Regeling vervallen per 13-02-2013

Verordening Langdurigheidstoeslag Lingewaard 2009

Geldend van 30-04-2009 t/m 12-02-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Verordening Langdurigheidstoeslag Lingewaard 2009

De Raad van de gemeente Lingewaard,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Lingewaardd.d. .........,

gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d en 36 van de Wet werk en bijstand alsmede artikel 149 van de Gemeentewet

overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van Langdurigheidstoeslag aan personen van

21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende:

Verordening Langdurigheidstoeslag Gemeente Lingewaard 2009

I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    De wet: de Wet werk en bijstand

  • b

    Referteperiode: een onafgebroken periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.

  • c

    Peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht Langdurigheidstoeslag ontstaat.

  • d

    Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op Langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.

Artikel 2 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

II Recht op Langdurigheidstoeslag

Artikel 3 Langdurig, laag inkomen

Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het inkomen niet uitkomt boven 100 procent van de bijstandsnorm.

Artikel 4 Doelgroep

  • 1 Tot de doelgroep van deze regeling behoren personen als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de wet, die ten tijde van de aanvraag in de gemeente Lingewaard woonachtig zijn.

  • 2 Geen recht op de Langdurigheidstoeslag hebben personen die:

    • a

      op de peildatum of in de referteperiode een inkomen op grond van de Wet op de Studiefinanciering of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten hebben genoten;

    • b

      op de peildatum of in de 12 maanden daaraan voorafgaand geen vaste woon- of verblijfplaats hadden of in een instelling verbleven bedoeld voor de opvang van daklozen;

    • c

      op de peildatum of in de 12 maanden daaraan voorafgaand in een verpleeghuis verbleven.

Artikel 5 Hoogte van de Langdurigheidstoeslag

  • 1 De Langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:

    • a

      voor gehuwden € 486,00,

    • b

      voor een alleenstaande ouder € 436,00 en

    • c

      voor een alleenstaande € 341,00.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3 Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op Langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een Langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4 De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met het wettelijke alimenatie indexeringspercentage, voor het eerst op 1 januari 2010.

Artikel 6 Bestemming Langdurigheidstoeslag

In het kader van de kenbaarheid wordt opgenomen dat de Langdurigheidstoeslag als een voorliggende voorziening wordt gezien voor bijzondere bijstand reserveringskosten.

Artikel 7 Uitvoering

Het college stelt nadere beleidsregels vast met betrekking tot de uitvoering van deze regeling.

III Slotbepalingen

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Langdurigheidstoeslag Lingewaard 2009

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van d.d. 9 april 2009.

De secretaris, De voorzitter,

Toelichting Verordening Langdurigheidstoeslag

Algemeen

Op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel d Wwb dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een Langdurigheidstoeslag. Het doel van de Langdurigheidstoeslag is een inkomensondersteuning voor de grote uitgaven zoals bijvoorbeeld vervangingsuitgaven. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de Langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig laag inkomen.

In deze verordening is gekozen voor invulling die rekening houdt met de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep en de in de huidige regeling en uitvoeringspraktijk gesignaleerde tekortkomingen. Voorts is gekozen voor een invulling die zo veel mogelijk ongewenste armoedeval-effecten voorkomt.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Begrippen die in de Wwb voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de Wwb. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.

Met betrekking tot het begrip ‘inkomen’ is een van de Wwb afwijkende definitie opgenomen. Nu de wetgever de gemeenteraad opdracht gegeven om in de verordening regels te geven met betrekking tot het begrip ‘langdurig, laag inkomen’, is de gemeenteraad bevoegd om dit begrip voor de toepassing van artikel 36 lid 1 Wwb nader te definiëren. Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde (en ook door de wetgever bedoelde) invulling van het begrip inkomen in artikel 36 lid 1 Wwb (tekst tot 1-1-2009), doch wordt de wettechnische imperfectie weggenomen.

Artikel 3

Een referteperiode van 5 jaar, zoals artikel 36 Wwb (tekst tot 1-1-2009) voorschreef wordt als te lang ervaren. Nadat belanghebbenden 3 jaar op een minimum inkomen zijn aangewezen is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte over. Daarom wordt hier een termijn van drie jaar aangehouden. Dit sluit ook aan bij de impliciet door de wetgever gegeven termijn. De minimumleeftijd is immers door de wetgever teruggebracht van 23 naar 21 jaar. Een belanghebbende is immers (normaal gesproken) vanaf zijn 18e voor de Wwb een zelfstandig rechtssubject.

Het begrip ‘langdurig, laag inkomen’ wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 100% van de bijstandsnorm.

Voor de groep 65 plus die aangewezen is op een minimum inkomen in de gemeente Lingewaard is vervangingsuitgaven vastgelegd in de Verordening Minimabeleid 65 plus.

Artikel 4 Doelgroep

Lid 1

De doelgroep is in feite iedereen die aan de criteria voldoet welke in deze verordening nader zijn ingevuld.

Lid 2

Bepaalde groepen zijn uitgesloten van het recht op de Langdurigheidstoeslag. Het gaat hier om personen die in principe wel aan de voorwaarden zouden voldoen maar van wie gesteld kan worden dat een recht op de Langdurigheidstoeslag niet overeen zou komen met de aard en doelstelling ervan.

a: Van studenten wordt per definitie gesteld dat zij arbeidsmarktperspectief hebben. Om te voorkomen dat degene met een baan met een minimuminkomen, die zijn positie middels avondstudie probeert te verbeteren, niet in aanmerking zou komen, is bepalend of de studerende in de referteperiode studiefinanciering heeft genoten. Studiefinanciering is immers alleen mogelijk bij een dagstudie en bij studenten beneden een bepaalde leeftijd. Als het gaat om gehuwden, of degenen die daarmee gelijk te stellen zijn, waarvan één van beide een uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering heeft genoten in een periode waarin beiden niet als gehuwd zijn aan te merken, komt het recht de ander toe, voor zover aan de overige voorwaarden is voldaan.

b: Het doel van de Langdurigheidstoeslag is een inkomensondersteuning voor de grote uitgaven zoals bijvoorbeeld vervangingsuitgaven. Daklozen hebben in de periode dat zij dakloos zijn, niet te maken met (onverwachte) hoge kosten van dien aard. Voor deze groep bestaan bovendien andere regelingen. Enerzijds in de vorm van een inkomensondersteuning voor kleinere uitgaven, anderzijds in de vorm van bijzondere bijstand voor een woninginrichting zodra zij een vaste woon- of verblijfplaats hebben.

c: We hebben het hier niet per definitie over een AWBZ instelling. De term AWBZ instelling kan namelijk verwarring veroorzaken. Dit omdat bijvoorbeeld zowel verpleeghuizen en verzorgingshuizen als instellingen voor begeleid kamerbewonen zogenoemde AWBZ instellingen zijn. De bedoeling van de regeling is echter alleen díe bewoners tot de doelgroep te rekenen die redelijkerwijs ook de kosten maken waarvoor de Langdurigheidstoeslag is bedoeld. De bewoners van een verpleeghuis komen niet voor hoge kosten zoals vervangingsuitgaven te staan. Bewoners van verzorgingshuizen en instellingen van begeleid kamerbewonen hebben die kosten nadrukkelijk wel. Daarom worden zij niet van het recht op Langdurigheidstoeslag uitgesloten.

Artikel 5

De hoogte van de Langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de huidige hoogte. Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is gekozen om de hoogte jaarlijks automatisch mee te laten bewegen met de bijstandsnormen. Omdat de bijstandsnormen in beginsel 2 maal per jaar worden geïndexeerd en de Langdurigheidstoeslag maar eenmaal, wordt steeds vergelijking gemaakt met de bijstandsnormen van per 1 januari van het voorafgaande jaar.

In het derde lid wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 Wwb gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van beide partners is uitgesloten van het recht op Langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 Wwb. De Wwb voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties ook niet opportuun is.

NB: Dit derde lid ziet enkel op de situatie dat er bij een echtgenoot sprake is van een uitsluitingsgrond op grond van artikel 11 of artikel 13 lid 1Wwb. Indien één van beide gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht op Langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 Wwb of in deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op Langdurigheidstoeslag. Het recht op Langdurigheidstoeslag komt gehuwden immers gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen.