gedeelte van de grafbedekking;

    • b.

      lang zandgraf: graf met een groot liggend gedeelte van de grafbedekking.

Artikel 2 Melding

Algemeen graf

  • 1.

    Op een algemeen graf kan door de belanghebbende alleen een liggende naamplaat worden geplaatst. De naamplaat bevat één naam, te weten van degene die in het algemeen graf begraven ligt. Na plaatsing kan de naamplaat niet worden veranderd, dan wel nadere inscripties worden aangebracht.

  • 2.

    De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen negen maanden na de begraving bij de beheerder schriftelijke melding te doen van het voornemen om een liggende naamplaat te plaatsen.

  • 3.

    Wanneer de belanghebbende geen gebruik maakt van de in lid 2 genoemde mogelijkheid, dan brengt de beheerder omwille van de administratieve ordening een nummer aan op of bij het algemeen graf.

Particuliere urnennis (in urnenmuur of urnenzuil)

  • 4.

    Op begraafplaats Gendt, begraafplaats De Teselaar en begraafplaats De Hoeve is voorzien in de gelegenheid om as bij te zetten in een particuliere nis in een urnenmuur of in een urnenzuil. Afhankelijk van het vastgestelde ontwerp en de uitstraling is sprake van een urnenmuur of urnenzuil met open nissen of van een urnenmuur of urnenzuil met gesloten nissen. Een nis in een open urnenmuur of urnenzuil mag niet worden afgesloten en een nis in een gesloten urnenmuur of urnenzuil moet worden afgesloten.

  • 5.

    De rechthebbende dient gelijktijdig met de bijzetting van een asbus met of zonder (sier)urn in een urnenmuur of urnenzuil met gesloten nissen de particuliere urnennis van een afdekplaat te voorzien.

  • 6.

    Voorafgaand aan de plaatsing van de afdekplaat bedoeld in lid 5, moet de afdekplaat zijn vervaardigd en zijn voorzien van de tekst en de figuratie(s). De afdekplaat bevat alleen de naam of namen van degene(n) die in de urnennis zijn bijgezet of van degene die daar nog bijgezet zal gaan worden. Het toe te passen materiaal, de te gebruiken afmetingen en de wijze van bevestiging geschieden op aanwijzing van de beheerder.

Particulier (urnen)graf

  • 7.

    De rechthebbende heeft de mogelijkheid om binnen negen maanden na de begraving, de bijzetting of de as verstrooiing in een particulier (urnen)graf bij de beheerder schriftelijke melding te doen van het voornemen om op het graf:

    • a.

      geen grafbedekking te plaatsen;

    • b.

      een grafbedekking te plaatsen;

    • c.

      een bestaande grafbedekking te wijzigen.

      In geval van het plaatsen (b) of wijzigen (c) van een grafbedekking, dan bevat het gedenkteken alleen de naam of de namen van de degene(n) die in het graf is of zijn begraven of wiens as daarin is bijgezet of verstrooid, of van degene die daarin nog zal worden begraven, bijgezet of wiens as nog zal worden verstrooid.

  • 8.

    Wanneer de rechthebbende de in lid 7 genoemde termijn laat verstrijken, dan zal de beheerder vanaf negen maanden na de (tweede) begraving, de (volgende) bijzetting of de (volgende) as verstrooiing het bovengrondse deel van het (urnen)graf omwille van de netheid op kosten van de rechthebbende in onderhoud nemen en houden, voor zolang er geen grafbedekking is geplaatst.

Gedenkplaats

  • 9.

    Op de particuliere gedenkplaats kan door de rechthebbende alleen een liggende naamplaat worden geplaatst. De naamplaat mag meerdere namen bevatten.

  • 10.

    De rechthebbende zal bij de melding aantonen dat degene die op de naamplaat wordt vermeld elders is begraven, bijgezet of de as van is verstrooid; of dood is verklaard na vermissing.

Artikel 3. Meldingsvoorschriften

Bij de schriftelijke melding voor een naamplaat op een algemeen graf of voor een particulier(e) graf, - gedenkplaats, - urnennis of - urnengraf behoort een werktekening te worden ingediend. Om de werktekening te kunnen toetsen en daarover de rechthebbende of belanghebbende te kunnen adviseren, strekt het tot de aanbeveling daarop of daarbij ten minste de volgende aandachtspunten te benoemen:

  • a.

    de naam van de rechthebbende of belanghebbende van het graf, gedenkplaats, urnennis of urnengraf;

  • b.

    de plaats van het graf (begraafplaats, vak, rij, nummer);

  • c.

    de soort en het type van de winterharde beplanting;

  • d.

    een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

  • e.

    de soort, kleur en bewerking van de toe te passen materialen;

  • f.

    de tekst en de figuratie(s);

  • g.

    het materiaal van de fundering;

  • h.

    de funderingstekening;

  • i.

    de wijze van bevestiging van het gedenkteken op de fundering.

Artikel 4. Bevestiging

  • 1. Na ontvangst van de schriftelijke bevestiging door de beheerder op de melding bedoeld in artikel 3, kan de grafbedekking worden aangebracht of veranderd of de urnennis worden afgesloten.

  • 2. Een grafbedekking mag slechts worden aangebracht (met een machtiging namens of) door de belanghebbende of (met een machtiging namens of) door de rechthebbende.

Artikel 5. Gedenkteken

  • 1. Voor (alle onderdelen van) de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, glas, beton, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of verduurzaamd - niet uitlogend - hout.

  • 2. Gedenktekens mogen, zulks ter beoordeling aan burgemeester en wethouders, geen figuratie(s) en/ of teksten bevatten die aanstootgevend, ontsierend of kwetsend kunnen zijn voor anderen. Ook mogen, zulks ter beoordeling aan burgemeester en wethouders, gedenktekens of voorwerpen daarop geen licht-, geluid- of anderszins hinder veroorzaken.

  • 3. De onderdelen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.

  • 4. De grafbedekking mag maximaal 1,10 meter boven maaiveld hoog zijn.

  • 5. De afstand van de (urnen)graven tot de algemene delen van de begraafplaats (zoals wandelpaden en hagen) bedraagt ten minste 0,30 meter en deze vrij beschikbaar te houden tussenruimte is in gebruik en beheer bij de gemeente.

  • 6. De afstand van de (urnen)graven tot de erfscheiding van de begraafplaats bedraagt ten minste 1 meter en deze vrij beschikbaar te houden tussenruimte is in gebruik en beheer bij de gemeente.

  • 7. De onderlinge afstand tussen de enkele (urnen)graven bedraagt ten minste 0,30 meter en deze vrij beschikbaar te houden tussenruimte is in gebruik en beheer bij de gemeente.

  • 8. Op een algemeen graf of een gedenkplaats wordt geen staand gedenkteken en geen grafbeplanting geplaatst. De afmetingen van de door de belanghebbende of rechthebbende te plaatsen liggende naamplaat bedraagt maximaal 0,50 x 0,50 meter.

  • 9. De rechthebbende wordt zoveel mogelijk in de gelegenheid gesteld tot plaatsing van meer persoonlijke en/ of kunstzinnige voorwerpen.

  • 10. Het beschikbare en door de rechthebbende in te richten bovengrondse deel van de grafruimte, inclusief alle toe te passen materialen zoals beplanting, gedenktekens, steengruis, grind en omranding/ omlijsting, wordt door de beheerder aangewezen en afgebakend en mag niet worden overschreden.

  • 11. Voor de in lid 10 genoemde beschikbare bovengrondse grafruimte worden de volgende blijvend zichtbare maximale afmetingen gehanteerd:

    • a.

      In geval van een eerste uitgifte van een nieuw in gebruik te nemen deel van de begraafplaats:

      lengte x breedte

      •voor een grafkelder:

      2,35 x 1,00 meter;

      •voor een lang zandgraf:

      2,00 x 1,00 meter;

      •voor een kort zandgraf:

      0,50 x 1,00 meter;

      •voor een baby- of kindergraf (tot 12 jaar):

      0,50 x 0,80 meter;

      •voor een urnengraf:

      1,00 x 1,00 meter.

    • b.

      In geval van een heruitgifte van een tussen andere, reeds aanwezige, graven in gelegen deel van de begraafplaats, worden in beginsel de bovengenoemde lengtematen toegepast. De definitieve toe te passen breedtematen worden door de beheerder aangegeven op basis van de specifieke beschikbare ruimte.

  • 12. Indien er sprake is van een aaneengesloten dubbele grafbedekking, waarbij naast elkaar gelegen graven fysiek zijn verbonden, dan:

    • a.

      is lid 7, inzake de strook grond tussen de aaneengesloten graven, niet van toepassing;

    • b.

      stellen burgemeester en wethouders aan de rechthebbende(n) de voorwaarde dat de graven ook blijvend administratief gekoppeld zijn geacht. Dit betekent dat de grafrechten van de aaneengesloten graven dezelfde einddatum dienen te hebben of krijgen en dat de grafrechten gelijktijdig worden verlengd of gelijktijdig niet worden verlengd.

  • 13. De rechthebbende is en blijft verantwoordelijk voor het bovengrondse onderhoud van het graf, ongeacht of al dan niet een grafbedekking is aangebracht. Wanneer binnen negen maanden na de begraving, de bijzetting of de as verstrooiing de rechthebbende afstand heeft gedaan op het (onderhouds)recht op een grafbedekking of conform artikel 2, lid 7a, de beheerder het bovengrondse deel van het graf in onderhoud heeft genomen; dan bepaalt de beheerder hoe het bovengrondse deel van het graf wordt beheerd en ingericht (gras of grind) en dan brengt de beheerder, omwille van de administratieve ordening, een herkenningsplaat of grafnummer aan.

  • 14. Tot het behoorlijk onderhouden van de grafbedekking rekenen burgemeester en wethouders onder meer het leesbaar houden van de belettering, het herstel van gescheurde of afgebroken delen en het na verzakking volledig rechtzetten of recht plaatsen van het gedenkteken.

  • 15. Een door de beheerder gemelde beschadiging van de grafbedekking dient binnen zes maanden of, in naar het oordeel van burgemeester en wethouders urgente situaties, binnen twee weken volledig te zijn hersteld.

  • 16. In een urnennis en in, of aan, een urnenmuur of urnenzuil, mogen geen materialen door schroeven, verlijming of anderszins vast worden aangebracht. Uitzondering hierop zijn de aan te brengen afdek- en naamplaten tegen of aan de urnenmuren of urnenzuilen met gesloten nissen.

  • 17. Het is niet toegestaan een gedenkteken, een omranding, een versiering, grind of steengruis e.d. of grafbeplanting op of bij een strooiveld, of op of bij een anonieme gedenkplaats, aan te brengen of te plaatsen. Bij constatering wordt dit door de beheerder zonder meer verwijderd zonder dat de gemeente daarvoor tot enige schadevergoeding verplicht kan worden.

Artikel 6. Losse voorwerpen op graven

  • 1. Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas, aardewerk of ander breekbaar materiaal op of nabij een graf of op, in, voor of bij een urnenmuur of urnenzuil te plaatsen.

  • 2. Losse bloemen, planten, kransen, vazen, bloembakken en dergelijke worden, wanneer zij zijn verwelkt of in een verwaarloosde staat verkeren, door de beheerder verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op enige vergoeding.

  • 3. Linten en dergelijke voorwerpen worden gedurende twee weken na de plechtigheid, op het graf of bij een urnennis ter beschikking gehouden indien daartoe tevoren een aanvraag is heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 7. Winterharde beplanting

De winterharde beplanting die op de graven wordt geplant mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door snoeien binnen de oppervlakte worden gehouden. Tevens mag de beplanting op de graven niet hoger zijn dan 1,10 meter.

Artikel 8. Slotbepalingen

  • 1. Het Uitvoeringsbesluit voor de Grafbedekkingen 2014, door burgemeester en wethouders vastgesteld op 14 juli 2014, is ingetrokken.

  • 2. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens het oude Uitvoeringsbesluit gelden als besluiten genomen krachtens dit Uitvoeringsbesluit.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit Uitvoeringsbesluit een voorafgaand overleg voor het plaatsen of veranderen van een grafbedekking met de beheerder is gevoerd op grond van het oude Uitvoeringsbesluit voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit Uitvoeringsbesluit geen toestemming is verleend, dan wordt daarop dit Uitvoeringsbesluit toegepast.

  • 4. Deze nadere regels treden in werking op de achtste dag na die van bekendmaking op het elektronisch gemeenteblad.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van …. 2016,
De secretaris,
De voorzitter,

TOELICHTING

Artikel 1, lid 7

Onder het beheer van de algemene begraafplaatsen worden mede verstaan het beleid, het onderhoud, de financiën en de administratie.

Artikel 1, lid 12

Onder grafbeplanting wordt hier specifiek de structurele, blijvende beplanting bedoeld. Tuingoed, seizoensgebonden beplanting en losse bloemen behoren niet tot deze definitie.

  

Artikel 2, lid 3 en artikel 5, lid 13

Als er geen grafbedekking wordt aangebracht dan zal, om te voorkomen dat bezoekers ongewild over het graf lopen, wel moeten worden aangeduid dat er iemand begraven ligt. Uit een aanduiding bij het graf en uit de administratie zal voorts moeten blijken wie daar begraven is.

  

Artikel 2, lid 6 en lid 7

Op het gedenkteken of op bijgeplaatste objecten bij (urnen)graven en urnennissen mogen geen (delen van) namen worden vermeld van mensen waarvan het stoffelijk overschot niet in het graf is geplaatst of (waarschijnlijk) zullen worden geplaatst, met het doel deze te gedenken. Om mensen te vermelden en te gedenken die elders zijn begraven, bijgezet of de as van is verstrooid of dood zijn verklaard na vermissing, kan een particuliere gedenkplaats worden opgericht (zie artikel 2, lid 10).

  

Artikel 5, lid 11 en lid 13

Wanneer voor de grafbedekking in het horizontale vlak niet de maximale maatvoering wordt gehanteerd, dan zal met een duurzame grafomlijsting deze maximale maatvoering blijvend zichtbaar worden aangeduid.

  

Artikel 5, lid 12b

Fysieke koppeling is administratieve koppeling. Wanneer (bijvoorbeeld om historische reden) twee naast elkaar gelegen graven zijn afgedekt met één grote grafbedekking, dan is administratief weliswaar nog steeds sprake van twee afzonderlijke graven. Maar de grafrechten van deze twee afzonderlijke graven worden inzake de einddatum wel aan elkaar gekoppeld. De essentie van deze bepaling is dat wanneer een rechthebbende een grafrecht niet verlengt en het graf ‘teruggeeft’ aan de beheerder, dat de beheerder het graf kan ruimen en weer uitgeven aan een nieuwe rechthebbende voor een nieuwe begraving. Om de beheerder dan vrij toegang te verlenen tot de grafruimte dient het vrij te zijn van een grafbedekking. Wanneer de rechthebbende het grafrecht niet wenst te verlengen, dan dient de rechthebbende de grafbedekking te verwijderen en desnoods daartoe de grote aaneengesloten grafbedekking doormidden te zagen (referentie: collegebesluit 12 januari 2016, 15INT02917).