Regeling vervallen per 01-01-2020

Nadere Regels Jeugdhulp gemeente Lingewaard 2016

Geldend van 15-06-2016 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Nadere Regels Jeugdhulp gemeente Lingewaard 2016

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE LINGEWAARD

gelet op gelet op de artikelen 2, 3, 10, 15 en 16 van de Verordening Jeugdhulp 2015 gemeente Lingewaard,

besluit vast te stellen:

de Nadere Regels Jeugdhulp gemeente Lingewaard 2016.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze nadere regels wordt verstaan onder: - verordening: de verordening Jeugdhulp 2015 van de gemeente Lingewaard; - wet: de Jeugdwet;

  • 2. Begrippen die in deze nadere regels niet worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de verordening.

Hoofdstuk 2 Toegang jeugdhulpvoorzieningen

Artikel 2 Overige voorzieningen en individuele voorzieningen

  • 1. Het college stelt vast dat de voorzieningen, die in artikel 2 van de verordening genoemd worden, beschikbaar zijn;

  • 2. Het college presenteert het actuele overzicht van deze beschikbare voorzieningen op de website van de gemeente en/of via andere informatiekanalen;

  • 3. Het college houdt dit overzicht actueel.

Artikel 3 Zeer specialistische functies

Voor de volgende zeer specialistische functies zijn op landelijk niveau afspraken gemaakt:

  • a.

    JeugdzorgPlus;

  • b.

    bepaalde specialismen GGZ;

  • c.

    expertise en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties <18 jaar;

  • d.

    jeugd sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt;

  • e.

    gespecialiseerde diagnostiek, observatie en exploratieve behandeling aan (L)VB jeugd GGZ met bijkomende complexe problematiek;

  • f.

    erkende gedragsinterventies in het forensisch kader;

  • g.

    voedselweigering en onzindelijkheid;

  • h.

    forensisch-medisch onderzoek bij minderjarigen.

Artikel 4 Landelijke voorzieningen

Daarnaast zijn de volgende vier functies op het gebied van jeugdhulp beschikbaar:

  • a.

    Stichting Adoptievoorzieningen;

  • b.

    Stichting Opvoeden.nl;

  • c.

    Stichting Kindertelefoon;

  • d.

    Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg.

Artikel 5 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1. Op grond van artikel 3 lid 1 van de verordening zorgt het college voor de inzet van jeugdhulp na een digitale of schriftelijke verwijzing door de huisarts, medisch specialist en/of jeugdarts naar een zorgaanbieder. Dat gebeurt alleen als de gekozen zorgaanbieder deze jeugdhulp ook echt nodig vindt;

  • 2. De zorgaanbieders die de inzet van jeugdhulp nodig vindt, stelt het college in kennis van de verwijzing door een huisarts, medisch specialist en/of jeugdarts en vraagt toestemming om de gevraagde ondersteuning te bieden;

  • 3.

    • a.

      gezin, 1 plan, 1 regisseur’ welke jeugdhulp nodig is;

    • b.

      De zorgaanbieder beoordeelt hoe vaak en hoe lang de jeugdige de hulp nodig heeft;

    • c.

      De zorgaanbieder zal zijn oordeel mede baseren op de voor hem geldende protocollen en richtlijnen;

    • d.

      De zorgaanbieder houdt zich aan de afspraken met de gemeente en de voorwaarden die de gemeente stelt;

  • 4.

    • a.

      De zorgaanbieder verstrekt bij afsluiting van het hulptraject rapportage over het verloop en resultaat van de hulpverlening aan zowel de gemeente als de betreffende huisarts, medisch specialist of jeugdarts.

    • b.

      Bij langdurige, meerjarige hulptrajecten verstrekt de zorgaanbieder tussentijds rapportage over de voortgang aan zowel de gemeente als de betreffende huisarts, medisch specialist of jeugdarts;

  • 5. Als de zorgaanbieder van oordeel is dat de gevraagde jeugdhulp door hem niet geleverd kan worden of niet passend is, kan contact worden opgenomen met de verwijzer en/of de gemeente.

Hoofdstuk 3 Vrij toegankelijke voorziening dyslexie

Artikel 6 Specialistische zorg voor Ernstige Enkelvoudige Dyslexie

  • 1. De behandeling van de specialistische zorg voor Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED) is een vrij toegankelijke jeugdhulpvoorziening voor kinderen op de basisschool. Voorwaarde is wel dat de diagnose en/of behandeling plaatsvindt bij een door het college gecontracteerde zorgaanbieder;

  • 2. Ouders/verzorgers melden zich eerst bij de gemeente voor het aanvragen van een dyslexie-onderzoek. De gemeente geeft een beschikking af als de ouders/verzorgers beschikken over een zogenoemd ‘schooldossier’;

  • 3. Het college maakt afspraken met de gecontracteerde zorgaanbieders over de condities waaronder die diagnose en/of behandeling plaatsvindt.

Hoofdstuk 4 Individuele jeugdhulpvoorziening via PGB

Artikel 7 Voorwaarden voor een PGB

  • 1. Het college geeft inwoners de mogelijkheid om zelf de noodzakelijke ondersteuning in te kopen met een zogenoemd ‘persoonsgebonden budget’ (PGB);

  • 2. Aan het verstrekken van een PGB stelt het college de volgende voorwaarden:

    • De toekomstige budgethouder (of diens wettelijke vertegenwoordiger) kan in een gesprek met een consulent van de gemeente aangeven welke ondersteuning noodzakelijk is;

    • De toekomstige budgethouder (of diens wettelijke vertegenwoordiger) draagt in dat gesprek argumenten aan waarom ondersteuning via ‘zorg in natura’ niet passend en/of toereikend zou zijn;

    • De toekomstige budgethouder (of diens wettelijke vertegenwoordiger) dient bij de officiële aanvraag het door de gemeente voorgeschreven plan-van-aanpak met begroting in;

    • De toekomstige budgethouder (of diens wettelijke vertegenwoordiger) kan zelf de noodzakelijke ondersteuning inkopen;

    • De toekomstige budgethouder (of diens wettelijke vertegenwoordiger) kan zelf de kwaliteit van de geleverde ondersteuning op meerwaarde beoordelen.

Artikel 8 Inzet sociaal netwerk

  • 1. Het college staat toe dat de budgethouder personen uit het sociale netwerk betaalt vanuit een PGB als:

    • Uit het ondersteuningsplan blijkt dat dit tot betere en efficiëntere ondersteuning leidt dan de inzet van een professional;

    • In alle redelijkheid en billijkheid niet verwacht kan worden dat iemand deze ondersteuning biedt in het kader van gebruikelijke zorg en/of mantelzorg.

Artikel 9 Hoogte van een PGB

  • 1. De hoogte van een PGB is maximaal het bedrag dat staat voor gelijkwaardige ondersteuning op grond van zorg in natura. Het PGB-bedrag wordt gebaseerd op het actuele tarief van de goedkoopste aanbieder van die zorg in natura. Koopt de budgethouder duurdere zorg in, dan zijn de meerkosten voor eigen rekening;

  • 2. Voor de ondersteuning door een professional in loondienst van een zorgorganisatie wordt 100% van het PGB-bedrag beschikbaar gesteld. Voor inschakeling van een zogenoemde ‘zzp-er’ is dat 90%.

    Bij inschakeling van iemand uit het sociaal netwerk wordt 50% van het PGB-bedrag beschikbaar gesteld met een maximum van € 20,- per uur.

Hoofdstuk 5 Inspraak en medezeggenschap

Artikel 10 Adviesgroep Wmo-Jeugd

  • 1. Het college betrekt de zogenoemde ‘adviesgroep Wmo-Jeugd’ bij beleidsvorming en/of het evalueren van vastgesteld beleid;

  • 2. Het college maakt nadere afspraken over de samenstelling van deze raad en de overlegfrequentie.

Hoofdstuk 6 Vervoersvoorziening

Artikel 11 Vervoer bij behandeling en/of begeleiding

  • 1. Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het vervoer van hun kind naar en van de locatie waar de geïndiceerde behandeling en/of begeleiding plaatsvindt. Ook wanneer dat onder schooltijd is;

  • 2. Het college kan een vervoersvoorziening aanbieden als zij meent dat dit noodzakelijk is. Noodzakelijk om een medische reden of omdat er aantoonbare beperkingen zijn in de zelfredzaamheid van het kind en/of de ouders/verzorgers;

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze nadere regels gelden - na vaststelling door college van burgemeester en wethouders- met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2016;

  • 2. Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels Jeugdhulp gemeente Lingewaard 2016.

Ondertekening

Vastgesteld door het college van B&W op 31 mei 2016,
de secretaris, de burgemeester,
drs. J. Wijnia M.H.F. Schuurmans-Wijdeven 

Toelichting Nadere Regels Jeugdhulp 2016 Lingewaard

Algemene toelichting

In de nadere regels heeft de gemeente Lingewaard onderdelen van de ‘verordening Jeugdhulp Lingewaard 2015’ uitgewerkt. Deze nadere regels met bijbehorende toelichting geven houvast voor de dagelijkse praktijk; zowel voor degene die ondersteuning vraagt als ook voor degene die de ondersteuning biedt.

Op basis van deze nadere regels zijn werkprocessen opgesteld. Eenmaal per jaar worden deze werkprocessen en bijbehorende werkafspraken geëvalueerd. Als het nodig is, worden werkprocessen

en/of werkafspraken bijgesteld.

Toelichting per artikel

Artikel 2 Overige voorzieningen en individuele voorzieningen

Op basis van de Jeugdwet is de gemeente verplicht om inzicht te geven in individuele en de overige voorzieningen voor de jeugdhulp. De gemeente Lingewaard heeft een overzicht van alle beschikbare voorzieningen op haar website staan. Door periodieke controle blijft dit overzicht ook actueel.

Artikel 3 Zeer specialistische functies

De VNG heeft een landelijk transitiearrangement opgesteld waarin afspraken over de inkoop van zeer specialistische zorg staan. De gemeente Lingewaard conformeert zich aan dat arrangement.

Artikel 4 Vormen van Jeugdhulp; landelijke voorzieningenDe

VNG heeft namens alle gemeenten ook raamcontracten gesloten voor vier voorzieningen waarvan inwoners en/of zorgaanbieders zonder tussenkomst van de gemeente gebruik van kunnen maken. Het gaat om:Stichting

Adoptievoorzieningen

Deze organisatie houdt zich bezig met de nazorg en opvoedingsondersteuning aan adoptieouders. Stichting Opvoeden.nl Dezes site met keurmerk over opvoedinformatie verschaft ouders en opvoeders de zekerheid dat de informatie betrouwbaar is. Bijna alle 393 gemeenten zijn aangesloten op de content van Stichting Opvoeden.nl.

Stichting Kindertelefoon

Stichting Kindertelefoon adviseert jongeren gratis over hun (anonieme) vragen of problemen. Voor kinderen is de Kindertelefoon vaak het eerste contact met de Jeugdhulp.

Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ)

Het AKJ is een onafhankelijke landelijke organisatie. De vertrouwenspersonen zetten de belangen van klanten in de jeugdzorg voorop. Met hun expertise en inzet draagt het AKJ bij aan een voortdurende kwaliteitsverbetering van de jeugdzorg.

Artikel 5 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

De Jeugdwet stelt dat jeugdhulp toegankelijk is met een verwijzing van de huisarts, de jeugdarts en/of de medisch specialist. Bij de verwijzing naar een zorgaanbieder is echter vaak nog niet bekend welke specifieke vorm van jeugdhulp nodig is. Doorgaans bepaalt de zorgaanbieder dat in overleg met de jeugdige en/of de ouder(s). Afspraken over de concrete inhoud, vorm, omvang en duur van de benodigde jeugdhulp legt de zorgaanbieder vast in een plan. Het opgestelde plan is de basis voor de officiële vraag om goedkeuring aan de gemeente. De gemeente maakt haar besluit met onderliggende motivatie kenbaar in een zogenoemde ‘beschikking’.

Artikel 6 Specialistische zorg voor Ernstige Enkelvoudige Dyslexie

Vanaf januari 2015 maakt dyslexiezorg deel uit van de Jeugdwet.

De samenwerkende partners bij dyslexiezorg zijn gemeente, scholen en zorgaanbieders.

De gemeente is verantwoordelijk voor dyslexiezorg bij Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED). Dat is dyslexie zonder bijkomende stoornissen die belemmerend zijn voor de behandeling.

Scholen hebben een signalerende functie en moeten ook zorgen voor de begeleiding van kinderen met dyslexie.

Zorgaanbieders nemen de diagnose en/of behandeling voor hun rekening. Zij handelen daarbij volgens het ‘protocol dyslexie diagnose en behandeling (PDDB)’.

Lid 2. Ouders/verzorgers melden zich eerst bij de gemeente voor het aanvragen van een dyslexie-onderzoek. De gemeente geeft een beschikking af als ouders/verzorgers beschikken over een zogenoemd ‘schooldossier’;

Om een kind te kunnen aanmelden voor dyslexie-onderzoek moet de school een ‘schooldossier’ opstellen en aan de ouders/verzorgers geven. Het schooldossier bevat de volgende gegevens:

  • 1.

    de basisgegevens uit het leerlingvolgsysteem;

  • 2.

    een beschrijving van het lees- en spellingprobleem;

  • 3.

    signalering van het lees- en spellingproblemen: datum, toets (criteria, score), afgenomen door het onderwijsinstituut;

  • 4.

    omschrijving van de extra begeleiding (doelen, duur, inhoud, organisatievorm, begeleider). Volgens het dyslexiezorg-protocol (PDDB) moet deze begeleiding individueel zijn, eventueel met 1 of 2 andere leerlingen, maar niet groepsgewijs;

  • 5.

    resultaten van de extra begeleiding en beschrijving van gebruikte toetsen en normering;

  • 6.

    vaststelling van toenemende achterstand ten opzichte van de normgroep, met vermelding van gebruikte toetsen en normcriteria;

  • 7.

    argumentatie voor het vermoeden van ernstige dyslexie; het aantonen van didactische resistentie na geboden begeleiding van voldoende intensiteit en kwaliteit;

  • 8.

    indien bekend, vermelding en beschrijving van eventuele andere (leer)stoornissen.

Het dossier wordt getekend door de directeur van de school, namens het bevoegd gezag.

 

Ouders/verzorgers kunnen het kind telefonisch bij een jeugdconsulent van de gemeente aanmelden voor dyslexie-onderzoek. Als de jeugdconsulent akkoord gaat, krijgen de ouders/verzorgers een beschikking.

Met deze beschikking kunnen ouders naar een gecontracteerde aanbieder die volgens het dyslexiezorg-protocol (PDDB) aan de slag gaat.

De gecontracteerde zorgaanbieders toetsen de aanvraag van ouders:

  • -

    op volledigheid van het schooldossier

  • -

    of het vermoeden van ernstige enkelvoudige dyslexie voldoende is onderbouwd (een definitieve uitspraak daarover volgt na de diagnostiek)

 

Als de diagnose EED is vastgesteld, stelt de gecontracteerde zorgaanbieder een trajectplan op. Dit trajectplan geldt als aanvraag voor een beschikking om met een behandeling te mogen beginnen.

Alleen met deze beschikking wordt de toekomstige behandeling door de gemeente vergoed.

Met deze beschikking ‘op zak’ kunnen de ouders/verzorgers verder zelf alles regelen; zij hebben vrije keuze wanneer en bij welke gecontracteerde aanbieder de behandeling plaatsvindt.

De kwaliteit van de diagnostiek en de behandeling van dyslexie worden door het Kwaliteitsinstituut Dyslexie (KD) en Nationaal Referentiecentrum Dyslexie (NRD) gemonitord. Zij hebben zich onlangs verenigd in de brancheorganisaties (NIP/NVO). Via de websites van KD (www.kwaliteitsinstituutdyslexie.nl) en NRD (www.nrd.nl) en de gecombineerde website (www.nrd-kd.nl) is te zien welke zorgaanbieders aangesloten zijn bij deze kwaliteitsinstituten.

  

Artikel 7 Voorwaarden voor een PGB

Op grond van artikel 10 lid 1 van de verordening Jeugdhulp 2015 geeft het college de mogelijkheid voor inzet van jeugdhulp door middel van een PGB. Aan het verstrekken van een PGB stelt het college de voorwaarden zoals beschreven in artikel 7 van de Nadere Regels Jeugdhulp gemeente Lingewaard 2016.

 

De werkwijze:

  • 1.

    tijdens het (aanvraag)gesprek geeft de zorgaanvrager aan dat hij/ zij zorg wil ontvangen vanuit een PGB budget. Hij/zij draagt daarbij argumenten aan waarom ondersteuning in de vorm van Zorg in Natura (ZIN) niet passend zou zijn,

  • 2.

    de consulent vertelt wat de voorwaarden voor een PGB zijn,

  • 3.

    de consulent vraagt de zorgvrager vervolgens om de huidige zorgtaken te benoemen. Samen bepalen zij de omvang van de benodigde zorg. Dat wordt vastgelegd in het gespreksverslag. De taken die onder gebruikelijke zorg of mantelzorg vallen, worden apart benoemd. Deze maken geen deel uit van het uiteindelijke PGB-plan,

  • 4.

    in het gespreksverslag wordt een indicatief advies afgegeven op grond van de afgesproken doelen in het plan-van-aanpak,

  • 5.

    samen met het gespreksverslag ontvangt de zorgvrager een blanco PGB-plan,

  • 6.

    voor de officiële PGB-aanvraag stuurt de zorgvrager (toekomstige budgethouder of diens wettelijke vertegenwoordiger) het gespreksverslag en het ingevulde PGB- plan ondertekend terug,

  • 7.

    de consulent controleert het PGB plan; bij goedkeuring wordt een beschikking afgegeven,

  • 8.

    bij afwijzing bevat de beschikking een gemotiveerde onderbouwing op basis van het gespreksverslag, het plan-van- aanpak en het PGB- plan.

 

PGB plan

Het PGB- plan wordt bij het plan-van-aanpak gevoegd. In het PGB-plan worden de volgende punten door de toekomstige budgethouder (of dienst wettelijke vertegenwoordiger) beschreven:

  • 1.

    motivatie waarom een PGB aanvraag wordt ingediend en niet gekozen wordt voor ondersteuning in de vorm van Zorg in Natura (ZIN),

  • 2.

    welke ondersteuning met PGB ingekocht wordt:

    • -

      bij wie wordt de ondersteuning ingekocht?

    • -

      wie biedt welke ondersteuning? (onderscheid in ‘eigen netwerk’, zorgorganisatie en/of ZZP’er )

    • -

      hoeveel uur/ dagdelen wordt ondersteuning ingekocht?

    • -

      wat is het tarief per uur of dagdeel?,

  • 3.

    wijze waarop het gewenste resultaat behaald wordt (= aan welke doelen wordt gewerkt),

  • 4.

    wijze waarop de kwaliteit van de ondersteuning gewaarborgd wordt (=hoe vindt evaluatie/ toetsing plaats),

  • 5.

    wijze waarop de eventuele meerkosten van de ondersteuning bekostigd worden (als bijvoorbeeld het bedrag voor het inkopen van ondersteuning door een psychologenpraktijk hoger is dan het PGB bedrag dat zal worden toegekend).

Gebruikelijke zorg

Gebruikelijke zorg is de normale dagelijkse verzorging en/of opvoeding die de (pleeg)ouder(s)/ wettelijke vertegenwoordiger(s) aan kinderen geacht worden te bieden.

In de bijlage ‘Gebruikelijke zorg en richtlijnen’ wordt dit verder toegelicht.

  

Artikel 8 Inzet sociaal netwerk

  • 1.

    Inzet van het sociaal netwerk gebeurt doorgaans zonder vergoeding van kosten. Het is informele hulpverlening op vrijwillige basis. Tot het sociaal netwerk behoren ouders, familie, vrienden en/of kennissen van de budgethouder;

  • 2.

    Ook een jeugdhulpaanbieder die niet voldoet aan de wettelijke criteria van een zorgorganisatie of aan die van een ZZP-er, valt onder het sociaal netwerk;

  • 3.

    Ook ouders die ZZP-er zijn en jeugdhulp bieden aan hun eigen kind, vallen onder het sociaal netwerk;

  • 4.

    Het is mogelijk om personen uit het sociaal netwerk te betalen met een PGB als:

    • -

      aantoonbaar is dat deze inzet tot betere en effectievere ondersteuning leidt en doelmatiger is dan een maatwerkvoorziening in natura,

    • -

      deze inzet de gebruikelijke zorg overstijgt,

    • -

      er sprake is van een langdurige, omvangrijke en frequente ondersteuningsvraag,

    • -

      in alle redelijkheid en billijkheid niet verwacht kan worden dat iemand ondersteuning biedt in het kader van gebruikelijke zorg of mantelzorg.

  

Artikel 9 Hoogte van een PGB

De hoogte van de PGB is maximaal bedrag dat staat voor gelijkwaardige ondersteuning op grond van zorg in natura (gebaseerd op de in die situatie goedkoopste adequate individuele voorziening in natura).

100 % van het vastgestelde PGB tarief wordt betaalbaar gesteld als ondersteuning door een professional in loondienst van een zorgorganisatie plaatsvindt, 90 % van het vastgestelde PGB tarief wordt betaalbaar gesteld als de ondersteuning door een ZZP-er plaatsvindt. Dit vanwege de aanname dat een ZZP-er minder overheadkosten heeft. Voorwaarden voor een ZZP-er zijn: - ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel, - via documenten de vakbekwaamheid kunnen aantonen. 50 % van het vastgestelde PGB tarief wordt betaalbaar gesteld voor de ondersteuning vanuit het sociaal netwerk. Hierbij geldt een maximum van €20,00 per uur/ per dagdeel. Bij zogenoemd ‘Kortdurend verblijf’ geldt een maximum tarief van € 60,00 per etmaal (overeenkomstig het PGB-tarief uit de Wet Langdurige Zorg voor hulp door niet- professionele zorgverleners).

Artikel 10 Adviesgroep Wmo-Jeugd

Dit artikel kent geen nadere toelichting

 

Artikel 11 Vervoer bij behandeling en/of begeleiding

Ouders/verzorgers zijn zelf verantwoordelijk voor het vervoer naar en van de locatie waar de behandeling en/of begeleiding van het kind plaatsvindt.

Als zij zelf geen auto hebben of deze kunnen lenen, worden zij geacht te onderzoeken of vervoer via familie, kennissen of vrijwilligers te organiseren is.

Als dat niet lukt, onderzoekt de gemeente of het kind de benodigde hulp kan krijgen bij een gecontracteerde zorgaanbieder die ook een vervoersvoorziening kent.

Valt ook die mogelijkheid af en kunnen ouders/verzorgers de kosten niet zelf betalen, dan kunnen zij bij het college een verzoek indienen voor een tegemoetkoming in de vervoerskosten. Het college gaat bij het beoordelen van dit verzoek uit van de zogenoemde ‘normbedragen’ van de (bijzondere) bijstand.

 

Voor een eventuele tegemoetkoming in de vervoerskosten geldt:

  • dat bij het verzoek documenten zitten waaruit blijkt dat ouders/verzorgers een laag inkomen en/of weinig spaargeld hebben;

  • dat de enkele reisafstand van huis of school naar de locatie waar de behandeling/begeleiding plaatsvindt minimaal 6 kilometer is;

  • dat per dag maximaal 400 kilometer voor vergoeding in aanmerking komen;

  • dat de reisafstanden bepaald worden met de routeplanner van Google Maps (https://maps.google.nl/);

  • dat 100% van de gemaakte kosten worden vergoed bij reizen via openbaar vervoer;

  • dat € 0,19 per kilometer wordt vergoed bij gebruik van een auto of taxi;

  • dat de kilometervergoeding wordt aangepast zodra een ministeriële regeling daartoe aanleiding geeft.

 

Vervoer in het kader van ‘vrije-tijds-besteding’ komt niet in aanmerking voor vergoeding.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel kent geen nadere toelichting.