Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Lingewaard houdende regels omtrent drugs Beleidsregel bestuurlijke sancties artikel 13b Opiumwet gemeente Lingewaard 2019

Geldend van 11-04-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Lingewaard houdende regels omtrent drugs Beleidsregel bestuurlijke sancties artikel 13b Opiumwet gemeente Lingewaard 2019

[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke bekendmaking is op 10 april 2019 beschikbaar via het Gemeentenieuws van Lingewaard.]

De burgemeester van de gemeente Lingewaard;

Gelet op artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 13b van de Opiumwet;

Overwegende dat met deze beleidsregel een bijdrage wordt geleverd aan het terugdringen van de criminaliteit die direct of indirect aan drugs is gerelateerd. Ook aan de beheersing van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico´s voor de volksgezondheid, evenals aan het voorkomen van de nadelige effecten van de handel in en gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden.

b e s l u i t :

vast te stellen de

Beleidsregel bestuurlijke sancties artikel 13b Opiumwet

gemeente Lingewaard 2019

Artikel 1 Begripsbepaling

Deze beleidsregel verstaat onder:

  • a.

    handelshoeveelheid: een handelshoeveelheid als bedoeld in de Justitiële gedoogregels, zijnde:

    • harddrugs: middelen vermeld op lijst I behorend bij de Opiumwet: meer dan 0,5 gram

    • softdrugs: middelen vermeld op lijst II behorend bij de Opiumwet: meer dan 5 gram of meer dan 5 (hennep)planten

  • b.

    voorbereidingshandelingen: handelingen zoals strafbaar gesteld op grond van art. 10a of 11a Opiumwet. Dit is van toepassing bij het voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen die, vanwege de aard en hoeveelheid of gezien de onderlinge combinatie, bestemd zijn voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of bedrijfsmatige illegale hennepteelt.

Artikel 2 Doelstelling

De beleidsregel heeft tot doel:

  • -

    het handhaven / herstellen van (verstoring van) de openbare orde en veiligheid, het beschermen / herstellen van de woon-, leef- en werkomgeving en de volksgezondheid;

  • -

    kenbaar te maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding, waardoor er mogelijk ook een preventieve werking vanuit gaat;

  • -

    te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een adequate reactie die qua intensiteit aansluit bij de ernst van de overtreding en het beoogde effect heeft;

  • -

    te verhinderen dat het pand (nog) wordt gebruikt ten behoeve van (georganiseerde) drugshandel en het drugscircuit;

  • -

    de handhavingsactiviteiten van politie, justitie en gemeente op elkaar af te stemmen en waar mogelijk complementair te laten zijn;

Artikel 3 Toepassingsbereik

Deze beleidsregel heeft betrekking op de in artikel 13b Opiumwet genoemde sluitingsbevoegdheid van de burgemeester om een last onder bestuursdwang op te leggen indien er sprake is van een overtreding van de Opiumwet.

De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven:

  • a.

    een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • b.

    een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3° of artikel 11a voorhanden is.

Het bestuursrechtelijk optreden is een objectgerichte maatregel en niet persoonsgebonden.

Artikel 4 Geen onderscheid harddrugs-softdrugs

In deze beleidsregel wordt er geen onderscheid gemaakt tussen middelen van lijst I Opiumwet (harddrugs) en lijst II van de Opiumwet (softdrugs). In artikel 13b van de Opiumwet wordt hier immers ook geen onderscheid in gemaakt. Reden hiervoor is dat de last onder bestuursdwang als doel heeft om de overtreding ongedaan te maken en herhaling te voorkomen. In dat opzicht is de kans op herhaling niet groter wanneer er harddrugs wordt aangetroffen dan wanneer er softdrugs wordt aangetroffen.

Artikel 5 Afstemming

De burgemeester stemt bij een voornemen tot toepassing van artikel 13b Opiumwet zijn/haar handelswijze af met het Openbaar Ministerie en de politie (respectievelijk de Officier van Justitie en de teamchef van het basisteam Rivierenland-West, Politie Oost-Nederland).

Artikel 6 Handhavingsmatrix

In de handhavingsmatrix is sprake van een getrapte sanctionering. In beginsel sluit de zwaarte van de sanctie aan op de ernst van de overtreding. De handhavingsmatrix is een richtlijn en mochten de omstandigheden daartoe aanleiding geven, dan kan de burgemeester in voorkomende gevallen gemotiveerd afwijken van de genoemde bestuursrechtelijke maatregel (art. 4:84 Algemene wet bestuursrecht).

Gelet op dat bij woningen de privacy een erg prominente rol speelt en het feitelijk dakloos worden van de betrokkenen erg ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer, wordt onderscheid gemaakt tussen het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs in woningen en in lokalen.

Artikel 7 Overtreding artikel 13b Opiumwet in woningen en/of in of op bij woningen behorende erven

Bij overtreding van artikel 13b Opiumwet in woningen en/of in of op bij woningen behorende erven, wordt er als volgt gehandeld:

Handhavingsmatrix 1

Lijst I + II Opiumwet

politie

bestuursrechtelijk

1e overtreding

Constateren overtreding, inbeslagname en opmaken proces verbaal.

Melding aan burgemeester en toesturen proces-verbaal/ bestuurlijke rapportage.

Schriftelijke waarschuwing of sluiting voor 1 maand

Nieuwe overtreding binnen

5 jaar na constatering 1e overtreding

Idem.

Sluiting van de woning voor 3 maanden

Nieuwe overtreding binnen 5 jaar na constatering 2e overtreding

Idem.

Sluiting van de woning voor 6 maanden

Nieuwe overtreding binnen 5 jaar na constatering 3e overtreding

Idem.

Sluiting van de woning voor onbepaalde tijd en mogelijk opstarten van de in artikel 14 Woningwet neergelegde procedure (collegebevoegdheid). Indien de uitoefening van de bevoegdheden van artikel 14 Woningwet geen uitzicht heeft geboden op een duurzaam herstel van de openbare orde rond de woning, die is verstoord door gedragingen in de woning of op het daarbij behorende erf, kan onteigening volgen (artikel 77 Onteigeningswet).

Artikel 8 Overtreding artikel 13 Opiumwet in al dan niet voor het publiek opengestelde lokalen dan wel in of op bij zodanige lokalen erven

Bij overtreding van artikel 13b Opiumwet in voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals winkels en horecabedrijven en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten, wordt er als volgt gehandeld:

Handhavingsmatrix 2

Lijst I + II Opiumwet

politie

bestuursrechtelijk

1e overtreding

Constateren overtreding, inbeslagname en opmaken proces verbaal.

Melding aan burgemeester en toesturen bestuurlijke rapportage

Schriftelijke waarschuwing of sluiting voor 3 maanden

Nieuwe overtreding binnen

5 jaar na constatering 1e overtreding

Idem

Sluiting voor 6 maanden

Nieuwe overtreding binnen 5 jaar na constatering 2e overtreding

Idem

Sluiting voor 12 maanden

Nieuwe overtreding binnen 5 jaar na constatering 3e overtreding

Idem

Sluiting voor onbepaalde tijd en mogelijk opstarten van de in artikel 14 Woningwet neergelegde procedure (college-bevoegdheid). Als de uitoefening van de bevoegdheden van artikel 14 Woningwet geen uitzicht heeft geboden op een duurzaam herstel van de openbare orde rond het lokaal, die is verstoord door gedragingen in het lokaal of op het daarbij behorende erf, kan onteigening volgen (artikel 77 Onteigeningswet).

Artikel 9 Indicatoren voor verzwarende omstandigheden

Onder meer de volgende indicatoren kunnen worden aangemerkt als verzwarende omstandigheid:

  • er is sprake van gevaar voor de omgeving, en/of van risico voor omwonenden;

  • de hoeveelheid aangetroffen (voorbereidings)middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet;

  • er is sprake van een georganiseerd verband, dit blijkt uit de betrokkenheid van de locatie of uit andere feiten en omstandigheden;

  • er is sprake van gewelds- en/of andere openbare orde delicten;

  • er is sprake is van één of meer (vuur)wapen(s)/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;

  • er is een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) in kringen van personen met antecedenten Opiumwet/geweld verkeert/verkeren;

  • er is sprake van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II Opiumwet;

  • er is sprake van overlast;

  • de aannemelijkheid dat de locatie niet in overeenstemming met de functie wordt gebruikt;

  • de aannemelijkheid dat behalve de locatie of het daarbij behorend erf nog één of meer locaties betrokken zijn bij drugshandel in georganiseerd verband of als aanwezigheid van drugs hierop duidt;

  • er is sprake van betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit;

  • er is een vermoeden van mensenhandel/arbeidsuitbuiting;

  • in het geval van een woning, de woning niet of niet in hoofdzaak wordt gebruikt voor bewoning.

Artikel 10 Indicatoren voor verlichtende omstandigheden

  • indien huur van toepassing; eigenaar/verhuurder heeft aantoonbaar voldoende pogingen ondernomen om de verhuurde ruimte te controleren/inspecteren;

  • indien huur van toepassing; de eigenaar/verhuurder heeft het contract met de huurder(s) ontbonden;

  • indien huur van toepassing; de eigenaar/verhuurder heeft aantoonbaar voldoende maatregelen ondernomen om goede huurders te krijgen;

Artikel 11 Recidive

Als er binnen vijf jaar na een constatering geen recidive heeft plaatsgevonden, dan wordt een na die termijn plaatsgevonden nieuwe overtreding van artikel 13b Opiumwet aangemerkt als een eerste overtreding.

Artikel 12 Intrekking oude beleidsregel

De op 21 maart 2017 vastgestelde: Beleidsregel bestuurlijke sancties artikel 13b Opiumwet gemeente Lingewaard 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na datum van bekendmaking.

Artikel 14 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bestuurlijke sancties artikel 13b Opiumwet gemeente Lingewaard 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 2 april 2019.

De burgemeester,

M.H.F. Schuurmans-Wijdeven

Algemene toelichting

Deze beleidsregel heeft betrekking op de in artikel 13b Opiumwet genoemde sluitingsbevoegdheid van de burgemeester om een last onder bestuursdwang op te leggen indien er sprake is van een overtreding van de Opiumwet.

1.Aanpak drugspanden Lingewaard

Vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid treedt de gemeente Lingewaard streng op tegen verkoop, aflevering, verstrekking dan wel het aanwezig zijn van drugs. Evenals het treffen van voorbereidingshandelingen hiertoe. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de instrumenten uit de Wet Victoria, de Wet Damocles en de Wet Victor.

Wet Victoria

Artikel 174a Gemeentewet (Wet Victoria) geeft de burgemeester de mogelijkheid om een woning of lokaal te sluiten wegens verstoring van de openbare orde of ernstige vrees daarvoor indien er sprake is van illegale verkoop van drugs. Er zijn echter panden van waaruit in drugs wordt gehandeld zonder dat dit tot verstoring van de openbare orde leidt. Daar voorziet artikel 13b Opiumwet in.

Wet Damocles

Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) biedt de burgemeester de mogelijkheid om bestuurlijk te handhaven wanneer vanuit woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven, een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) of II (softdrugs) van de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Of wanneer een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3° of artikel 11a voorhanden is.

Wet Victor

Artikel 14 Woningwet (Wet Victor) regelt het na-traject na sluiting van een pand en maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet).

2.Beleidsregels toepassing handhaving

Uit de Memorie van Toelichting bij artikel 13b van de Opiumwet en uit jurisprudentie blijkt dat het wenselijk is om handhavingsbeleid vast te stellen. Bestuursdwang is immers een ingrijpend middel en sluiting van panden staat op gespannen voet met een aantal mensenrechten (recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, recht op het ongestoord genot van eigendom).

In deze beleidsregel is vastgelegd hoe de burgemeester van Lingewaard zal omgaan met de bevoegdheid als bedoeld in artikel 13b Opiumwet. Het belangrijkste rechtsgevolg is de zelfbinding van de burgemeester aan deze beleidsregels. Voorts kan ter motivering van een besluit worden volstaan met een verwijzing naar de beleidsregels. Tot slot dient deze beleidsregel de rechtszekerheid van burgers, immers het gedrag van de burgemeester wordt transparant.

3. Wettelijk kader en de reikwijdte van de beleidsregels

De sluitingsbevoegdheid in geval van de aanwezigheid van drugs is opgenomen in artikel 13b Opiumwet, dat luidt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

    • b.

      een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3° of artikel 11a voorhanden is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Er hoeft geen sprake te zijn van overlast als gevolg van druggerelateerde activiteiten om dit artikel te kunnen toepassen. Alléén de constatering dat drugs zijn verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn, evenals het voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen zoals hierboven benoemd is voldoende voor de toepassing ervan. Waar in dit beleid over drugshandel of handel wordt gesproken wordt ook bedoeld hennepplantages, -knipperijen en -drogerijen.

4.Sluiting en intrekking vergunning

De herstelsanctie (last onder bestuursdwang) van de burgemeester laat onverlet de toepassing van andere bestuursrechtelijke bevoegdheden, zoals het intrekken of laten vervallen van een vergunning. Als een lokaal dat gesloten wordt, beschikt over een vergunning/ontheffing op grond van de Drank- en Horecawet of APV, dan kan de vergunning worden ingetrokken. Als de eigenaar vergunningen heeft aangevraagd dan kunnen deze worden geweigerd.

5. Inhoud van de beleidsregels

Algemene uitgangspunten

a. Voorbereiding van het besluit tot bestuursdwang

Ter voorbereiding van een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang, wordt in beginsel het voornemen bekend gemaakt waartegen een zienswijze, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, kan worden ingediend (artikel 4:8 en 4:9 Awb). Hiervan wordt afgezien indien de vereiste spoed zich daartegen verzet (artikel 4:11, onder a Awb), bijvoorbeeld in geval van onmiddellijk gevaar voor de omgeving.

b. Omvang van de bestuursdwang

Het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang houdt de last tot sluiting van het pand door de exploitant of gebruiker in, bij gebreke waarvan bestuursdwang wordt toegepast.

De last onder bestuursdwang inhoudende de sluiting, wordt bekend gemaakt aan diegene die bevoegd is de last uit te voeren. De last houdt in dat het pand ontoegankelijk is en blijft gedurende de termijn van sluiting en dat een aankondiging van de sluiting duidelijk zichtbaar moet worden aangebracht op het betreffende pand. De last zal een concrete omschrijving inhouden van wat moet worden gesloten, en gesloten moet worden gehouden, en in voorkomend geval een nadere aanduiding van de betreffende ruimten dan wel de erven.

Veelal zal de sluiting door de feitelijke handeling van verzegeling (artikel 5:28 Awb) worden geëffectueerd. Het doorbreken van het zegel is strafbaar op grond van artikel 199 Wetboek van Strafrecht. Indien de overtreder geen gevolg geeft aan de last, zal de burgemeester de woning, het lokaal of gebouw op een andere wijze ontoegankelijk maken, bijvoorbeeld door andere sloten op de toegangsdeuren aan te brengen. Ook de eigenaar kan gedurende de sluiting niet over zijn eigendom beschikken ook al heeft de eigenaar zelf de overtreding van de Opiumwet niet begaan. De APV bevat in artikel 2:41 een verbodsstelsel om gebouwen te betreden die zijn gesloten op grond van artikel 13b Opiumwet.

c. Begunstigingstermijn

In een last onder bestuursdwang moet, krachtens jurisprudentie, in de regel een begunstigingstermijn worden opgenomen. Begunstiging houdt in dat de overtreder de gelegenheid krijgt zelf aan het bevel te voldoen. Deze termijn moet zodanig zijn dat in redelijkheid de overtreder de gelegenheid heeft gevolg te geven aan het bevel. Alleen in het uitzonderlijke geval van onmiddellijk gevaar, zal gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang. In dat geval wordt tot onmiddellijke sluiting overgegaan en wordt de toepassing van de spoedeisende bestuursdwang vervolgens schriftelijk bekend gemaakt aan de overtreder (artikel 5:31 Awb).

d. Aanzegging tot kostenverhaal

In het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang zal tegelijk een aanzegging tot kostenverhaal plaatsvinden in geval het bestuursorgaan de last dient uit te voeren. Dit is het geval wanneer de last niet binnen de in het besluit aangegeven begunstigingstermijn geheel wordt uitgevoerd. De kosten van bestuursdwang worden op basis van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht op de overtreder(s) verhaald.

e. Bekendmaking en registratie van het besluit

Het besluit zal aangetekend worden verzonden en uitgereikt aan de eigenaar en ingeval van verhuur zowel aan de huurder als de eigenaar. Op grond van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen Onroerende Zaken (WKPB) moet een bestuursorgaan dat publiekrechtelijke beperkingen mag opleggen (bijvoorbeeld een sluiting) hiervan een registratie (beperkingenregister) bijhouden. Daarnaast is het bestuursorgaan verplicht de gegevens over kadastrale objecten waarop een beperking rust te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening. Dit betekent dat elk besluit dat op basis van artikel 13b Opiumwet wordt genomen centraal binnen de gemeente wordt geregistreerd waarna de melding aan de Landelijke Voorziening wordt verzorgd. Iedereen kan op deze wijze kennis nemen van eventueel van kracht zijnde of eerdere sluiting(en) van een pand of perceel.

Waarschuwing

Indien uit de situatiebeoordeling blijkt dat een waarschuwing wordt gegeven, wordt deze op schrift gesteld en (indien mogelijk) namens de burgemeester aan belanghebbende(n) overhandigd/verzonden. Een waarschuwing is pandgebonden, maar kan niet worden ingeschreven in het gemeentelijk beperkingenregister. De Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (WKPB) is hierop niet van toepassing.

Inhoudelijke uitgangspunten van drugsaanpak

Drugshandel vormt een bedreiging voor de sociale veiligheid en leefbaarheid in de buurt en kan tot verloedering van het straatbeeld leiden. Het tast het woon- en leefklimaat aan evenals de geloofwaardigheid van de overheid. In geval van drugsproductie is er vaak sprake van georganiseerde criminaliteit, de gemeente Lingewaard heeft de aanpak van ondermijning/ georganiseerde criminaliteit als speerpunt benoemd.

De burgemeester kiest bewust voor een strikt en kordaat handhavingsbeleid teneinde de handel in soft- en harddrugs te beteugelen. Immers, handel, gebruik en aanwezigheid van drugs hebben een nadelig effect op de openbare orde, omdat sprake is van strafbare feiten die per definitie een inbreuk vormen op de openbare orde. De aanwezigheid, handel en productie in drugs vanuit lokalen en woningen, dan wel in of daarbij behorende erven, is in het belang van de openbare orde en het algemeen maatschappelijk belang volstrekt ontoelaatbaar.

In de motivering van concrete besluiten kan naar de inhoud van deze beleidsregel worden verwezen op grond van artikel 4:82 van de Awb.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepaling

Deze beleidsregel verstaat onder:

  • a.

    handelshoeveelheid: Met betrekking tot handelshoeveelheid wordt aangesloten bij wat volgens de justitiële gedoogregels op het moment van de overtreding wordt aangemerkt als een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Dit betekent dat als handelshoeveelheid wordt gezien:

    • harddrugs: meer dan 0,5 gram

    • softdrugs: meer dan 5 gram

    • hennepplanten: meer dan 5 (hennep)planten.

  • b.

    Voorbereidingshandelingen: dit behoeft geen toelichting. Zie artikel 1 sub b.

Daarmee zijn het bestuurlijke- en strafrechtelijk beleid met elkaar in overeenstemming.

Bij aanwezigheid van meer dan 0,5 gram harddrugs en meer dan 5 gram softdrugs wordt aangenomen dat de voorraad aanwezige drugs bestemd is voor de handel (handelshoeveelheid) en dus dat sprake is van drugshandel. Volgens diverse gerechtelijke uitspraken valt ook hennepteelt binnen de reikwijdte van artikel 13b Opiumwet. In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of –planten wordt aangenomen dat sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt. Er is dan geen sprake van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik.

Artikel 2 Doelstelling

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 3 Toepassingsbereik

In artikel 13b Opiumwet is bepaald dat indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf een middel als bedoeld in lijst I of lijst II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, danwel voorbereidingshandelingen als bedoeld onder b van voornoemd artikel zijn aangetroffen, dan is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang.

Het is niet vereist om aan te tonen dat drugs daadwerkelijk zijn verhandeld. Uit het woord “daartoe” in artikel 13b, eerste lid Opiumwet volgt, dat enkel de aanwezigheid van vermelde (handels)hoeveelheid drugs ten behoeve van verkoop, aflevering of verstrekking de bevoegdheid verschaft tot sluiting van de woning of het lokaal.

Naast het feitelijk constateren van een handelshoeveelheid in een woning of lokaal, kan drugshandel ook blijken uit andere feiten of omstandigheden. Bijvoorbeeld het aantreffen van afval en reststoffen van drugs, het aantreffen van een hennepplantage die is ingericht op het verwerken van meer dan vijf hennepplanten of het aantreffen van reststoffen, materialen of andere aanwijzingen die duiden op een eerdere oogst.

Onder het begrip verkoop valt het totaal aan handelingen dat rechtstreeks tot de overdracht van het verkochte leidt. Ook bij het leggen van contacten, of als de levering en betaling niet plaatsvinden in de woning of het lokaal, kan toch sprake zijn van drugsverkoop vanuit de inrichting.

Per 1 januari 2019 is een verruiming van de sluitingsbevoegdheid van artikel 13b Opiumwet in werking getreden. Deze verruiming verleent de burgemeester eveneens de bevoegdheid tot sluiten wanneer er sprake is van voorbereidingshandelingen die strafbaar zijn op grond van art. 10a of 11a Opiumwet. Dit is van toepassing bij het voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen die, vanwege de aard en hoeveelheid of gezien de onderlinge combinatie, bestemd zijn voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of bedrijfsmatige illegale hennepteelt.

Artikel 4Geen onderscheid harddrugs-softdrugs

Wat betreft de sluitingstermijn, wordt er gelet op jurisprudentie 1 , geen onderscheid gemaakt tussen harddrugs (lijst I) en softdrugs (lijst II).

Artikel 5 Afstemming

Bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving van wettelijke voorschriften zijn twee verschillende trajecten. Waar strafrechtelijk optreden een punitief karakter heeft, is bestuursrechtelijk optreden gericht op herstel van de overtreding. 2 (zie ook ‘Artikel 2: Doelstelling’).

Het Openbaar Ministerie (OM) is verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van misdrijven en overtredingen van het gestelde bij of krachtens de Opiumwet. De burgemeester kan geen toezichthoudende ambtenaren aanwijzen belast met het toezicht op de naleving van de Opiumwet. De bevoegdheid van het OM tot strafrechtelijk optreden blijft bestaan, ongeacht of er bestuursrechtelijk optreden door de burgemeester volgt.

Bestuursrechtelijk optreden door de burgemeester in het kader van de drugsproblematiek veronderstelt altijd samenwerking met de politie. De burgemeester is afhankelijk van informatie uit opsporingsonderzoek vastgelegd in een proces-verbaal of een rapportage van de politie.

Uitgangspunt is dat de burgemeester handhavend kan optreden als er een overtreding als bedoeld in artikel 13b Opiumwet heeft plaatsgevonden. Voor goede afspraken over de gewenste handhaving is afstemming gewenst tussen de burgemeester, de Officier van Justitie en de Teamchef van het Team Rivierenland-West, Politie Oost-Nederland.

Voor de bestuurlijke handhaving verstrekt de politie de benodigde informatie aan de burgemeester. Deze informatieverstrekking vindt schriftelijk plaats in de vorm van een proces-verbaal van bevindingen waarbij de burgemeester informatie krijgt over de geconstateerde feiten, het optreden en de bevindingen van de politie die voortvloeien uit een strafrechtelijk onderzoek. Deze verstrekking vindt plaats na toestemming van de zaaksofficier en informatieofficier (op basis van de verplichting die uit de Wpg voortvloeit) en voor zover het strafrechtelijk onderzoek dit toelaat. Daarbij wordt aangetekend dat aan de bewijslast voor bestuursrechtelijke maatregelen minder zware eisen worden gesteld dan in het kader van het strafrecht. Waar strafrechtelijk optreden persoonsgericht is, is bestuurlijk optreden pandgericht en is de constatering dat een handelshoeveelheid drugs en/of strafbare voorbereidingshandelingen zijn aangetroffen voldoende voor het ontstaan van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 13b Opiumwet.

Artikel 6 Handhavingsmatrix

De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 13b Opiumwet is een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat deze bevoegdheid gebruikt wordt na een belangenafweging (dit is de inherente afwijkingsbevoegdheid artikel 4:84 Awb).

In de handhavingsmatrix is opgenomen op welke wijze opgetreden wordt ingeval er een situatie als bedoeld in artikel 13b Opiumwet wordt aangetroffen. Hiermee wordt eenduidige uitvoering van beleid nagestreefd. Daarnaast wordt hiermee bereikt dat betrokkenen van te voren weten welke (herstel)maatregel wordt opgelegd na overtreding, als bedoeld in artikel 13b Opiumwet.

Het feit dat er een beleidsregel is vastgesteld maakt wel dat deze, en de hierin opgenomen handhavingsmatrixen, in principe gevolgd wordt. Uitgangspunt is dat tegen overtredingen als bedoeld in artikel 13b van de Opiumwet herstelmaatregelen worden getroffen onder het motto “ja, tenzij”. Mochten de omstandigheden daartoe aanleiding geven dan kan de burgemeester in voorkomende gevallen gemotiveerd afwijken van de maatregel.

Artikel 7 Overtreding artikel 13b Opiumwet in woningen en in- of op bij woningenbehorende erven

De sluiting van een woning grijpt harder in op de levenssfeer van de betrokkene(n) dan de sluiting van bijvoorbeeld een café of loods. De bewoners worden immers dakloos. Als een woning slechts gebruikt wordt ten behoeve van een hennepkwekerij of andere drugshandel/drugsproductie, althans niet in hoofdzaak wordt gebruikt voor bewoning, is het huisrecht van de bewoner niet in het geding 3 . In dit geval wordt de woning gelijk gesteld met een lokaal. Ook zijn er huurders/huiseigenaren die omwonenden en/of gezinsleden blootstellen aan onaanvaardbare risico’s. Dit zijn onder andere redenen voor directe sluiting van de woning. Per geval wordt een situatiebeoordeling (onder andere indicatorenlijst) gemaakt, zodat handhavend opgetreden kan worden. Deze beoordeling gebeurt aan de hand van de feiten en omstandigheden en daarbij behorende handhavingsmatrixen. De belangenafweging is hiermee zoveel mogelijk inzichtelijk gemaakt.

De getrapte sanctionering wordt in de matrixen weergegeven. Bij herhaling van een overtreding zal de bekendheid van het verkooppunt groter zijn en is een langere sluitingstijd nodig om de bekendheid van het pand als drugspand ongedaan te maken. In beginsel sluit de zwaarte van de sanctie aan op de ernst van de overtreding. Het gaat om de proportionaliteit van de sancties ten opzichte van de overtreding. Er zijn situaties die zo ernstig of spoedeisend zijn dat van de stappen in de matrixen moet worden afgeweken. Wanneer er in een huurwoning van een woningcorporatie drugs worden aangetroffen, dan treedt de burgemeester onverwijld in overleg met de betreffende corporatie en vindt afstemming plaats over de toepassing van deze beleidsregel. Ook hierbij dient te worden opgemerkt dat herhaling van een overtreding pandgebonden is en niet persoonsgebonden.

Artikel 8 Overtreding artikel 13b Opiumwet in al dan niet voor het publiek opengestelde lokalen dan wel in of op bij zodanige lokalen erven

In lokalen speelt niet het aspect zoals bij woningen, waar de privacy een prominente rol heeft en het feitelijk dakloos worden van de betrokkenen erg ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer. De reden daarvoor is er in gelegen dat er in de bewoonde woningen sprake is van het hebben van woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer. De indicatorenlijst, zoals benoemd in de artikelen 9 en 10, zijn tevens van toepassing op dit artikel.

Artikel 9 Indicatorenlijst voor verzwarende omstandigheden bij een eerste overtreding

De belangrijkste feiten en omstandigheden die kunnen worden aangemerkt als verzwarende omstandigheden, zijn opgenomen in de indicatorenlijst. De indicatorenlijst heeft geen limitatief en ook geen cumulatief karakter. Ook op basis van enkele indicatoren kan worden aangetoond dat er verzwarende omstandigheden zijn. De indicatorenlijst is nadrukkelijk een hulpmiddel en kan dienen ter motivatie voor het langer sluiten van een woning of lokaal dan is aangeven in de handhavingsmatrix.

Voor de toepassing van de maatregel, zoals is opgenomen in de handhavingsmatrix, moet altijd eerst gekeken worden of wordt voldaan aan de criteria van artikel 13b Opiumwet en voorwaarden zoals gesteld in voorliggende beleidsregel.

Verzwarende omstandigheden kunnen ertoe leiden dat van spoedeisend optreden (toepassing 5:31 Awb) in redelijkheid niet kan worden afgezien. 4

Spoedeisend optreden vindt bij toepassing van artikel 13b Opiumwet regelmatig plaats, aangezien met het tegengaan van ongeoorloofde handel in drugs een urgent belang is gemoeid. 5

Artikel 10 Indicatorenlijst voor verlichtende omstandigheden bij een eerste overtreding

De belangrijkste feiten en omstandigheden die kunnen worden aangemerkt als verlichtende omstandigheden, zijn opgenomen in de indicatorenlijst onder artikel 10. De indicatorenlijst heeft geen limitatief en ook geen cumulatief karakter. Ook op basis van enkele indicatoren kan worden aangetoond dat er sprake is van verlichtende omstandigheden. Door middel van deze verlichtende omstandigheden, kan gekozen worden voor een kortere sluitingstermijn of het overgaan tot waarschuwen.

De indicatorenlijst is nadrukkelijk een hulpmiddel. Voor de toepassing van de maatregel, zoals is opgenomen in de handhavingsmatrix, moet altijd eerst gekeken worden of wordt voldaan aan de criteria van artikel 13b Opiumwet en voorwaarden zoals gesteld in voorliggende beleidsregel.

Artikel 11 Recidive

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 12 Intrekking oude beleidsregel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 13Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 14 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.


Noot
1

ECLI:NL:RVS:2014:2859

Noot
2

Artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht

Noot
3

ABRvS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2906, r.o. 6.3

Noot
4

Rb. Amsterdam 14 augustus 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:5866, r.o. 13

Noot
5

ABRvS 18 oktober 2006, ECLI:NL:RVS:2006,AZ0347, r.o. 3