Regeling vervallen per 02-06-2011

Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk

Geldend van 01-03-2006 t/m 01-06-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2006

Intitulé

Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk

De raad der gemeente Lisse;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 januari 2006;

gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende: Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels wordt verstaan onder:

  • a

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Lisse;

  • b

    peuterspeelzaalwerk: het in georganiseerd verband tegen vergoeding bieden van verzorging, opvoeding, onderdak of begeleiding aan kinderen van 2½ jaar tot het moment waarop zij basisonderwijs kunnen volgen, met een maximale verblijfsduur van 3,5 uur per dag;

  • c

    peuterspeelzaal: een ruimtelijke voorziening voor peuterspeelzaalwerk;

  • d

    functionaris: in een peuterspeelzaal werkzame persoon die werkzaamheden verricht, opgenomen in de voor peuterspeelzaalwerk geldende CAO, en die over de voor die werkzaamheden benodigde opleiding beschikt;

  • e

    houder: een natuurlijke of rechtspersoon die een peuterspeelzaal in stand houdt;

  • f

    NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut vastgestelde norm;

  • g

    begeleider: degene die anders dan als functionaris is belast met de begeleiding van kinderen bij een peuterspeelzaal.

Artikel 2 Vergunningplicht

Het is verboden, zonder schriftelijke vergunning van het college, een peuterspeelzaal open te stellen of te houden.

Artikel 3 Weigering en ontheffing

  • 1

    Het college weigert de vergunning indien niet wordt voldaan aan de kwaliteitsregels die in hoofdstuk 2 van deze verordening worden gesteld.

  • 2

    In afwijking van lid 1 is het college bevoegd ontheffing te verlenen van de voorschriften in artikel 17 en de op artikel 11 gebaseerde nadere regels.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

  • 1

    Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 5 Behandeling aanvragen

  • 1

    Op in behandeling genomen aanvragen is afdeling 3.4 Awb van toepassing.

  • 2

    Een ieder kan zijn zienswijze over de aanvraag naar voren brengen.

Artikel 6 Termijnen

  • 1

    Het college beslist op een aanvraag om vergunning of op een verzoek tot ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag of het verzoek is ontvangen.

  • 2

    Het college kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 7 Aanhouding

  • 1

    Het college houdt de beslissing op de aanvraag om vergunning of het verzoek tot ontheffing aan, totdat hij een beslissing heeft genomen over de aanvraag voor een bouwvergunning overeenkomstig artikel 40, lid 1 van de Woningwet.

  • 2

    In afwijking van het bepaalde in artikel 6 neemt het college, voor zover de aanhouding bedoeld in het eerste lid langer duurt dan de in artikel 6 gestelde termijnen, de beslissing op een aanvraag om vergunning of een verzoek tot ontheffing zo spoedig mogelijk na afloop van de in artikel 6 bedoelde termijnen.

Artikel 8 Duur van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing wordt verleend voor maximaal vijf jaar.

Artikel 9 Verplichtingen van de houder

  • 1

    De vergunning of ontheffing is niet overdraagbaar.

  • 2

    De houder is verplicht aan het college gegevens te verstrekken die door of namens hem in verband met de huisvesting, verzorging en begeleiding van de kinderen van belang worden geacht.

  • 3

    De houder is voorts verplicht om bij wijziging van de gegevens die zijn verstrekt bij de vergunningaanvraag daarvan onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen aan het college.

  • 4

    De vergunninghouder is verplicht de vergunning op een zichtbare plaats in de peuterspeelzaal op te hangen.

Artikel 10 Intrekken of wijzigen van vergunning of ontheffing

  • 1

    Het college kan de vergunning of ontheffing intrekken of wijzigen:

    • a

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b

      indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging daarvan wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is verstrekt;

    • c

      indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;

    • d

      indien binnen de termijn van één jaar geen gebruik van de vergunning wordt gemaakt;

    • e

      indien de houder dit verzoekt.

  • 2

    Het college kan in het belang van de kinderen tijdelijke of blijvende sluiting van een peuterspeelzaal gelasten, indien naar hun oordeel dringende omstandigheden die niet uit deze verordening voortvloeien daartoe aanleiding geven.

Hoofdstuk 2 Kwaliteitsregels

Artikel 11 Nadere regels

  • 1

    De peuterspeelzaal dient hygiënisch en veilig te zijn en een deugdelijke inrichting te hebben.

  • 2

    Het college is bevoegd nadere regels te stellen waaraan de peuterspeelzaal, de houder en de in de peuterspeelzaal werkzame functionarissen en begeleiders moeten voldoen. Deze regels hebben betrekking op:

    • a

      de verzorging en begeleiding van en het toezicht op de kinderen;

    • b

      de inrichting, hygiënische toestand en veiligheid van de peuterspeelzaal voor zover deze eisen noodzakelijk zijn voor het peuterspeelzaalwerk en hierin niet wordt voorzien bij of krachtens de Woningwet;

    • c

      de aan functionarissen en begeleiders te stellen gezondheidseisen;

    • d

      de aanwezigheid van gegevens in de peuterspeelzaal.

Artikel 12 Invloed van functionarissen en begeleiders op het beleid van de houder

De houder zorgt ervoor dat de invloed van functionarissen en begeleiders op het beleid van de houder gewaarborgd is.

Artikel 13 Informatie aan ouders/verzorgers

  • 1

    Opvang in een peuterspeelzaal geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder.

  • 2

    De houder van een peuterspeelzaal informeert de ouders/verzorgers voorafgaand aan het aangaan van de overeenkomst schriftelijk over:

    • a

      het te voeren beleid, waaronder het pedagogisch beleid en de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan artikel 15, derde lid;

    • b

      de wijze waarop klachten worden behandeld;

    • c

      de wijze waarop de inspraak is geregeld;

    • d

      de wijze waarop het contact met de ouders/verzorgers wordt onderhouden.

Artikel 14 Aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering

De houder van een peuterspeelzaal moet ten behoeve van in de peuterspeelzaal aanwezige functionarissen, begeleiders en kinderen een passende aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afsluiten.

Artikel 15 Groepsgrootte en aantallen functionarissen

1 De opvang van kinderen vindt in groepen plaats met dien verstande dat een groep gelijktijdig ten hoogste 20 kinderen omvat.

2 Voor de begeleiding van een groep worden ten minste twee volwassenen ingezet.

3 Het college kan de houder verplichten voor begeleiding van een groep ten minste twee functionarissen in te zetten.

Artikel 16 Verblijfsruimten

1 Per groep is een ruimte beschikbaar die per kind drie vierkante meter netto speel- of werkoppervlak bevat, bepaald overeenkomstig NEN 2580.

2 Er is buitenspeelruimte beschikbaar, waarvan de oppervlakte minimaal vier vierkante meter netto per spelend kind bedraagt, bepaald overeenkomstig NEN 2580.

Artikel 17 Voorkoming verspreiding infectieziekten

  • 1

    Het is aan de houder, dan wel aan degene die met de dagelijkse leiding is belast, verboden:

    • a

      enig persoon tot de peuterspeelzaal of tot enige daarmee in verbinding staande lokaliteit toe te laten of daarin te vertoeven, wanneer, volgens of vanwege de directeur van de GGD, daarmee het gevaar van overbrenging van een infectieziekte, zoals genoemd in de Infectieziektenwet, aanwezig is;

    • b

      enig persoon tot de peuterspeelzaal of tot enige daarmee in verbinding staande lokaliteit toe te laten of daarin zelf te vertoeven, wanneer hij redelijkerwijs kan vermoeden dat daarmee het gevaar van overbrenging van een infectieziekte, zoals genoemd in de onder a vermelde wet, aanwezig is.

  • 2

    Van het in het eerste lid onder a omschreven verbod is de houder ontheven, zodra de behandelend geneesheer een schriftelijke verklaring heeft afgegeven dat de kans op overbrenging van een infectieziekte is uitgesloten.

  • 3

    De bepalingen in het eerste en tweede lid laten onverlet de bepalingen krachtens de in het eerste lid, onder a, genoemde wet.

Hoofdstuk 3 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 18 Strafbepaling

Overtreding van artikel 2 en 9 en van de kwaliteitsregels in hoofdstuk 2 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 19 Toezicht

  • 1

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen belast.

  • 2

    Het college controleert ten minste een maal per jaar de houders op naleving van de verordening.

Artikel 20 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 21 Overgangsbepaling

De voorschriften uit deze verordening zijn onverminderd van toepassing op vergunning die op grond van de Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk 2004 zijn verleend.

Artikel 22 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2006, onder gelijktijdige intrekking van de verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk 2004.

  • 2

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 februari 2006.
De voorzitter, De secretaris,