Regeling vervallen per 28-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2016

Geldend van 17-12-2015 t/m 27-01-2016

De raad van de gemeente Lochem;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27-10-2015;

gelet op de artikelen 156, tweede lid, aanhef en onderdeel h en op artikel 15:33 van de Wet milieubeheer;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2016

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.perceel:

    • 1

      de onroerende zaak, bedoeld in Hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

    • 2

      een binnen de gemeente gelegen roerende zaak;

    • 3

      een gedeelte van een roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • 4

      een samenstel van twee of meer roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • 5

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

    • b.

      ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 104,-.

  • 2. De belasting als bedoeld in lid 1 wordt voor het in bruikleen hebben van een éxtra minicontainer, per minicontainer vermeerderd met € 40,-.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel bedraagt de belasting per aanbieding van een minicontainer:

  • a. bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval € 2,80;

  • b. bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen € 5,20.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in lid 1 van dit artikel bedraagt de belasting voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen in een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde verzamelcontainer:

  • a. bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per keer € 0,25;

  • b. bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per keer € 1,70.

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in artikel 4, lid 1, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten daarvan als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting bedoeld in artikel 4, lid 1, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingschuldige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,- maar minder dan € 3.500,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden overblijven in het belastingjaar, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding van belasting

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing kan kwijtschelding worden verleend. Bij de berekening van het bedrag van de kwijtschelding is de geldende verordening kwijtschelding van toepassing.

Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant;

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 11 Nadere regels door het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling

Het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Tribuut belastingsamenwerking kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 12 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

  • 1. De Verordening afvalstoffenheffing 2015, vastgesteld op 10-11-2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van de belastingschuld in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1-1-2016.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening afvalstoffenheffing 2016’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lochem op 7 december 2015.

wnd. Griffier,

De voorzitter,

M.Veenbergen

S.W. van ‘t Erve