Referendumverordening gemeente Lingewaard 2005

Geldend van 07-01-2006 t/m heden

Intitulé

Referendumverordening gemeente Lingewaard 2005

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    raadplegend referendum: een volksstemming, waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een door de raad geïnitieerd en vastgesteld onderwerp;

  • b

    raadgevend referendum: een volksstemming over een door de burgers aangedragen en geformuleerd onderwerp;

  • c

    kiesgerechtigden: de ingezetenen van de gemeente Lingewaard die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad en ingeschreven staan in het in artikel D1 van de Kieswet bedoelde register;

  • d

    raad: de gemeenteraad van Lingewaard;

  • e

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard;

  • f

    een groot project: een maatschappelijk vraagstuk waarvan de oplossing veel tijd of geld kost, diep ingrijpende gevolgen voor de Lingewaardse samenleving kan hebben of waarbij vele partijen zijn betrokken;

  • g

    startnotitie: een door de raad vast te stellen notitie waarin een korte heldere probleemstelling is opgenomen, het besluitvormingsproces van het groot project is beschreven, alsmede een korte heldere schets wordt gegeven van hetgeen waarover de inwoners worden geraadpleegd.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Een raadplegend referendum danwel een raadgevend referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het gehele grondgebied van de gemeente.

Hoofdstuk 2 Raadplegend referendum

Artikel 3 Onderwerp

  • 1

    De raad kan een besluit nemen tot het houden van een referendum over een groot project.

  • 2

    De volgende onderwerpen kunnen in ieder geval géén onderwerp van een referendum zijn:

    • a

      besluiten over voorstellen, gericht op het voor kennisgeving aannemen van nota's, rapporten en dergelijke;

    • b

      besluiten over individuele kwesties en personen, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen;

    • c

      besluiten in het kader van deze verordening;

    • d

      vaststelling en wijziging van de (meerjaren)programmabegroting;

    • e

      vaststelling van gemeentelijke belastingen en tarieven;

    • f

      vaststelling van de jaarrekening en het jaarverslag;

    • g

      besluiten over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • h

      besluiten die onderworpen zijn aan c.q. onderdeel uitmaken van een wettelijk geregelde procedure en waarbij die procedure zich niet verdraagt met het (inlassen van een) referendum;

    • i

      besluiten op grond van een gehouden referendum;

    • j

      besluiten met een spoedeisend karakter;

    • k

      besluiten over bij de raad ingediende bezwaarschriften, klachten of zaken die bij een gerechtelijke instantie in behandeling zijn;

    • l

      besluiten waarbij het belang van een referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving.

  • 3

    Alvorens de raad besluit tot het houden van een referendum stelt de raad een startnotitie vast over de in het referendum aan de orde zijnde problematiek.

Artikel 4 Procedure

  • 1

    De raad stelt tenminste tien weken voor het te houden referendum met inachtnemening van het bepaalde in deze verordening en, indien van toepassing, gelet op het advies van de commissie als bedoeld in lid 2, de datum en de formulering van de vraagstelling van het te houden referendum vast. De datum waarop het referendum plaatsvindt ligt binnen vijf maanden na de dag waarop de raad heeft besloten tot het houden van het referendum.

  • 2

    De raad kan zich ter voorbereiding van het referendum laten adviseren door een hiertoe door hem in te stellen commissie van ten hoogste vijf leden.

  • 3

    De raad kan de in het tweede lid bedoelde commissie in ieder geval advies vragen over:

    • -

      de formulering van de vraagstelling van het referendum;

    • -

      de wijze waarop gestemd wordt;

    • -

      de wijze waarop van gemeentezijde voorlichting over het referendum wordt verstrekt;

    • -

      organisatorische kwesties.

  • 4

    In het referendum wordt van de kiesgerechtigden een oordeel gevraagd over de vraagstelling, waarbij afhankelijk van de vraagstelling de mogelijkheid wordt geboden om:

    • a

      vóór of tegen het voorstel te stemmen;

    • b

      een keuze te maken uit verschillende aangedragen oplossingen of oplossingsrichtingen;

    • c

      een combinatie van de mogelijkheid genoemd onder a en b.

  • 5

    De raad stelt nadat hij besloten heeft om een referendum te houden tevens een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie van het referendum.

  • 6

    Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van het besluit van de gemeenteraad tot het houden van een referendum. Burgemeester en wethouders regelen de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie.

Artikel 5 Oproeping

  • 1

    Gerechtigd tot deelnemen aan het referendum zijn degenen die op de drieënveertigste dag voor de dag waarop het referendum wordt gehouden, kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de gemeenteraad, waarbij het vereiste van het hebben bereikt van de achttienjarige leeftijd wordt beoordeeld naar de toestand van deze dag.

  • 2

    De bepalingen van de Kieswet zijn voorzover nodig van overeenkomstige toepassing.

  • 3

    Kiesgerechtigden worden opgeroepen om hun stem uit te brengen in het kader van het te houden referendum.

  • 4

    Kiesgerechtigden krijgen voor het referendum een afzonderlijke oproepingskaart. Op deze oproepingskaart worden de vraagstelling, alsmede de daarbij behorende keuzemogelijkheden vermeld.

  • 5

    Het bepaalde in het derde en vierde lid geldt ook wanneer sprake is van een combinatie met een verkiezing van de leden van een vertegenwoordigend lichaam. Een referendum mag niet tegelijkertijd plaatsvinden met de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • 6

    Deelname aan het referendum door middel van een volmacht of in een ander stemlokaal dan waarvoor de oproeping geldt, is mogelijk. Het ter zake in de Kieswet bepaalde is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Stemming en uitslag

  • 1

    Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien meer dan dertig procent van de kiesgerechtigden een geldige stem heeft uitgebracht.

  • 2

    De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte, geldige stemmen.

  • 3

    Van de uitkomst van de stemming van het referendum wordt een proces-verbaal opgemaakt.

  • 4

    Na de telling worden de referendumkaarten in verzegelde pakken bewaard.

  • 5

    De uitslag van het referendum wordt openbaar gemaakt.

Artikel 7 Raadsbesluit

  • 1

    De raad neemt binnen zes weken na de dag waarop het referendum heeft plaatsgevonden een besluit naar aanleiding van de uitslag van het referendum.

  • 2

    In geval de besluitvorming met zich meebrengt dat een besluit verder in procedure kan worden gebracht, geschiedt dit per omgaande.

Hoofdstuk 3 Raadgevend referendum

Artikel 8 Inleidend verzoek kiesgerechtigden

  • 1

    Kiesgerechtigden kunnen bij de raad op een daarvoor door het college vastgesteld formulier een inleidend verzoek indienen tot het houden van een referendum over een door hen aangedragen voorgenomen raadsbesluit, niet betreffende een uitgesloten onderwerp als bedoeld in artikel 3, lid 2 van deze verordening.

  • 2

    Dit verzoek moet worden ingediend door ten minste 200 kiesgerechtigden.

  • 3

    Het verzoek moet vergezeld gaan van een handtekening van elke kiesgerechtigde die het verzoek ondersteunt met een opgave van zijn of haar naam, geboortedatum, adres en woonplaats.

  • 4

    Het verzoek vermeldt om welk voorgenomen besluit het gaat en moet bij de voorzitter van de raad worden ingediend tenminste zeven dagen voor de vergadering van de raad waarvoor het voorgenomen besluit is geagendeerd.

  • 5

    Indien het verzoek door tenminste het voorgeschreven aantal kiesgerechtigden wordt ingediend, beslist de raad binnen acht weken met inachtneming van het gestelde in artikel 3 van deze verordening.

  • 6

    De raad kan zijn beslissing op het inleidend verzoek voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 9 Definitief verzoek kiesgerechtigden

  • 1

    Een definitief verzoek tot het houden van een referendum moet worden ingediend bij de gemeenteraad binnen zes weken na de dag waarop de publicatie door het college van het raadsbesluit als bedoeld in artikel 8, lid 5, waarin is besloten tot het gelegenheid bieden een definitief verzoek in te dienen, heeft plaatsgevonden.

  • 2

    Het verzoek als bedoeld in het voorgaande lid moet worden ingediend door ten minste 2000 kiesgerechtigden.

  • 3

    Het verzoek moet vergezeld gaan van een handtekening van elke kiesgerechtigde die het verzoek indient met een opgave van zijn of haar naam, geboortedatum, adres en woonplaats. Het college stelt hiervoor een formulier vast.

  • 4

    De gegevens, genoemd in het vorige lid, dienen te worden ingevuld op door het college vastgestelde lijsten die tijdens de openingstijden van de gemeentewinkel en gedurende de in het eerste lid genoemde termijn beschikbaar zijn in het gemeentehuis en op één of meer andere, door het college aan te wijzen, locaties.

  • 5

    Bij het invullen van de in het vorige lid bedoelde gegevens dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

  • 6

    Indien het definitief verzoek voldoet aan de in de vorige leden gestelde eisen, beslist de raad binnen acht weken na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn of een referendum wordt gehouden.

  • 7

    De raad kan zijn beslissing ten hoogste voor een periode van acht weken verdagen.

Artikel 10 Procedure rond de stemming bij een referendum

De procedure rond de stemming van het raadgevend referendum is gelijk aan die voor een raadplegend referendum. De artikelen 4 tot en met 7 van deze verordening zijn hierbij van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 strafbepaling

Artikel 11 Strafbepaling

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, wordt gestraft degene die bij die stemming:

  • a

    stembiljetten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b

    Stembiljetten of volmachtbewijzen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c

    Stembiljetten, volmachtbewijzen of oproepingskaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te laten gebruiken;

Hoofdstuk 5 slotbepalingen

Artikel 12 Intrekking referendumverordening Bemmel

Ingetrokken wordt de Referendumverordening gemeente Bemmel, vastgesteld op 19 september 2002.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na bekendmaking.

Artikel 14 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als Referendumverordening gemeente Lingewaard 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering
van 22 december 2005.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
Th.G.L. Greep. drs. R.J. Persoon.