Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening toeristenbelasting 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening toeristenbelasting 2014

De raad van de gemeente Lisse;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 november 2013,

nr W42590/7057;

gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet;

Besluit :

vast te stellen:

De Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2014

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingtijdvak. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen merendeels ten behoeve van recreatief verblijf.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

    • d.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

    • e.

      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.

    • f.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

    • g.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2.

    Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3.

    Bij de forfaitaire berekening wordt het aantal personen dat heeft overnacht, met betrekking tot:

    • a.

      particulier verhuurde woningen bepaald op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      kampeermiddelen op vaste standplaatsen en volgtijdige standplaatsen bepaald op:

      • -

        2 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

      • -

        4 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt.

  • 4.

    Het aantal malen dat door de in het derde lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in particulier verhuurde woningen bepaald op 90;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in kampeermiddelen op vaste standplaatsen en op volgtijdige standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

      • -

        ten hoogste drie maanden bepaald op 30;

      • -

        meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 60;

      • -

        meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 90;

      • -

        meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 120.

Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 2,16.

Artikel 8 Belastingtijdvak

  • 1.

    Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het belastingtijdvak, ingeval de belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte, een kalendermaand.

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven bij wege van:

    • a.

      voldoening op aangifte voor zover het verschuldigde bedrag daarvan wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.

    • b.

      aanslag voor zover het verschuldigde bedrag daarvan wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.

  • 2.

    Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 10 Aangifte

De belastingplichtige aan wie niet binnen veertien dagen na afloop van het belastingtijdvak een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die termijn bij de heffingsambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan 30 zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    Voor zover de belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, moet de belasting gelijktijdig met de aangifte aan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar worden betaald.

  • 2.

    Voor zover de belasting wordt geheven bij wege van aanslag als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, moet de aanslag, In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden betaald uiterlijk 2 maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3.

    Voor zover een voorlopige aanslag wordt opgelegd als bedoeld in artikel 9, tweede lid, moet de aanslag, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden betaald uiterlijk 2 maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de heffingsambtenaar.

Artikel 15 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden een nachtverblijfregister bij te houden.

  • 2.

    Het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft ten minste gegevens betreffende:

    • naam en woonplaats;

    • datum van aankomst en datum van vertrek;

    • het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.

Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 17 Overgangsrecht

De “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2013” van 20 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die tijd hebben voorgedaan.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de "Verordening toeristenbelasting 2014".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Lisse in zijn openbare vergadering van 19 december 2013.
mevrouw M. Verhoev mevrouw A.W.M. Spruit
griffier voorzitter