Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek

De raad van de gemeente Lisse;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 december 2009, nr 3824

Gelet op het bepaalde in artikel 108 van de Gemeentewet

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    Compensatiebeginsel: de opdracht aan het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;

  • c.

    Beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;

  • d.

    Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;

  • e.

    Belanghebbende: de in artikel 1, lid 1, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet bedoelde persoon die beperkingen ondervindt in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.

  • f.

    Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de wet;

  • g.

    Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken;

  • h.

    Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

  • i.

    Algemene voorziening: een voorziening in natura die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;

  • j.

    Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;

  • k.

    Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het dagelijks bestuur vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;

  • l.

    Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

  • m.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag, zoals bedoeld in artikel 6 en 6 a van de wet, waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening, het Besluit maatschappelijke ondersteuning en het Verstrekkingenboek te stellen regels van toepassing zijn;

  • n.

    Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de belanghebbende;

  • o.

    Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de belanghebbende behorend;

  • p.

    Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

  • q.

    Gebruikelijke zorg: de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden, omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden;

  • r.

    Leefeenheid: een eenheid bestaande uit gehuwden die al dan niet samen met één of meer minderjarige kinderen duurzaam een huishouden voeren, dan wel uit een ongehuwde persoon die met één of meer minderjarige kinderen duurzaam een huishouden voert;

  • s.

    Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de belanghebbende duurzaam een gemeenschappelijke huishouding voert;

  • t.

    Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend, of diens wettelijk vertegenwoordiger, die aan het dagelijks bestuur verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is;

  • u.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek, zoals samengesteld conform artikel 14 van de gemeenschappelijke regeling ISD Bollenstreek.

  • v.

    Besparingsbijdrage: een door de belanghebbende te betalen bijdrage, gelijk aan het bedrag dat ten gevolge van de verstrekking van een voorziening door de belanghebbende wordt bespaard omdat deze verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of kan vervangen.

Artikel 1.2 Beperkingen

  • 1.

    Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      deze in overwegende mate op het individu is gericht en;

    • b.

      deze langdurig noodzakelijk is om diens beperkingen bij het normale gebruik van de woning, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale contacten aangaan op te heffen of te verminderen en;

    • c.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt.

  • 2.

    Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien de belanghebbende niet woonachtig is binnen de gemeentegrenzen van de gemeenten genoemd in de Gemeenschappelijke Regeling ISD Bollenstreek;

    • b.

      indien de voorziening voor een persoon als de belanghebbende algemeen gebruikelijk is;

    • c.

      voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling of enige privaatrechtelijke overeenkomst of verbintenis aanspraak op de voorziening bestaat;

    • d.

      voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;

    • e.

      voor zover er aan de zijde van de belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    • f.

      voorzover de aanvraag betrekking heeft op kosten die voorafgaand aan het moment van beschikken zijn gemaakt;

    • g.

      indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, danwel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de belanghebbende zijn toe te rekenen. Het feit dat de voorziening niet of niet deugdelijk door de belanghebbende blijkt te zijn verzekerd kan niet tot deze omstandigheden worden gerekend.

HOOFDSTUK 2 VORM VAN DE TE VERSTREKKEN INDIVIDUELE VOORZIENINGEN

Artikel 2.1 Keuzevrijheid

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Aan de hand van de in het Verstrekkingenbeleid maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek neergelegde criteria wordt vastgesteld in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen wordt geboden.

Artikel 2.2 Voorziening in natura

Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is:

  • a.

    de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de leverancier en de belanghebbende van toepassing, of;

  • b.

    de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst ISD Bollenstreek van toepassing.

Artikel 2.3 Financiële tegemoetkoming

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Verstrekkingenbeleid maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek in de beschikking opgenomen.

Artikel 2.4 Persoonsgebonden budget

  • 1)

    Op het persoonsgebonden budget, zoals genoemd in de artikelen 6 lid 1 en 6 a van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen;

    • b.

      de omvang van het persoonsgebonden budget wordt, met uitzondering van het persoonsgebonden budget voor vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld artikel 5 lid 2 van de Wet op de loonbelasting 1964, afgeleid van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura;

    • c.

      het persoonsgebonden budget wordt, indien noodzakelijk, aangevuld met een vergoeding voor aanvullende kosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek

    • d.

      de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het dagelijks bestuur vastgelegd in het Verstrekkingenboek maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek.

    • e.

      op het persoonsgebonden budget is de Overeenkomst persoonsgebonden budget ISD Bollenstreek van toepassing.

  • 2)

    De toekenning, de omvang en de looptijd van het te verstrekken persoonsgebonden budget worden in de beschikking opgenomen.

  • 3)

    Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin is aangegeven aan welke vereisten de voorziening moet voldoen waarvoor het persoonsgebonden budget is verstrekt.

  • 4)

    Na het nemen van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget overgemaakt op een door de aanvrager opgegeven rekeningnummer, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan.

  • 5)

    De besteding van het persoonsgebonden budget dient door de budgethouder als volgt te worden verantwoord:

    • a.

      Bij verstrekking van een persoonsgebonden budget onder een in het Besluit financiële bijdrage maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek nader vastgesteld normbedrag gaat het dagelijks bestuur steekproefsgewijs na of het persoonsgebonden budget is besteed aan het doel waarvoor deze verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals benoemd in het Verstrekkingenbeleid maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek, op verzoek van het dagelijks bestuur per omgaande te verstrekken.

    • b.

      Bij verstrekking van een persoonsgebonden budget boven het onder a benoemde normbedrag is de budgethouder verplicht om na aanschaf van de voorziening waarvoor het persoongebonden budget is verstrekt, dan wel na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden budget van toepassing is, aan het dagelijks bestuur de besteding van het budget te verantwoorden volgens de voorschriften zoals opgenomen in het Verstrekkingenbeleid maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek

  • 6)

    Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het dagelijks bestuur beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen

Artikel 2.5 Eigen bijdragen en eigen aandeel

Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de belanghebbende een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen.

Het Dagelijks Bestuur legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.

HOOFDSTUK 3 HULP BIJ HET HUISHOUDEN

Artikel 3.1 Vormen bij hulp bij het huishouden

De door het dagelijks bestuur, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden;

  • b.

    hulp bij het huishouden in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.

Artikel 3.2 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden

  • 1.

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 3.1 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien:

    • a.

      aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek of;

    • b.

      problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg;

    • het zelf uitvoeren van één of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2.

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 3.1 onder b. en c. vermelde voorzieningen in aanmerking worden gebracht als:

    • a.

      de in het eerste lid genoemde voorziening een onvoldoende oplossing biedt of;

    • b.

      de in het eerste lid genoemde voorziening niet beschikbaar is.

Artikel 3.3 Gebruikelijke zorg

In afwijking van het gestelde in artikel 3.2 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt één of meer personen en/of huisgenoten behoren die wel in staat zijn om in voldoende mate het huishoudelijk werk te verrichten.

Artikel 3.4 Omvang van de hulp bij het huishouden

De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:

Klasse 1, 0 tot en met 1,9 uur per week;

Klasse 2, 2 tot en met 3,9 uur per week;

Klasse 3, 4 tot en met 6,9 uur per week;

Klasse 4, 7 tot en met 9,9 uur per week;

Klasse 5, 10 tot en met 12,9 uur per week;

Klasse 6, 13 tot en met 15,9 uur per week.”

Artikel 3.5 Omvang van het persoonsgebonden budget

Het bedrag per uur dat in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, worden jaarlijks vastgesteld en vastgelegd in het Besluit financiële bijdragen maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek.

HOOFDSTUK 4 WOONVOORZIENINGEN

Artikel 4.1 Vormen van woonvoorzieningen

De door het dagelijks bestuur, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene woonvoorziening;

  • b.

    een woonvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

  • d.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

Artikel 4.2 Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen

  • 1.

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 4.1, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2.

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 4.1, onder b. c. en d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de in het vorige lid genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt.

  • 3.

    De in lid 1 en 2 genoemde beperkingen moeten in een direct oorzakelijk verband staan met de bouwkundige of woontechnische staat van de woning zelf, waaronder begrepen de toegankelijkheid van de woning.

Artikel 4.3 Soorten individuele woonvoorzieningen

De in artikel 4.1 onder b., c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:

  • a.

    een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten;

  • b.

    een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening;

  • c.

    een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;

  • d.

    een uitraasruimte.

Artikel 4.4 Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte

  • 1.

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.3 onder a. in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.

  • 2.

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.3 onder b. en c. in aanmerking worden gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate voorziening is.

  • 3.

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 4.3, onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

Artikel 4.5 Primaat van de losse woonunit

Indien de verhuurder in de toekomst niet bereid is de aangepaste woning ter beschikking te stellen aan personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een aangepaste woning, zal de ISD Bollenstreek een herplaatsbare losse woonunit verstrekken. Voorwaarde voor het plaatsen van een losse woonunit is dat er geen bezwaren van overwegende aard mogen bestaan.

De mogelijkheid van een losse woonunit doet zich voor bij een bouwkundige woonvoorziening die bestaat uit een aanbouw of een aanzienlijke verbouwing van de woning.

Artikel 4.6 Uitsluitingen

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op:

  • a.

    het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en bij kamerverhuur;

  • b.

    het treffen van voorzieningen in specifiek op mensen met beperkingen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten dan wel voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

Artikel 4.7 Hoofdverblijf

  • 1.

    Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling.

  • 3.

    De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 4.

    De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte tot een maximumbedrag. Dit bedrag is vastgelegd in het Besluit financiële bijdragen maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek.

  • 5.

    Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de belanghebbende de woonruimte kan bereiken en de woonkamer en een toilet kan gebruiken.

  • 6.

    Onder logeerbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling verblijvende minderjarige belanghebbende een slaapkamer en de badkamer kan bereiken en gebruiken.

Artikel 4.8 Beperkingen

De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:

  • a.

    de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

  • b.

    de belanghebbende niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor van tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het dagelijks bestuur;

  • c.

    deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan:

    • -

      het verbreden van toegangsdeuren;

    • -

      het aanbrengen van elektrische deuropeners/vergrendelaars;

    • -

      aanleg van een hellingbaan van de openbare weg naar de toegang van het gebouw (mits de woningen in het woongebouw te bereiken zijn met een rolstoel;

    • -

      drempelhulpen en vlonders;

    • -

      het aanbrengen van een traplift/extra trapleuning bij een portiekwoning;

    • -

      een opstelplaats voor een rolstoel/scootmobiel in de gemeenschappelijke ruimte van het woongebouw.

  • d.

    de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;

  • e.

    de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

  • f.

    verhuisd is vanuit of naar een woonruime die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden;

  • g.

    verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg;

  • h.

    er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden.

  • i.

    de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.

Artikel 4.9 Terugbetaling bij verkoop

De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 5 jaar na gereedmelding van de werkzaamheden, deze verkoop van de woning binnen een week na het passeren van de akte schriftelijk aan het dagelijks bestuur te melden. De meerwaarde van de woning die door het treffen van de voorziening is ontstaan dient op grond van de nader in het Verstrekkingenbeleid maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek vastgelegde voorwaarden en het daartoe vastgestelde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

HOOFDSTUK 5 HET ZICH VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL

Artikel 5.1 Vormen van vervoersvoorzieningen

De door het dagelijks bestuur, ter compensatie van beperkingen bij het zich verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening;

  • b.

    een vervoersvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening.

Artikel 5.2 Het recht op een algemene voorziening

Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 5.1 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek

  • a.

    het gebruik van het openbaar vervoer of

  • b.

    het bereiken van het openbaar vervoer onmogelijk maken.

Artikel 5.3 Het primaat van het collectief vervoer

Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 5.1 onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer

  • a.

    aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in artikel 5.1 onder a onmogelijk maken dan wel

  • b.

    een collectief systeem als bedoeld in artikel 5.1 onder a niet aanwezig is.

Artikel 5.4 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan de in het Besluit financiële bijdragen maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.

Artikel 5.5 Omvang in gebied en in kilometers

  • 1.

    Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag.

  • 2.

    In afwijking op het gestelde in het eerste lid wordt rekening gehouden met de vervoersbehoefte buiten de directe woon- of leefomgeving in een situatie waarin een bovenregionaal contact alleen door de belanghebbende zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de belanghebbende noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voor komen.

  • 3.

    De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie door middel van lokale verplaatsingen met tenminste een omvang per jaar van 1500 kilometer met een bandbreedte tot 2000 kilometer mogelijk maken.

HOOFDSTUK 6 VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING

Artikel 6.1 Vormen van rolstoelvoorzieningen

De door het dagelijks bestuur, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder een algemene rolstoelvoorziening;

  • b.

    een rolstoelvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening;

  • d.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een sportrolstoel c.q. sportvoorziening.

Artikel 6.2 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik

  • 1.

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet die aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek ondervindt die incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken, waarbij hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden, kan voor de in artikel 6.1, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 kan de daar bedoelde persoon in verband met incidenteel gebruik slechts tijdelijk voor de in artikel 6.1, onder b en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht, indien, en voor zolang, een voorziening als genoemd onder artikel 6.1 onder a. niet aanwezig is.

Artikel 6.3 Het recht op een rolstoelvoorziening en sportrolstoel c.q. sportvoorziening

  • 1.

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 6.1, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek in belangrijke mate zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 2.

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 6.1, onder d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek sportbeoefening zonder sportrolstoel c.q. sportvoorziening onmogelijk maken.

Artikel 6.4 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners

In uitzondering op het gestelde in artikel 6.2 lid 2 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.

HOOFDSTUK 7 HET VERKRIJGEN VAN VOORZIENINGEN EN HET MOTIVEREN VAN BESLUITEN

Artikel 7.1 Aanvraagprocedure

Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het dagelijks bestuur beschikbaar gesteld (digitaal) aanvraagformulier.

Artikel 7.2 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

De aanvraag dient in principe te worden ingediend bij het lokale loket c.q. de gemeentewinkel in de gemeente waar de belanghebbende woonachtig is, alwaar zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend

Artikel 7.3 Inlichtingen, onderzoek en advies

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, de belanghebbende dan wel degene door wie een aanvraag is ingediend:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het dagelijks bestuur te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

    • b.

      op een door het dagelijks bestuur te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur vraagt een daartoe door hen aangewezen adviesinstantie om advies indien zij dit in de desbetreffende situatie gewenst en/of noodzakelijk achten. Dit zal altijd het geval zijn als het redelijkerwijs te verwachten is dat een aanvraag om medische reden(en) afgewezen moet worden.

  • 3.

    De belanghebbende is verplicht aan het dagelijks bestuur of de door het dagelijks bestuur ingeschakelde adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 4.

    Bij de advisering zoals genoemd in het tweede lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functioning, Disability and Health, de zogenaamde ICF classificatie.

Artikel 7.4 Samenhangende afstemming

In het Verstrekkingenbeleid maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek worden regels vastgelegd omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen door het dagelijks bestuur samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de belanghebbende.

Artikel 7.5 Motiveren van het besluit

De beschikking vermeldt op welke wijze het genomen besluit bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.

Artikel 7.6 Wijzigingen in de situatie

  • 1.

    De persoon aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt of deze heeft aangevraagd, is verplicht aan het dagelijks bestuur mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed (kunnen) zijn op het recht op een voorziening.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd de in het eerste lid genoemde persoon, na verlening van een voorziening op grond van de verordening, op te roepen teneinde vast te stellen of de omstandigheden die hebben geleid tot de verlening van de voorziening, gewijzigd zijn.

Artikel 7.7 Intrekking van een besluit tot verlening van een voorziening

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden, gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2.

    Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 7.8 Terugvordering

  • 1.

    Ingeval een besluit is ingetrokken kan een op basis daarvan reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2.

    In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

HOOFDSTUK 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 8.1 Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8.2 Beslissing dagelijks bestuur in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 8.3 Indexering

Het dagelijks bestuur kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 8.4 Evaluatie

Het door de gemeente gevoerde beleid wordt in ieder geval eenmaal per vier jaar geëvalueerd. Indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft, wordt de verordening aangepast. Het dagelijks bestuur zendt hiertoe tijdig aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 8.5 Verstrekkingenbeleid maatschappelijke ondersteuning

Nadere uitvoerings- en beleidsaspecten zijn vastgelegd in het Verstrekkingenbeleid maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek.

Artikel 8.6 Citeertitel; inwerkingtreding

1. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening maatschappelijk ondersteuning ISD Bollenstreek 2009.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 2009.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 23 april 2009

1e wijziging

De ingangsdatum van de aangepaste verordening vast te stellen op 1 januari 2010.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Lisse in zijn openbare vergadering van 18 februari 2010.
B. Blonk mevrouw C. Langelaar
Griffier voorzitter