Algemene Subsidieverordening Duurzaamheid gemeente Lingewaard 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Duurzaamheid gemeente Lingewaard 2014

De raad van de gemeente Lingewaard;

overwegende dat het wenselijk is algemene regels op te stellen voor het aanvragen van subsidie voor projecten en initiatieven op het beleidsterrein duurzaamheid;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard van……;

gehoord de behandeling tijdens de Politieke Avond d.d. ;

gelet op artikel 108, lid 1 juncto artikel 149 van de Gemeentewet en Hoofdstuk 4, titel 2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit: vast te stellen de Algemene Subsidieverordening Duurzaamheid gemeente Lingewaard 2014.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard;

  • b.

    duurzaamheid: de omschrijving duurzaamheid zoals opgenomen in de kadernotitie duurzaamheid en uitgewerkt in het jaarlijks door het college vast te stellen uitvoeringsprogramma duurzaamheid en gericht op de categorieën/thema’s:

    • duurzaam leven;

    • duurzame organisatie;

    • duurzame economie;

    • duurzame mobiliteit;

    • duurzaam bouwen en inrichten;

  • c.

    subsidie: een aanspraak op financiële middelen als bedoeld in artikel 4:21, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    project: een haalbaarheids-, ontwikkelings-, pilot-, stimulerings- of demonstratieproject;

  • e.

    demonstratieproject: een voor de gemeente Lingewaard, nieuwe, planmatige activiteit, waarin de werking van een nieuwe werkwijze, een nieuwe toepassing of nieuwe dienst wordt getoond die bijdraagt aan de doelstelling van deze verordening met als doel om een voorbeeld te stellen voor de thema’s duurzaamheid;

  • f.

    haalbaarheidsproject: een samenstel van activiteiten dat leidt tot een schriftelijk rapport met een inschatting van de technische en economische mogelijkheden van een ontwikkelings-, pilot-, stimulerings- of demonstratieproject;

  • g.

    ontwikkelingsproject: een voor de gemeente Lingewaard nieuwe, planmatige activiteit, waarin de resultaten van onderzoek in plannen, schema’s of ontwerpen voor nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, processen of diensten worden omgezet, die bijdragen aan de doelstelling van deze verordening;

  • h.

    pilotproject: een voor de gemeente Lingewaard nieuwe, planmatige activiteit, waarin de haalbaarheid van een nieuwe werkwijze tussen ketenpartners wordt aangetoond die bijdraagt aan de doelstelling van deze verordening;

  • i.

    stimuleringsproject: een project gericht op bewustwording en gedragsverandering in energiebesparing en duurzame energie;

  • j.

    buurtinitiatief: een initiatief van tenminste 5 huishoudens die samen in een buurt wonen;

  • k.

    buurt: onderdeel van een wijk, dat vanuit bebouwingsoogpunt of sociaal-economische structuur homogeen is afgebakend;

  • l.

    aanvraagformulier: een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier voor subsidie op grond van deze verordening;

  • m.

    subsidiecategorie: dat deel van het gereserveerde bedrag dat door het college beschikbaar is gesteld voor de categorieën zoals opgenomen in het uitvoeringsprogramma duurzaamheid;

  • n.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een kalenderjaar ten hoogste beschikbaar is voor de subsidie;

  • o.

    subsidieverlening: het besluit van het college dat een aanspraak op een subsidie verschaft;

  • p.

    subsidievaststelling: het besluit van het college waarbij de hoogte van de verleende subsidie wordt vastgesteld en de gemeente verplicht tot betaling aan de subsidieontvanger;

  • q.

    gereedmelding: een verzoek van belanghebbende tot het definitief vaststellen van het subsidiebedrag door middel van een door het college vastgesteld meldingformulier;

  • r.

    uitvoeringsprogramma duurzaamheid: het jaarlijks door het college vast te stellen uitvoeringsprogramma duurzaamheid

  • s.

    tenderperiode: de in tijd begrensde periode waarbinnen de subsidieaanvrager een aanvraag om subsidie kan indienen;

  • t.

    commissie: de adviescommissie duurzaamheid;

  • u.

    samenwerkingsverband: een verband, bestaande uit ten minste twee natuurlijke personen of rechtspersonen waarvan wie ten minste één ondernemer, waarbij één van de deelnemers optreedt als penvoerder.

Artikel 2 Beleidsterreinen/ Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op het beleidsterrein duurzaamheid.

  • 2. Doelstelling van deze verordening is om inwoners, groepen van inwoners en ondernemers en samenwerkingsverbanden te stimuleren projecten uit te voeren die bijdragen aan en aansluiten bij de doelstellingen zoals deze zijn geformuleerd in de kadernotitie duurzaamheid en zijn uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma duurzaamheid.

  • 3. Subsidie kan worden aangevraagd voor de projecten zoals omschreven in artikel 1 van deze verordening, buurtinitiatieven gericht op duurzaamheid en activiteiten die betrekking hebben op de categorieën/thema’s zoals genoemd in het uitvoeringsprogramma duurzaamheid.

Artikel 3 Bevoegdheid

Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

Artikel 4 Adviescommissie duurzaamheidsprojecten.

  • 1. Het college stelt een adviescommissie duurzaamheidprojecten in, die tot taak heeft het college op haar verzoek te adviseren omtrent aanvragen om subsidie voor projecten, buurtinitiatieven en activiteiten zoals omschreven in artikel 2, lid 3.

  • 2. De adviezen van de commissie gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.

  • 3. Het college bepaalt de samenstelling en werkwijze van de commissie en legt deze schriftelijk vast.

Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad bepaalt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting het maximaal beschikbare budget voor duurzaamheid.

  • 2. Het college bepaalt jaarlijks de wijze van de verdeling van het maximaal subsidiabele bedrag voor duurzaamheid over de projecten, buurtinitiatieven en activiteiten zoals omschreven in artikel 2, lid 3.

  • 3. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen beschikbaar worden gesteld.

Artikel 6 Tenderperiode

  • 1. De tenderperioden waarbinnen subsidieaanvragen voor kunnen worden ingediend voor projecten en buurtinitiatieven worden vastgesteld op:

    • -

      1 oktober tot 1 december van elk jaar;

    • -

      1 april tot 1 juni van elk jaar.

  • 2. Het college kan, gedurende de looptijd van deze verordening en voor aanvang van een tenderperiode, besluiten de perioden waarbinnen een aanvraag kan worden ingediend, te wijzigen.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. In aanvulling op de weigeringsgronden zoals vermeld in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb, kan het college subsidie weigeren als er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • -

      de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • -

      de subsidie niet of in onvoldoende mate besteed zal worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • -

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met het bepaalde bij of krachtens de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • -

      de subsidieverstrekking niet past binnen de beleidsdoelen van de gemeente op het gebied van duurzaamheid;

    • -

      reeds voor dezelfde activiteiten door een bestuursorgaan subsidie is verleend;

    • -

      de aanvraag niet voldoet aan deze Verordening en de daarop berustende bepalingen;

    • -

      gegronde vrees bestaat dat de betrokkenen een project of initiatief niet kunnen financieren;

    • -

      de subsidie wordt aangewend om een onderneming op te zetten of te starten;

    • -

      een project niet binnen twee jaren kan worden afgerond.

  • 2. Het college kan tevens subsidie weigeren indien naar het oordeel van het college op een andere wijze in de activiteiten toereikend kan worden voorzien.

Hoofdstuk 2 Aanvraag en beslissing op de aanvraag

Artikel 8 Aanvragen om subsidie

  • 1. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, dat door het college ter beschikking wordt gesteld.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van een begroting, projectplan en, indien van toepassing, van een overeenkomst, waarin de samenwerking tussen de deelnemers in het samenwerkingsverband dan wel de uitbesteding van activiteiten is geregeld, alsmede van andere bescheiden, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.

  • 3. Indien de aanvraag een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, fungeert één van de deelnemers als penvoerder en dient deze penvoerder de aanvraag mede namens de andere deelnemers in.

Artikel 9 Subsidieverlening

  • 1. Subsidieverlening voor projecten geschiedt op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften als datum van ontvangst geldt. Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag ontvangt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 2. Subsidieverlening voor projecten geschiedt in de volgorde van rangschikking zoals vastgesteld door de adviescommissie.

Artikel 10 Subsidieweigering

Het college kan de subsidie weigeren op de gronden als genoemd in artikel 7 van deze verordening.

Hoofdstuk 3 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel 11 Uitvoeringstermijnen

  • 1. De subsidieontvanger voert het project, buurtinitiatief of activiteit als bedoeld in artikel 2, lid 3 uit overeenkomstig het projectplan of aanvraag waarop de subsidieverlening betrekking heeft en binnen de bij de subsidieverlening bepaalde periode, behoudens een voorafgaand schriftelijk verzoek om ontheffing voor het vertragen, essentieel wijzigen of stopzetten van het project.

  • 2. Het college beslist op een verzoek om ontheffing als bedoeld in het eerste lid binnen acht weken. Indien de beslissing niet binnen acht weken kan worden gegeven, stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarop de beslissing wel tegemoet kan worden gezien.

  • 3. Het college kan aan een ontheffing voorschriften verbinden.

Artikel 12 Bijhouden gegevens

  • 1. De subsidieontvanger houdt een inzichtelijke en controleerbare administratie bij met betrekking tot uitvoering van het project, buurtinitiatief of activiteit en de in verband daarmee gedane uitgaven en verworven inkomsten. De administratie bestaat uit een projectadministratie en een financiële administratie, waarin alle noodzakelijke gegevens tijdig, juist en volledig zijn vastgelegd en zijn te verifiëren met bewijsstukken.

  • 2. De subsidieontvanger dient zijn administratie tot vijf jaar na de datum waarop de subsidie wordt vastgesteld te bewaren.

Artikel 13 Tussentijdse verantwoording

  • 1. De subsidieontvanger brengt steeds na afloop van een periode van zes maanden aan het college schriftelijk verslag uit omtrent de uitvoering van het project, buurtinitiatief of activiteit.

  • 2. De subsidieontvanger brengt desgevraagd aan het college verslag uit omtrent de toepassing van de resultaten van het project.

  • 3. Het college kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot het geven van bekendheid aan het project, buurtinitiatief of activiteit en de resultaten ervan.

Artikel 14 Surséance van betaling of faillietverklaring

De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan het college van een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan of faillietverklaring van hem bij de rechtbank.

Hoofdstuk 4. Voorschotten

Artikel 15 Bevoorschotting

Het college verstrekt binnen vier weken na de subsidieverlening ambtshalve een voorschot van 80% van het subsidiebedrag. De overige 20% zal verrekend worden bij de subsidievaststelling.

Hoofdstuk 5. Subsidievaststelling

Artikel 16 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in bij het college binnen twee maanden na afloop van het project, buurtinitiatief of activiteit.

  • 2. De aanvraag om subsidievaststelling wordt ingediend met gebruikmaking van het door het college ter beschikking gestelde formulier. De aanvraag gaat vergezeld van een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van het project, buurtinitiatief of activiteit overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.

Artikel 17 Besluit tot subsidievaststelling

  • 1. Het college stelt het bedrag van de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de termijn voor het indienen van een aanvraag tot vaststelling van de subsidie is verstreken.

  • 2. Het college kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de subsidieontvanger.

Hoofdstuk 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Subsidieverordening Duurzaamheid Lingewaard 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering
van .
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
Th.G.L. Greep S.P.M. de Vreeze

Toelichting op de Algemene Subsidieverordening Duurzaamheid Lingewaard 2014.

Algemeen.

Inleiding

In de kadernotitie duurzaamheid is verwoord dat de gemeente Lingewaard inzet op een toekomstige ontwikkeling van de gemeente waarin de visie, ambitie en doelen zijn omschreven voor een “duurzaam” Lingewaard. ‘

Het behoud van de aarde voor toekomstige generaties is een belangrijk aspect van duurzaamheid. Maar duurzaamheid gaat verder dan milieu alleen. Lingewaard hanteert drie dimensies van duurzaamheid:

Het ecologische aspect, het sociale aspect en het economische aspect[1].

De gemeente Lingewaard heeft een belangrijke functie bij het verder verduurzamen van de samenleving. In alles wat wij doen zoeken wij de balans tussen ecologische, economische en sociale doelen, en proberen wij anderen aan te zetten tot duurzaam gedrag. Dit doen wij onder meer door inwoners en organisaties te ondersteunen bij duurzame projecten, buurtinitiatieven en activiteiten zoals deze zijn opgenomen in het Uitvoeringsprogramma duurzaamheid.

De Subsidieverordening Duurzaamheid Lingewaard vormt samen met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het juridische kader voor het verstrekken van subsidies op het gebied van duurzaamheid. De Awb geeft algemene regels voor subsidieverlening en -vaststelling. De verordening volgt het uit de Awb volgende systeem van aanvraag van de subsidie, de verlening van de subsidie, de realisatie van het project en vaststelling van de subsidie. De definitie van subsidie is gegeven in artikel 4:21 van de Awb. Enkele andere specifieke termen die in deze verordening worden gehanteerd, zoals beschikking, subsidieplafond, subsidieverlening en subsidievaststelling zijn eveneens in die wet nader gegeven. De termen die geen algemene strekking hebben worden gedefinieerd in de verordening. De verordening betreft een algemene subsidieverordening. Uitwerking vindt plaats via door het college nader vast te stellen beleidsregels. Deze lijn is ook al ingezet bij de algemene subsidieverordening.

Omdat het beleidsterrein duurzaamheid dermate ruim is, is gekozen voor een afzonderlijke algemene subsidieverordening voor duurzaamheid.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Hierin zijn de definities opgenomen die in deze verordening worden gehanteerd en toegepast.

Artikel 2

Hierin wordt de doelstelling en reikwijdte van de verordening omschreven.

Hierbij is ook aansluiting gezocht bij het uitvoeringsprogramma duurzaamheid, zoals dat door het college jaarlijks wordt vastgesteld. Zoals bekend steunt dit uitvoeringsprogramma op de vastgestelde kadernota duurzaamheid.

Artikel 3 Dit artikel geeft aan dat het college belast is met de uitvoering van de verordening.

Zoals hiervoor al is beschreven, is het de bevoegdheid van de raad om kaders te stellen en te controleren. Door de kaderstelling bepaalt de raad de doelstellingen en de resultaten die moeten worden bereikt. Het college heeft de taak om aanvragen te beoordelen en de subsidies te verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan doelstellingen van het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid. Verder legt het college verantwoording af over de uitvoering, maar dat is al wettelijk geregeld en daarom is daarover geen bepaling in deze verordening opgenomen.

Artikel 4

Dit artikel beschrijft de basis en werkwijze van de onafhankelijke adviescommissie. De commissie zal de aanvragen voor een project, activiteit of buurtinitiatief beoordelen en rangschikken. Het doel is om zodoende de beste projecten voor subsidie in aanmerking te laten komen. Het college regelt de samenstelling en de werkwijze van de commissie. Zie tevens de toelichting bij artikel 9.

Artikel 5

Artikel 5 regelt het subsidieplafond. Uitgangspunt is het jaarlijks bij de begroting door de raad vast te stellen maximum bedrag dat voor duurzaamheidsprojecten en initiatieven beschikbaar is.

Het college bepaalt op basis van het uitvoeringsprogramma de verdeling van de budgetten over de categorieën/thema’s, zoals deze in het uitvoeringsprogramma zijn benoemd.

Artikel 6

Dit artikel geeft de tenderperioden voor aanvragen weer. Dit houdt in dat binnen deze periode subsidieaanvragen kunnen worden ingediend. Op grond van het tweede lid kan het college besluiten om de tenderperioden te wijzigen. Redenen voor een wijziging kunnen liggen in het beschikbare budget, maar ook in de reacties van de markt op de huidige tenderperioden.

Artikel 7

Dit artikel geeft een aantal gronden weer waarop de subsidieaanvraag in ieder geval wordt afgewezen. Projecten of initiatieven waarvan op voorhand gerede twijfel bestaat of zij wel uitgevoerd, gerealiseerd of gefinancierd kunnen worden, komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 8

Het aanvraagformulier wordt op de website van de gemeente Lingewaard gepubliceerd.

Daarnaast wordt aangegeven welke bijlagen nodig zijn voor een beoordeling van de aanvraag.

Artikel 9

Uit dit artikel volgt dat bij subsidieaanvragen voor projecten de termijn waarbinnen een beschikking wordt afgegeven, de dag waarop de aanvraag compleet is als startdatum wordt genomen.

De adviescommissie adviseert over de ingediende aanvragen.

Artikel 10

Verwezen wordt naar de toelichting bij artikel 7.

Artikel 11, 12 en 13.

In deze artikelen worden de algemene verplichtingen met betrekking tot de uitvoering van het project vastgesteld. De subsidieontvanger is verplicht om op voorhand om ontheffing te vragen indien het project vertraagt, essentieel wordt gewijzigd of wordt stopgezet. Het verzoek om ontheffing dient deugdelijk te worden gemotiveerd. In de regel zal geen ontheffing worden verleend voor situaties die geheel zijn te wijten aan de subsidieontvanger.

Tevens worden de algemene verplichtingen met betrekking tot de uitvoering van het project vastgesteld. De subsidieontvanger is verplicht om op voorhand om ontheffing te vragen indien het project vertraagt, essentieel wordt gewijzigd of wordt stopgezet. Het verzoek om ontheffing dient deugdelijk te worden gemotiveerd. In de regel zal geen ontheffing worden verleend voor situaties die geheel zijn te wijten aan de subsidieontvanger.

De subsidieontvanger dient iedere zes maanden een halfjaarrapportage te overleggen. Ook kan de subsidieontvanger door het college worden gevraagd om de resultaten van het project openbaar te maken.

Artikel 14

Indien voor een subsidieontvanger een verzoek tot verlening van surcéance van betaling aan of faillietverklaring van hem bij de rechtbank is ingediend, dient de subsidieontvanger het college daarvan onverwijld in kennis te stellen. Het college is bevoegd om op grond van artikel 4:48 Awb aan een dergelijke melding de consequentie te verbinden een subsidieverlening in te trekken of ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen.

Artikel 15

De subsidieontvanger zal binnen 4 weken nadat de subsidie wordt verleend een voorschot van 80% van het in de subsidieverlening vermelde subsidiebedrag ontvangen. Door reeds bij de subsidieverlening ambtshalve een voorschot uit te keren, zal de subsidieontvanger voldoende financiële armslag hebben om het project uit te voeren.

Artikel 16

Dit artikel geeft aan op welke wijze de aanvraag tot subsidievaststelling moet worden ingediend. Nadat de hoogte van de subsidie is vastgesteld, zal de subsidieontvanger binnen een redelijke termijn het restant van de subsidie ontvangen, of zal het al ontvangen voorschot worden verrekend.

Het formulier voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie zal eveneens op de website van de gemeente Lingewaard worden gepubliceerd.

Artikel 17

Dit artikel geeft aan binnen welke termijn de subsidieontvanger de beschikking tot vaststelling van de subsidie tegemoet kan zien. Voor projecten zal in de regel binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag tot subsidievaststelling is ontvangen een beschikking worden afgegeven. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet compleet is, wordt als startdatum van de 13 weken-termijn de dag waarop het verzoek compleet is ontvangen door het college aangehouden.

Voor projecten geldt dat de aanvrager binnen 13 weken na sluiting van de tenderperiode een beschikking tegemoet kan zien.

Artikel 18

Deze Verordening is geldig vanaf 1 januari 2014.

Artikel 19

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

[1] Voor een uitgebreide definitie, zie de kadernotitie duurzaamheid 2012-2015