Regeling vervallen per 07-11-2018

Reglement van Orde voor de raad van Lingewaard 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 06-11-2018

Intitulé

Reglement van Orde voor de raad van Lingewaard 2017

Hoofdstuk 1 Gemeenteraad

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    agendacommissie: de commissie, ingesteld krachtens artikel 84 van de Gemeentewet, die belast is met het opstellen van de concept agenda van de Inforonde, de Politieke Avond en de raadsvergadering en de Lange Termijn Agenda van de raad;

  • b.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • c.

    clusters: de clusters ‘Bestuur en Samenleving’ en ‘Ruimte en Economie’;

  • d.

    clustergriffier: de griffier van een cluster van de Politieke Avond;

  • e.

    clustervoorzitter: de voorzitter van een cluster;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • g.

    fractievoorzitter: voorzitter van een in de gemeenteraad vertegenwoordigde fractie;

  • h.

    griffier: de op grond van artikel 107 Gemeentewet door de raad benoemde functionaris;

  • i.

    Inforonde: beeldvormende bijeenkomsten gericht op het uitwisselen van informatie;

  • j.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel afkomstig van één of meer raadsleden;

  • k.

    Lange Termijn Agenda (LTA): planningsinstrument van de raad waarmee op gecoördineerde wijze voornemens van de raad ten aanzien van agendering zijn verwerkt in concrete behandeldata voor Inforonde, Politieke Avond en Raadsvergadering;

  • l.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • m.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • n.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • o.

    voorzitter: de voorzitter van de gemeenteraad;

  • p.

    Politieke Avond: de raadscommissie, ingesteld krachtens artikel 82 van de Gemeentewet.

Artikel 2 De voorzitter - waarneming van de burgemeester

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering van de raad;

    • b.

      het handhaven van de orde in de raadsvergadering;

    • c.

      het doen naleven van dit reglement;

    • d.

      hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt of toestaat.

  • 2. In de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling na de raadsverkiezingen wijst de raad twee leden van de raad aan, die met de waarneming van het voorzitterschap van de raad zijn belast bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester. De raad bepaalt wie als eerste en wie als tweede waarnemer optreedt.

  • 3. De krachtens het vorige lid aangewezen leden zijn in de aangegeven volgorde tevens belast met de waarneming van het ambt van burgemeester bij verhindering of ontstentenis van de wethouders.

Artikel 3 De griffier

De griffier kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan de beraadslagingen van de raad deelnemen.

Artikel 4 Het fractievoorzittersoverleg

  • 1. De raad heeft een fractievoorzittersoverleg. Dit bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2. De burgemeester is voorzitter van het fractievoorzittersoverleg. Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester wordt hij vervangen door de waarnemend voorzitter van de raad.

  • 3. De griffier is in elke vergadering aanwezig. Hij draagt zorg voor een beknopt verslag van de vergadering.

  • 4. Het fractievoorzittersoverleg komt bijeen volgens het door hem vastgestelde vergaderschema en voorts op verzoek van de voorzitter dan wel indien ten minste twee leden daartoe het verzoek doen.

  • 5. In het fractievoorzittersoverleg worden besproken:

    • -

      actuele zaken (onder andere met betrekking tot openbare orde en veiligheid);

    • -

      de interactie, onderlinge verhoudingen en vergadercultuur;

    • -

      vertrouwelijke en persoonlijke zaken.

  • 6. Het fractievoorzittersoverleg ziet erop toe dat de agendacommissie goed functioneert.

  • 7. Het fractievoorzittersoverleg vergadert achter gesloten deuren. Omtrent de oplegging en opheffing van geheimhouding zijn de artikelen 48 en 49 van overeenkomstige toepassing.

  • 8. Het fractievoorzittersoverleg besluit bij meerderheid van stemmen. De leden brengen een gewogen stem uit, om recht te doen aan het aantal raadsleden dat zij vertegenwoordigen. De voorzitter heeft één stem. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

  • 9. Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan dat hem bij zijn afwezigheid in het fractievoorzittersoverleg vervangt.

  • 10. Het fractievoorzittersoverleg kan ervoor kiezen om een wethouder of de gemeentesecretaris uit te nodigen.

Artikel 5 De agendacommissie

  • 1. De agendacommissie stelt de voorlopige agenda op voor de vergaderingen van de raad en de Politieke Avond en stelt de onderwerpen vast, die tijdens de Inforonde aan de orde worden gesteld. De agendacommissie heeft verder tot taak het opstellen van de Lange Termijn Agenda (LTA) voor de raad.

  • 2. In de agendacommissie nemen zitting de voorzitter van de raad, de clustervoorzitters, de plaatsvervangende voorzitter van de raad, de plaatsvervangende clustervoorzitters en de griffier.

  • 3. De agendacommissie stelt de conceptagenda’s op voor de Inforonde, de Politieke Avond en de Raadsvergadering bij de start van een cyclus en adviseert de raad inzake de organisatie van de werkzaamheden. Zij legt jaarlijks een voorstel voor het vergaderschema van de raad ter vaststelling aan de raad voor.

  • 4. In het vergaderschema zoals bedoeld in lid 3 wordt voorzien in:

    • a.

      Inforondes ten behoeve van beeldvorming

    • b.

      Politieke Avonden ten behoeve van oordeelsvorming

    • c.

      raadsvergaderingen ten behoeve van besluitvorming

  • 5. De agendacommissie kan in een besloten vergadering overleggen over het agenderen van onderwerpen die vertrouwelijk politiek beraad behoeven.

  • 6. De agendacommissie kan met de portefeuillehouder en gemeentesecretaris overleggen in hoeverre het nodig is om voorafgaand aan de beraadslaging van een onderwerp of voorstel een toelichting te geven. Desgewenst kan de portefeuillehouder ook zelf een verzoek doen aan de commissie, indien hij een toelichting op een onderwerp of voorstel in de Politieke Avond noodzakelijk acht.

  • 7. De agendacommissie wijst per raadsperiode haar voorzitter aan.

  • 8. De agendacommissie besluit bij meerderheid van stemmen. De leden, met inbegrip van de voorzitter van de agendacommissie hebben elk één stem. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter van de agendacommissie de doorslag.

Artikel 6 Aanbieding petitie

Degene die persoonlijk aan de raad een petitie wil aanbieden, kan daartoe door tussenkomst van de griffier een verzoek doen aan de voorzitter. Een verzoek kan worden gehonoreerd indien de petitie het algemeen belang betreft. De voorzitter bepaalt het tijdstip waarop de petitie kan worden aangeboden; dit zal bij voorkeur tijdens de Politieke Avond zijn.

Paragraaf 2 Fasen in de vergadercyclus

Artikel 7 Inforonde

  • 1. De Inforonde heeft tot doel de raadsleden en/of de leden van de Politieke Avond die geen raadslid zijn, in de gelegenheid te stellen informatie over een onderwerp te verkrijgen (waarover later oordeelsvorming en besluitvorming zal plaatsvinden) en het onderwerp in gesprek met andere aanwezigen te verkennen.

  • 2. De leden van de Politieke Avond die geen raadslid zijn nemen geen deel aan de bijeenkomst, zoals bedoeld in lid 1, in het geval het een besloten vergadering betreft (zie ook artikel 73).

Artikel 8 Politieke Avond

De Politieke Avond heeft tot doel:

  • a.

    het voorbereiden van besluitvorming van de raad over voorstellen of onderwerpen die krachtens artikel 50, tweede lid, tot het werkterrein van het cluster behoren, door middel van oordeelvormende discussie met fracties en op uitnodiging met het college;

  • b.

    het uitbrengen van een behandeladvies aan de agendacommissie zoals verwoord in artikel 66 van dit

    reglement.

Artikel 9 Raadsvergadering

De raadsvergadering heeft tot doel te komen tot besluitvorming, al dan niet voorafgegaan door debat waarin politieke overwegingen publiekelijk worden geuit.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming wethouders; fracties

Artikel 10 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; benoeming wethouders

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie wordt ondersteund door de griffier of diens plaatsvervanger. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en - in voorkomende gevallen - het proces-verbaal van het centraal stembureau.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste samenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen.

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist, om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 6. Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. Op de werkwijze van deze commissie is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Fractie

  • 1. De leden van de raad die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam zij zal voeren. Indien zodanige mededeling niet wordt gedaan, wordt de fractie aangeduid met de achternaam van haar voorzitter voorafgegaan door het woord fractie.

  • 3. Indien tijdens de zittingsperiode van de raad een nieuwe fractie ontstaat, deelt deze in de eerstvolgende vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam zij zal voeren. Indien zodanige mededeling niet wordt gedaan, wordt de fractie aangeduid met de achternaam van haar voorzitter voorafgegaan door het woord fractie.

  • 4. Indien een fractie tijdens de zittingsperiode van de raad haar naam wenst te veranderen, doet zij daarvan mededeling aan de voorzitter onder opgave van de nieuwe naam.

  • 5. Indien tijdens de zittingsperiode van de raad een nieuwe fractie ontstaat dan wel een of meer leden zich bij een andere fractie aansluiten, doet de fractie waaruit één of meerdere personen zijn uitgetreden; de nieuw gevormde fractie en, indien van toepassing, de fractie waartoe een zittend raadslid is toegetreden hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de voorzitter. Een nieuwe fractie deelt tevens mede welke leden als voorzitter van de fractie en diens plaatsvervanger optreden.

  • 6. De raad kan besluiten dat de naam die een fractie krachtens het tweede, derde of vierde lid heeft medegedeeld, niet wordt toegestaan, indien deze tot verwarring met een andere fractie kan leiden of daarin een misprijzen van een andere fractie of een lid van de raad kan worden gelezen.

  • 7. Met de nieuwe naam van een fractie of met een gewijzigde situatie als bedoeld in het vijfde lid, wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad.

Hoofdstuk 3 Instrumenten van leden

Artikel 12 Amendementen

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen in de raadsvergadering amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Ieder lid dat in de raadsvergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een subamendement voor te stellen.

  • 3. Elk amendement of subamendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter met het oog op een eenvoudig karakter van het voorgestelde oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. De indiener of indieners kan of kunnen het amendement of subamendement intrekken totdat met de stemming een aanvang is gemaakt dan wel, indien geen stemming wordt verlangd, de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

  • 5. Een amendement is ontoelaatbaar indien het een strekking heeft tegengesteld aan die van het geagendeerde voorstel of indien er tussen de inhoud van het amendement en die van het voorstel geen rechtstreeks verband bestaat. Een amendement wordt geacht toelaatbaar te zijn zolang de raad het niet ontoelaatbaar heeft verklaard. Een daartoe strekkend voorstel kan, zo nodig met onderbreking van de orde, worden gedaan door de voorzitter of een lid van de raad.

Artikel 13 Moties

  • 1. Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen over een onderwerp of voorstel op de agenda, of over een onderwerp of voorstel dat zich niet op de agenda van de raad bevindt (motie Vreemd).

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie vindt tegelijk plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel, waarop zij betrekking heeft. De motie Vreemd wordt behandeld aan het einde van de vragenronde (zie artikel 19).

  • 4. Moties van afkeuring, wantrouwen, treurnis of soortgelijke strekking kunnen op elk moment van de vergadering worden ingediend. Op voorstel van de voorzitter bepaalt de raad wanneer zij worden behandeld.

  • 5. Een motie kan door de indiener of indieners worden ingetrokken totdat met de stemming een aanvang is gemaakt dan wel, indien geen stemming wordt verlangd, de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 14 Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel wordt om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter ingediend.

  • 2. De agendacommissie plaatst het initiatiefvoorstel op de voorlopige agenda van de eerstvolgende vergadering van de raad en doet daarbij een voorstel over de wijze van behandeling. Het voorstel wordt direct na de vaststelling van de agenda in stemming gebracht. Indien de schriftelijke oproep voor de eerstvolgende vergadering reeds is verzonden, wordt het voorstel over de wijze van behandeling op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 3. De voorzitter draagt er zorg voor dat het initiatiefvoorstel direct na indiening ter kennis wordt gebracht van het college. Aan het college wordt een redelijke termijn toegestaan om op het voorstel te reageren. Het college maakt zijn reactie schriftelijk aan de raad kenbaar.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing op een voorstel voor een besluit tot het opzeggen van vertrouwen in een wethouder en het geven van ontslag, zoals bedoeld in artikel 49 van de Gemeentewet. De raad kan besluiten een zodanig voorstel terstond aan de agenda toe te voegen.

  • 5. De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

Artikel 15 Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor een nader voorstel terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad, op voorstel van de agendacommissie in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 16 Debat

  • 1. Het verzoek tot het houden van een debat over een niet op de voorlopige agenda opgenomen onderwerp wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, vóór 12.00 uur op de maandag voorafgaand aan de vergadering van de raad schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover een debat wordt verlangd.

  • 2. Het college wordt uitgenodigd aan het debat deel te nemen. Artikel 17, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het debat plaatsvindt nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 17 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, vóór 12.00 uur op de maandag voorafgaand aan de vergadering van de raad schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek direct na ontvangst ter kennis van de overige leden van de raad en het college. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt welke plaats de interpellatie op de agenda krijgt.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de woordvoerders van de fracties, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 18 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden ingediend op het daarvoor door het fractievoorzittersoverleg vastgestelde formulier en worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een korte toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 2. De vragen worden door tussenkomst van de griffier bij de voorzitter ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen direct na ontvangst ter kennis worden gebracht van de raad en het college.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats door middel van het daarvoor door het fractievoorzittersoverleg vastgestelde formulier, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende vergadering van de raad. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het college of de burgemeester de raad hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

  • 4. De antwoorden van het college of de burgemeester en berichten als bedoeld in de laatste volzin van het derde lid worden door tussenkomst van de griffier aan de raad toegezonden.

  • 5. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording, in de eerstvolgende vergadering van de raad en bij mondelinge beantwoording in dezelfde vergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent de door het college of de burgemeester gegeven antwoorden, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 19 Vragenronde

  • 1. Direct na opening van de raadsvergadering is er een vragenronde, waarin de raadsleden actuele politiek relevante vragen kunnen stellen aan het college, leden van het college of de burgemeester. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie voorstellen de vragenronde op een ander moment in de vergadering te houden.

  • 2. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aan raadsleden die een vraag willen stellen, het woord wordt verleend.

  • 3. De vragen zijn kort en duidelijk. Het raadslid vermeldt de bronnen, de feiten en de omstandigheden die aanleiding zijn tot de vragen.

  • 4. Per fractie mag één raadslid ten hoogste één vraag stellen, die kan bestaan uit ten hoogste twee deelvragen. Indien uit een fractie door geen van de leden een vraag wordt gesteld, kan de voorzitter een lid uit een andere fractie toestaan een extra vraag te stellen.

  • 5. De vragen worden kort beantwoord. Na de beantwoording krijgt de vragensteller desgewenst het woord om één aanvullende vraag te stellen.

  • 6. Vervolgens kan de voorzitter aan leden uit andere fracties dan die van de vragensteller het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester één vraag te stellen over hetzelfde onderwerp. Per fractie wordt ten hoogste aan één lid het woord verleend.

  • 7. Tijdens de vragenronde kunnen, behalve de motie Vreemd, geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

  • 8. Bij de behandeling van de motie Vreemd tijdens de Vragenronde krijgt de indiener de gelegenheid de motie toe te lichten en is er gelegenheid voor het stellen van verhelderende vragen. Er vindt geen debat plaats (zie artikel 16).

Hoofdstuk 4 Vergaderingen van de raad

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 20 Vergaderschema

  • 1. De vergaderingen van de raad vinden overeenkomstig het door de raad vastgestelde vergaderschema plaats. De vergaderlocatie en het tijdstip kunnen per vergadering verschillen en worden bepaald door de agendacommissie.

  • 2. Indien niet alle geagendeerde onderwerpen zijn behandeld, wordt de vergadering voortgezet op de eerstvolgende maandag, te beginnen om 19.30 uur, zonder dat hiervoor een oproep of bekendmaking nodig is. In bijzondere gevallen kan bij besluit van de raad of door de voorzitter, hiervan worden afgeweken.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan de voorzitter in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de agendacommissie, tenzij sprake is van een spoedeisende situatie.

Artikel 21 Oproep en stukken

  • 1. De voorzitter zendt ten minste zes dagen voor een vergadering de leden van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en vergaderlocatie.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd in het gemeentelijke digitale vergadersysteem geplaatst en zo ter openbare kennis gebracht.

Artikel 22 Agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt uiterlijk om 18.00 uur op de dag voorafgaand aan de dag van een vergadering met de daarbij behorende stukken aan de leden van de raad gezonden en openbaar gemaakt.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij de agendacommissie verzoeken het onderwerp te verwijzen naar de Politieke Avond, of de Inforonde of een andere betrokken commissie, dan wel aan het college een nader voorstel vragen. De agendacommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 23 Hamerstukken

  • 1. De agendacommissie kan een voorstel dat naar haar oordeel geen inhoudelijke behandeling behoeft, als hamerstuk op de voorlopige agenda van de raadsvergadering plaatsen. De mogelijkheid tot het geven van een stemverklaring, zoals bedoeld in artikel 39, is hierop van toepassing.

  • 2. Een lid van de raad kan tot 12.00 uur op de dag voorafgaande aan de dag van de vergadering aan de voorzitter meedelen dat hij inhoudelijke behandeling wenst van een voorstel dat als hamerstuk is geagendeerd. Artikel 22, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 24 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting dienen van onderwerpen op de agenda, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep in het digitale vergadersysteem geplaatst en zo ter openbare kennis gebracht. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken in het gemeentelijke digitale vergadersysteem worden toegevoegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter openbare kennis gebracht stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien omtrent stukken geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad en het college inzage. Met stukken die ter vertrouwelijke kennisneming aan de raad beschikbaar zijn gesteld, wordt overeenkomstig gehandeld.

Artikel 25 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging in een plaatselijk huis-aan-huisblad en op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en locatie, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien.

Paragraaf 2 Orde van de raadsvergadering

Artikel 26 Presentielijst

  • 1. Bij binnenkomst in de vergaderzaal plaatst ieder lid van de raad zijn naam en handtekening op de presentielijst. De griffier ziet daarop toe. De lijst wordt door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

  • 2. Een lid dat vóór het sluiten van de vergadering de vergadering verlaat, geeft daarvan bij het verlaten kennis aan de griffier. Deze tekent aan op welk moment in de vergadering het lid de vergadering heeft verlaten.

Artikel 27 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats. Deze wordt bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad door het fractievoorzittersoverleg aangewezen. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan het fractievoorzittersoverleg de indeling herzien.

  • 2. De voorzitter en griffier dragen zorg voor een zitplaats voor de portefeuillehouder die voor de vergadering is uitgenodigd.

Artikel 28 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 29 Volgorde bij hoofdelijke stemming en spreekvolgorde

  • 1. Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen, deelt de voorzitter mee bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen.

  • 2. Voorts deelt de voorzitter mee in welke volgorde de fracties in de vergadering spreken. De agendacommissie bepaalt de wijze waarop deze volgorde wordt vastgesteld. Bij de behandeling van voorstellen van orde kan de voorzitter van deze volgorde afwijken.

Artikel 30 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de raadsvergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 31 Verslaglegging

  • 1. De griffier stelt een besluitenlijst op van de vergadering. Hij stuurt de ontwerp-besluitenlijst zo spoedig mogelijk aan de raad toe. De lijst wordt gelijktijdig aan de overige personen die aan de beraadslagingen hebben deelgenomen, toegezonden.

  • 2. De griffier draagt ook zorg voor een audioverslag. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk via het digitale vergadersysteem ontsloten.

  • 3. De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en andere personen die aan de beraadslagingen hebben deelgenomen, kunnen de raad het verzoek doen de ontwerp-besluitenlijst gewijzigd vast te stellen. Het verzoek wordt uiterlijk 24 uur voor de aanvang van de vergadering waarin de lijst ter vaststelling is geagendeerd, bij de griffier ingediend.

  • 4. De besluitenlijst bevat in elk geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de ter vergadering aanwezige leden en de leden die afwezig waren, alsmede van de wethouders en overige personen die aan de beraadslagingen hebben deelgenomen;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van de besluiten;

    • d.

      een overzicht van het verloop en de uitslag van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig artikel 28, eerste lid, van de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • e.

      indien een besluit zonder hoofdelijke stemming is genomen, de fracties die vóór of tegen hebben gestemd, onder vermelding van de namen van de leden, die anders hebben gestemd dan de meerderheid van hun fractie;

    • f.

      de strekking van de ter vergadering ingediende voorstellen van orde, initiatiefvoorstellen, amendementen en subamendementen en moties en, indien deze tijdens de vergadering worden teruggenomen, het feit van de intrekking;

    • g.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van de personen aan wie op grond van artikel 37 of artikel 38 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. De besluitenlijst wordt zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering vastgesteld, waarna deze door de voorzitter en de griffier wordt ondertekend.

  • 6. De ontwerp-besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk na vaststelling openbaar gemaakt door plaatsing op de gemeentelijke website.

Artikel 32 Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college en de burgemeester aan de raad, worden door de griffier op een overzicht geplaatst. Dit overzicht wordt wekelijks tezamen met de nieuw ingekomen stukken aan de leden van de raad toegezonden en ter inzage gelegd tot de daaropvolgende vergadering van de raad.

  • 2. De agendacommissie doet de raad een voorstel voor de wijze van behandeling van de op het overzicht geplaatste stukken. Zij ontvangt daartoe een advies van de griffier. De raad ontvangt het overzicht met de voorgestelde wijze van behandeling bij de agenda en stelt dit vast.

  • 3. Indien minimaal twee fracties tijdig aangeven om in afwijking van het voorstel van de agendacommissie een ingekomen stuk inhoudelijk wensen te behandelen, wordt het op de agenda van de volgende vergadering geplaatst, tenzij zwaarwichtige redenen tot onverwijlde behandeling noodzaken.

  • 4. Ingekomen stukken die niet op de lijst van ingekomen stukken zijn geplaatst, worden geacht voor kennisgeving te zijn aangenomen. Zij worden door de griffier afgedaan.

Artikel 33 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Per agendapunt is er één woordvoerder per fractie, doch de voorzitter kan hiervan in bijzondere gevallen afwijking toestaan, uitgezonderd interrupties.

  • 3. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 4. Een woordvoerder mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel, uitgezonderd interrupties.

  • 5. Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie of van een werkgroep uit de raad die een voorstel heeft voorbereid;

    • b.

      het lid dat een amendement of subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement of subamendement, die motie of dat voorstel.

  • 6. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord voert wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 34 Spreektijd

  • 1. De raad kan, voorafgaand aan de vergadering, spreektijden vaststellen voor raadsleden of fracties. Hij kan ook voor andere deelnemers aan de beraadslagingen spreektijden vaststellen.

  • 2. Een raadslid van wie of van wiens fractie de spreektijd is verstreken, is verplicht zijn rede te beëindigen zodra de voorzitter dat verzoekt. Zo nodig kan de voorzitter hem het woord ontnemen. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van andere deelnemers.

  • 3. De tijd benodigd voor interrupties en stemverklaringen wordt niet op de spreektijd in mindering gebracht.

Artikel 35 Beraadslaging

  • 1. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen, teneinde het college of de raadsleden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 36 Aanwezigheid van wethouders

Behoudens gewichtige redenen zijn de wethouders in elke raadsvergadering aanwezig.

Artikel 37 Aanwezigheid van de gemeentesecretaris

Behoudens gewichtige redenen is de gemeentesecretaris in elke raadsvergadering aanwezig.

Artikel 38 Deelname aan de beraadslaging door derden

  • 1. De raad kan bepalen dat anderen dan de voorzitter en de leden van de raad, de wethouders en de griffier aan de beraadslaging deelnemen.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 39 Sluiting beraadslaging

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging af, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan in zijn geheel luidt, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Artikel 40 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag kort te motiveren.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 41 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen. Indien wel stemming wordt verlangd, maar geen hoofdelijke stemming, vindt dit plaats bij handopsteken.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen dat zij geacht worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan stemming hebben deelgenomen.

  • 3. Indien door een of meer leden hoofdelijke stemming wordt gevraagd, roept de voorzitter of de griffier de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 29 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid, dat zich niet ingevolge artikel 28 van de Gemeentewet van deelneming aan de stemming moet onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 5. De leden brengen hun hoofdelijke stem uit door het woord 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt, aantekening vragen dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit geen verandering.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 42 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Het meest verstrekkende amendement of subamendement wordt het eerst in stemming gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 43 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming, voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau. Het stembureau wordt ondersteund door de griffier of diens plaatsvervanger.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van artikel 28 van de Gemeentewet van stemming moet onthouden, is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er wordt zoveel keer gestemd als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht, die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

  • 7. De griffier zorgt dat de stembriefjes worden vernietigd.

Artikel 44 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 45 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Paragraaf 4 Besloten vergadering van de raad en geheimhouding

Artikel 46 Algemeen

Op een besloten vergadering van de raad zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 47 Verslaglegging

  • 1. De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Na vaststelling wordt de lijst door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 2. Bij de vaststelling van de besluitenlijst kan de raad overeenkomstig artikel 23, vijfde lid, van de Gemeentewet besluiten dat openbaarmaking van de besluitenlijst geheel of ten dele achterwege blijft.

Artikel 48 Geheimhouding

  • 1. Voorafgaande aan het sluiten van een besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 2. Voor zover daarop geheimhouding rust, wordt de besluitenlijst niet openbaar gemaakt en niet verspreid. De geheime besluitenlijst en het audioverslag blijven bij de griffier in bewaring. Uitsluitend de voorzitter, de in de vergadering aanwezige leden van de raad en het college en de griffier kunnen van de lijst en het verslag kennisnemen. De overige leden van de raad en het college kunnen onder gelijke verplichting tot geheimhouding van de lijst en het verslag kennisnemen, tenzij het openbaar belang zich naar het oordeel van de raad daartegen verzet.

Artikel 49 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, nodigt hij het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, uit hem daarover in een besloten vergadering te consulteren.

Hoofdstuk 5 De Politieke Avond

Paragraaf 1 Clusters, taken en samenstelling

Artikel 50 Clusters

  • 1. Er zijn raadscommissies, geheten ‘Politieke Avond’.

  • 2. De oordeelvormende Politieke Avond vergadert in de cluster ‘Ruimte en Economie’ en de cluster ‘Bestuur en Samenleving’. De cluster ‘Ruimte en Economie’ behandelt onderwerpen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en milieu, beheer, economie en verkeer en vervoer. De cluster ‘Bestuur en Samenleving’ behandelt onderwerpen op het gebied van bestuur, financiën en welzijn. Indien een onderwerp beide clusters aangaat, beslist de agendacommissie welk cluster het behandelt.

  • 3. De agendacommissie kan in afwijking van het vorige lid beslissen dat een onderwerp in een gezamenlijke vergadering van de clusters wordt behandeld.

Artikel 51 Clustervoorzitter

  • 1. De raad benoemt uit zijn midden de clustervoorzitters en hun plaatsvervangers. De raad kan een clustervoorzitter of diens plaatsvervanger ontslag verlenen. De benoeming eindigt in elk geval bij het einde van de zittingstermijn van de raad.

  • 2. De agendacommissie wijst de clustervoorzitter aan die de vergadering zal voorzitten.

  • 3. De clustervoorzitters onthouden zich van deelname aan de inhoudelijke behandeling van de op de agenda vermelde onderwerpen.

  • 4. De clustervoorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde tijdens de vergadering;

    • c.

      het zorgdragen voor het naleven van het Reglement van Orde door alle vergaderdeelnemers, inclusief de voorzitter zelf.

  • 5. De clustervoorzitter verleent het woord volgens een door hem te bepalen volgorde, doch met inachtneming van het hieromtrent bepaalde in dit hoofdstuk.

Artikel 52 Clustergriffier

  • 1. De griffier wijst voor elk cluster een clustergriffier aan. Deze is aanwezig in de vergaderingen van de cluster. Hij kan, indien daartoe door de clustervoorzitter uitgenodigd, deelnemen aan de beraadslagingen.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid van de clustergriffier draagt de griffier zorg voor vervanging.

Artikel 53 Taken

Ten behoeve van de uitoefening van hun taak hebben de leden toegang tot alle beschikbare informatie overde geagendeerde voorstellen en onderwerpen.

Artikel 54 Samenstelling

  • 1. Lid van de Politieke Avond zijn:

    • a.

      de leden van de raad en

    • b.

      andere personen die op voordracht van een fractie door de raad zijn benoemd.

  • 2. Een fractie kan ten hoogste vier andere personen voordragen als bedoeld in het eerste lid, onder b.

  • 3. Aan de behandeling van en advisering over een geagendeerd onderwerp of voorstel nemen per fractie ten hoogste twee leden deel, die daartoe door de fractie zijn aangewezen. Eén van deze leden wordt aangewezen als woordvoerder namens de fractie.

Artikel 55 Leden, niet zijnde raadslid

  • 1. Voor benoeming als bedoeld in artikel 54, eerste lid onder b, is vereist dat betrokkene voldoet aan de vereisten van artikel 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Voor benoeming is verder vereist dat betrokkene bereid is de eed of de verklaring en belofte af te leggen als bedoeld in het vierde lid.

  • 2. De benoeming eindigt aan het einde van de zittingsperiode van de raad en voorts door ontslagname.

  • 3. De raad trekt de benoeming in wanneer betrokkene niet meer voldoet aan de voor benoeming geldende voorwaarden. Betrokkene is verplicht de raad via de griffie daarover onverwijld te informeren. Voorts trekt de raad de benoeming in indien de fractie die hem heeft voorgedragen, heeft verklaard dat betrokkene niet langer haar vertrouwen geniet.

  • 4. Direct na benoeming legt betrokkene ten overstaan van de voorzitter de eed of de verklaring en belofte af overeenkomstig artikel 14 van de Gemeentewet, waarbij “om tot lid van de raad benoemd te worden” wordt gelezen als “om tot lid van de Politieke Avond benoemd te worden” en “mijn plichten als lid van de raad” als “mijn plichten als lid van de Politieke Avond”.

  • 5. De gedragscode voor de politieke ambtsdragers van de gemeente is van overeenkomstige toepassing op leden van de Politieke Avond, niet zijnde raadslid.

Artikel 56 Aanwezigheid van wethouders

Behoudens gewichtige redenen zijn portefeuillehouders aanwezig tijdens de Politieke Avond, daar waar agendapunten tot hun portefeuille worden gerekend.

Artikel 57 Aanwezigheid door derden

De agendacommissie kan de burgemeester, de gemeentesecretaris, deskundigen en andere ambtenaren uitnodigen om in de vergadering aanwezig te zijn.

Artikel 58 Deelname aan de beraadslaging door derden

  • 1. De leden van de Politieke Avond kunnen bepalen dat de burgemeester, wethouders, de gemeentesecretaris, daartoe uitgenodigde ambtenaren en deskundigen deelnemen aan de beraadslaging over een onderwerp.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de clustervoorzitter of een lid van de Politieke Avond genomen alvorens met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel een aanvang wordt genomen.

  • 3. De clustervoorzitter zorgt dat alle betrokkenen voldoende aan het woord kunnen komen, zonder gebruik te maken van een vaste spreekvolgorde.

Paragraaf 2 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 59 Vergaderschema

Tenzij de agendacommissie anders besluit, vinden de vergaderingen van de Politieke Avond twee wekenvoorafgaand aan de raadsvergadering plaats. Zij vangen aan om 19.30 uur.

Artikel 60 Oproep en stukken

  • 1. De agendacommissie stelt de voorlopige agenda voor de Politieke Avond op.

  • 2. De clustervoorzitter roept de leden ten minste twaalf dagen voor een vergadering schriftelijk op voor de vergadering onder vermelding van dag, tijdstip en vergaderlocatie.

  • 3. De voorlopige agenda en de daarbij behorende ontwerp-raadsvoorstellen, ontwerp-raadsbesluiten en, indien dit in voorkomende gevallen nodig is voor de leesbaarheid van voorstellen, beleidsnota’s en/of beleidsnotities, met uitzondering van stukken waarvoor geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd in het gemeentelijke digitale vergadersysteem geplaatst en zo ter openbare kennis gebracht.

  • 4. Alle relevante stukken en de bij de voorstellen behorende achterliggende stukken, worden in het gemeentelijke digitale vergadersysteem geplaatst en zo ter openbare kennis gebracht. Stukken waarvoor geheimhouding is opgelegd, blijven onder berusting van de clustergriffier. De clustergriffier verleent de leden desgevraagd inzage.

  • 5. De openbare kennisgeving van de vergadering geschiedt overeenkomstig artikel 25.

Artikel 61 Agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de clustervoorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt uiterlijk om 18.00 uur op de dag voorafgaand aan de dag van de vergadering met de daarbij behorende stukken aan de leden van de raad en de leden van de Politieke Avond verzonden en openbaar gemaakt.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de Politieke Avond de agenda vast. Op voorstel van de clustervoorzitter of een deelnemer kan de Politieke Avond onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. Wanneer de Politieke Avond een onderwerp onvoldoende voorbereid acht voor de behandeling, kan hij de agendacommissie verzoeken het onderwerp opnieuw te agenderen. De agendacommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. Op voorstel van een lid van de Politieke Avond of de clustervoorzitter kan de Politieke Avond de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Paragraaf 3 Orde van de vergadering

Artikel 62 Opening vergadering; quorum

  • 1. De clustervoorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur.

  • 2. Voor de behandeling van een onderwerp of voorstel op de agenda is, onverminderd artikel 54, derde lid, vereist dat uit meer dan de helft van de fracties ten minste één deelnemer aanwezig is.

  • 3. Wanneer tien minuten na het uur dat is vastgesteld voor de behandeling van een onderwerp het vereiste aantal deelnemers niet aanwezig is, kan de clustervoorzitter afzien van behandeling van het onderwerp. Met verwijzing naar dit artikel kan hij dag en uur van de volgende vergadering bepalen waarin het onderwerp zal worden behandeld, op een tijdstip dat ten minste 24 uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

Artikel 63 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid van de Politieke Avond kunnen tijdens de Politieke Avond mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de Politieke Avond terstond.

Artikel 64 Spreekrecht burgers

  • 1. Inwoners, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, instellingen of bedrijven en andere betrokkenen kunnen tijdens de Politieke Avond het spreekrecht uitoefenen over een niet geagendeerd onderwerp of een geagendeerd onderwerp, waarvoor niet is voorzien in een Inforonde. Degene die hiervan gebruik wil maken, doet hiervan uiterlijk om 12.00 uur op de dag voorafgaande aan de dag van de vergadering opgave aan de clustergriffier. Hij geeft daarbij zijn naam, adres, e-mailadres en telefoonnummer op en, indien van toepassing, namens wie hij optreedt en voorts het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 2. Het spreekrecht over een niet-geagendeerd onderwerp wordt uitgeoefend direct na opening van de vergadering. Tenzij de clustervoorzitter anders bepaalt, wordt het spreekrecht met betrekking tot een geagendeerd onderwerp uitgeoefend direct voorafgaande aan de beraadslaging over het onderwerp.

  • 3. De clustervoorzitter geeft insprekers het woord in volgorde van aanmelding. Hij kan van de volgorde afwijken indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 4. De inspreker voert het woord nadat de clustervoorzitter hem dit heeft verleend. De spreektijd bedraagt per onderwerp maximaal 30 minuten voor alle insprekers tezamen en maximaal drie minuten per inspreker. Indien er meer insprekers zijn, wordt de maximale spreektijd voor alle insprekers naar evenredigheid verdeeld. De clustervoorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 5. De clustervoorzitter kan de deelnemers toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Tussen de deelnemers en de insprekers vindt geen discussie plaats.

  • 6. De clustervoorzitter of een deelnemer doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de insprekers op een niet geagendeerd voorstel.

Artikel 65 Beraadslaging

  • 1. De oordeelsvormende beraadslaging over een onderwerp vindt plaats in twee termijnen.

  • 2. Uitsluitend in de eerste termijn is er nog gelegenheid voor deelnemers om aan de indiener van het voorstel vragen te stellen, doch uitsluitend indien de beantwoording hiervan noodzakelijk is voor een juiste interpretatie van het voorstel ten behoeve van het oordeelvormend debat. De indiener van het onderwerp of voorstel krijgt aansluitend gelegenheid de vragen te beantwoorden.

  • 3. De clustervoorzitter kan voorstellen van de tweede termijn af te zien indien hem genoegzaam duidelijk is dat de deelnemers daaraan geen behoefte hebben.

  • 4. De Politieke Avond kan op voorstel van de clustervoorzitter of een deelnemer beslissen dat over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk wordt beraadslaagd.

Artikel 66 Advisering

  • 1. Wanneer de clustervoorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht en besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij de Politieke Avond anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de Politieke Avond welk advies aan de agendacommissie wordt uitgebracht;

    • a.

      bespreekstuk: het voorstel behoeft nadere bespreking in de raadsvergadering

    • b.

      hamerstuk: het voorstel is rijp voor besluitvorming in de raadsvergadering

  • 3. Het advies vermeldt ook het standpunt van een minderheid.

Artikel 67 Verslaglegging

  • 1. De clustergriffier stelt een beknopt verslag op van de vergadering. Het verslag vermeldt:

    • a.

      de datum van de vergadering en het begin- en eindtijdstip,

    • b.

      de namen van de deelnemers onder vermelding van de onderwerpen aan de behandeling waarvan zij hebben deelgenomen en, indien zij de vergadering hebben verlaten alvorens de behandeling van de betreffende onderwerpen is beëindigd, op welk moment zij de vergadering hebben verlaten,

    • c.

      de namen van de andere personen die aan de beraadslaging over een onderwerp hebben deelgenomen

    • d.

      een vermelding van de onderwerpen die aan de orde zijn geweest,

    • e.

      toezeggingen van de burgemeester en de wethouders,

    • f.

      de besluiten, adviezen met betrekking tot geagendeerde onderwerpen daaronder begrepen

    • g.

      de uitslag van gehouden stemmingen.

  • 2. De clustergriffier draagt voorts zorg voor een audioverslag. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk op de gemeentelijke website geplaatst.

  • 3. Het ontwerp-verslag wordt zo spoedig mogelijk na de vergadering en in ieder geval binnen een week aan de leden van de Politieke Avond toegezonden alsmede aan de raad, het college en de burgemeester. Het wordt voorts in het gemeentelijke digitale vergadersysteem ontsloten.

  • 4. Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld, waarna het door de clustervoorzitter en de clustergriffier wordt ondertekend.

Paragraaf 4 Besloten vergaderingen - geheimhouding

Artikel 68 Algemeen

Op besloten vergaderingen zijn de bepalingen van de voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 69 Verslaglegging

  • 1. Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Na vaststelling wordt het door de clustervoorzitter en de clustergriffier ondertekend.

  • 2. De Politieke Avond kan om gewichtige redenen besluiten dat van de besloten vergadering geen audioverslag wordt gemaakt.

  • 3. Bij de vaststelling van het verslag besluit de Politieke Avond over openbaarmaking van het verslag en het audioverslag.

Artikel 70 Geheimhouding

  • 1. Voorafgaande aan het sluiten van de besloten vergadering, beslist de Politieke Avond overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 2. Zolang daarop geheimhouding rust, wordt het verslag niet rondgedeeld. Het verslag en het audioverslag blijven in dat geval bij de griffier in bewaring. Uitsluitend de clustervoorzitter, de deelnemers, de in de besloten vergadering aanwezige leden van het college en de clustergriffier kunnen van de verslagen kennisnemen. De leden van de raad en het college die niet aan de vergadering hebben deelgenomen, kunnen onder gelijke verplichting tot geheimhouding van de verslagen kennisnemen, tenzij het openbaar belang zich naar het oordeel van de Politieke Avond hiertegen verzet.

Artikel 71 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt daarover in een besloten vergadering overleg gevoerd met de leden van de Politieke Avond, die aan de besloten vergadering hebben deelgenomen.

Paragraaf 5 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 72 Verslag en verantwoording

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de gemeentesecretaris, die door de raad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam, een gemeenschappelijk orgaan ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen of een orgaan van een andere organisatie of institutie namens de raad, kan tijdens de Politieke Avond verslag doen over zaken die in het betrokken orgaan aan de orde zijn of zijn geweest.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde persoon heeft daarnaast het recht om in een raadsvergadering in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering van de raad verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur of gemeenschappelijk orgaan of een orgaan van een andere organisatie of institutie aan de orde zijn of zijn geweest. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan op voorstel van de voorzitter worden verwezen naar de Politieke Avond.

  • 3. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen over het door hem als zodanig gevoerde bestuur. Artikel 18 is van overeenkomstige toepassing. Daarnaast is er gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen indien er sprake is van behandeling zoals bedoeld onder lid 1 en 2.

  • 4. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen, besluit de raad over het toestaan daarvan. Artikel 17 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6 Inforonde

Artikel 73 Bevoegdheid en openbaarheid

  • 1. De raad kan besluiten over een aangewezen onderwerp een Inforonde te beleggen. De raad kan het beleggen van een Inforonde en het aanwijzen van de onderwerpen aan de agendacommissie opdragen.

  • 2. De agendacommissie draagt zorg voor de organisatie van de Inforonde. Zij kiest voor een werkvorm die is toegesneden op het onderwerp en de beoogde deelnemers. De griffier ondersteunt de agendacommissie.

  • 3. De Inforonde is in beginsel openbaar, maar de agendacommissie kan bepalen, afhankelijk van de gekozen werkvorm, dat de Inforonde in beslotenheid plaatsvindt.

  • 4. De voorzitter van de Inforonde kan, gehoord de aanwezigen, tijdens de Inforonde vertrouwelijkheid opleggen ten aanzien van de tijdens die bijeenkomst verstrekte informatie.

  • 5. In de Inforonde worden stukken besproken en toegelicht ter voorbereiding op de oordeelsvorming in de Politieke avond en besluitvorming in de raadsvergadering.

  • 6. Waar oordeelsvorming en besluitvorming (nog) niet aan de orde zijn, bepaalt de agendacommissie in overleg met het college en de gemeentesecretaris de vorm van de Inforonde en de daarvoor benodigde stukken.

Artikel 74 Deelname – voorbereiding

  • 1. Aan een Inforonde kunnen alle raadsleden en PA-leden deelnemen, alsmede de burgemeester en de wethouders.

  • 2. De agendacommissie kan het college verzoeken de gemeentesecretaris en ambtelijke medewerkers aan de Inforonde te laten deelnemen.

  • 3. De agendacommissie kan genodigde burgers, bedrijven, organisaties of instellingen verzoeken aan de Inforonde deel te nemen.

  • 4. Indien de Inforonde in beslotenheid plaats vindt bepaalt de agendacommissie wie de bijeenkomst als deelnemer en/of toehoorder mogen bijwonen.

Artikel 75 Voorzitter

  • 1. De voorzitter van de cluster van de Politieke Avond, die het onderwerp het meest aangaat, zit de Inforonde voor. De agendacommissie kan een andere voorzitter aanwijzen.

  • 2. De rol van de voorzitter is afhankelijk van de vorm van de Inforonde.

  • 3. De voorzitter leidt het gesprek en bewaakt de naleving van dit reglement.

  • 4. De voorzitter draagt ervoor zorg dat:

    • -

      informatie en gedachten worden uitgewisseld;

    • -

      vragen zo goed mogelijk worden beantwoord;

    • -

      er geen politieke standpunten worden uitgedragen of wordt gediscussieerd tussen de raadsleden, de leden van de Politieke Avond die geen raadslid zijn, de burgemeester en de wethouders en de andere aanwezigen.

  • 5. De voorzitter wordt ondersteund door de griffier of zijn plaatsvervanger.

Artikel 76 Verslaglegging

Tenzij anders bepaald door de agendacommissie, wordt er geen schriftelijk verslag gemaakt van de Inforonde. Indien mogelijk wordt er wel een audioverslag gemaakt en eventuele digitale achtergrondinformatie (presentaties) worden digitaal ontsloten.

Hoofdstuk 7 Algemene ordebepalingen

Artikel 77 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het in acht nemen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. De voorzitter roept een spreker, die zich naar zijn oordeel in beledigende of onbetamelijke bewoordingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, tot de orde. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

Artikel 78 Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de hen aangewezen (zit)plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd toehoorders die de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde verstoren, kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 79 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering, Politieke Avond of Inforonde geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 80 Gebruik mobiele telefoons en andere apparatuur

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik van mobiele telefoons en andere apparatuur uitsluitend toegestaan voor zover daardoor naar het oordeel van de voorzitter de orde van de vergadering niet wordt verstoord.

Hoofdstuk 8 Begroting en jaarrekening

Artikel 81 Procedure kadernota/tussentijdse rapportage en programmabegroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet vinden de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de kadernota/tussentijdse rapportage en de programmabegroting plaats volgens een procedure die de raad, op voorstel van de agendacommissie, vaststelt. De raad kan hiertoe afwijken van de hoofdstukken 3 en 4 van dit Reglement van Orde.

Artikel 82 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet vinden de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en vaststelling van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van een eventueel indemniteitsbesluit plaats volgens een procedure die de raad, op voorstel van de agendacommissie, vaststelt. De raad kan hiertoe afwijken van de hoofdstukken 3 en 4 van dit Reglement van Orde.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 83 Uitleg reglement

  • 1. In de gevallen waarin het Reglement van Orde niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement in een raadsvergadering, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

  • 2. In de gevallen waarin het Reglement van Orde niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement tijdens een Politieke Avond, beslist de Politieke Avond op voorstel van de clustervoorzitter.

Artikel 84 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit Reglement van Orde voor de raad treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2. Het Reglement van Orde voor de raad, vastgesteld op 12 december 2013 en in werking getreden op 1 januari 2014, wordt ingetrokken.

  • 3. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van Orde voor de raad van Lingewaard 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Lingewaard d.d. 15 december 2016.