Regeling vervallen per 04-10-2018

Handhavingsbeleid wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lochem 2016

Geldend van 29-09-2016 t/m 03-10-2018

Intitulé

Handhavingsbeleid wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lochem 2016

Handhavingsbeleid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lochem 2016

Burgemeester en wethouders van gemeente Lochem

Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Gelet op de artikelen 2.19, eerste lid, 2.23, eerste lid, 2.24 en 2.28, eerste lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen,

besluiten:

het handhavingsbeleid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lochem 2016 vast te stellen.

het handhavingsbeleid Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lochem 2015 in te trekken.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Toepassing

  • 1. Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving van de bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: de Wet) gestelde regelgeving.

  • 2. Overeenkomstig het eerste lid zijn deze beleidsregels van toepassing op de volgende doelgroepen:

    • a.

      Kindercentra;

    • b.

      Gastouderbureaus en gastouders;

  • 3. Deze beleidsregels hebben als doel om nadere regels te geven voor het voorkomen, beëindigen en/of het bestraffen van overtreding(-en) van de Wet.

Artikel 2 Vormen van sanctioneren

  • 1. Alvorens sanctionerend op te treden wordt – indien mogelijk naar het oordeel van het college – gepoogd de overtreding te voorkomen of te beëindigen door middel van minnelijk overleg.

  • 2. Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:

    • a.

      Herstelsanctie;

    • b.

      Bestraffende sanctie.

Artikel 3 Kwaliteitseisen

  • 1. De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle aanverwante regelgeving. Ze worden tevens expliciet in het door de toezichthouder opgestelde rapport genoemd.

  • 2. In het Handhavingsbeleid kinderopvang en peuterspeelzalen gemeente Lochem 2016 wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.

  • 3. In het afwegingsoverzicht dat als bijlage aan dit handhavingsbeleid is toegevoegd worden voor de prioritering en de hoogte van de bestuurlijke boete per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven.

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 4 Herstelsancties

  • 1. Indien door de toezichthouder (GGD) wordt geconstateerd dat een houder van een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, een gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en).

  • 2. Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:

    • a.

      stap 1: aanwijzing

    • b.

      stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang,

    • c.

      stap 3: exploitatieverbod

    • d.

      stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen (LRKP)

  • 3. Voordat wordt over gegaan tot het opleggen van een sanctiemiddel, zoals bedoeld in het tweede lid, kan het college een waarschuwing doen. In de waarschuwing is een termijn opgenomen waarbinnen de overtreding dient te zijn beëindigd. Tevens kan in de waarschuwing de mogelijkheid voor zienswijzen worden gegeven.

  • 4. Een waarschuwing, zoals genoemd in het vorige lid, wordt in ieder geval niet gegeven indien de vereiste spoed zich daartegen verzet, dan wel een andere reden, zoals bedoeld in artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5. Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

  • 6. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft kan het college besluiten het hersteltermijn te verkorten.

  • 7. Bij het opleggen van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:

    • a.

      prioriteit hoog: 0-4 weken

    • b.

      prioriteit gemiddeld: 0-4 maanden

    • c.

      prioriteit laag: 0-6 maanden

Artikel 5 Verwijdering uit Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen

Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor wat betreft de te registreren voorzieningen (kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang) zal de registratie worden verwijderd uit het Landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen.

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

  • 1. Het college kan een bestuurlijke boete opleggen:

  • a. bij overtredingen met de prioriteit “hoog”, zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage;

  • b. bij overtreding van een norm zoals bedoeld in het afwegingsoverzicht onder “overige overtredingen”;

  • c. als een hersteltraject niet mogelijk is;

  • d. indien een overtreding bij herhaling plaats vindt;

  • e. als er sprake is van opzet of grove schuld bij de overtreder;

  • 2. De gemeente kan een bestuurlijke boete opleggen in bepaalde gevallen waar het overzicht niet in voorziet. Een bestuurlijke boete is een strafmaatregel.

Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete

Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, eerste lid en artikel 2.28, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd.

Artikel 8 Recidive

Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van:

  • 1.

    1,5 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag, indien binnen een periode van twee jaar reeds eerder een bestuurlijke boete is opgelegd tegen dezelfde overtreding.

  • 2.

    2 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien binnen een periode van twee jaar reeds twee maal een bestuurlijke boete is opgelegd tegen dezelfde overtreding.

Artikel 9 Matiging

  • 1.

    Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van

  • -

    de ernst van de overtreding,

  • -

    de mate van verwijtbaarheid,

  • -

    de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of

  • -

    de omstandigheden waarin de overtreder verkeert,

boeteoplegging volgens dit handhavingsbeleid onevenredig is.

2.Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van dit handhavingsbeleid niet is voorzien.

Artikel 10 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 11 Meerdere sancties

Het opleggen van een strafsanctie staat er niet aan in de weg om tevens een herstelsanctie op te leggen.

Artikel 12 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit handhavingsbeleid wordt aangehaald als “Handhavingsbeleid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lochem 2016”.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking de dag na publicatie.

Aldus besloten in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem gehouden op 20 september 2016.

Ondertekening

Bijlage 1: Afwegingsoverzicht

Het college voornoemd,

R.Starke

Secretaris

S.W. van ‘t Erve

Burgemeester

Toelichting

Algemene toelichting

Uitvoeringsprogramma Handhaving

Toezicht door de GGD

Het toezicht wordt op grond van de Wet verplicht uitgevoerd door de GGD. In Lochem wordt dit gedaan door de GGD Noord- en Oost-Gelderland. In het jaarverslag handhaving laat de gemeente jaarlijks zien hoe uitvoering is gegeven aan de uitvoering van de toezicht- en handhavingstaken kinderopvang. Het jaarverslag geeft inzicht in de afhandeling van aanvragen, de uitvoering van inspecties en de handhavingstaken.

Toezichthouder

Op grond van de wet (artikel 1.61) moet het college de directeur van de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) aanwijzen als toezichthouder. Benoeming geeft de toezichthouder de bevoegdheid, zoals omschreven in de Algemene wet bestuursrecht. Daarnaast heeft de GGD nog enkele bijzondere bevoegdheden, zoals het geven van een bevel aan de houder van een kinderopvang (1.65,derde lid Wkkp).

Minnelijk overleg

Minnelijk overleg is bedoeld om een kwestie zoveel mogelijk mondeling op te lossen. Het oplossen van overtredingen gaat dan immers vaak het snelst en heeft meer draagvlak bij alle partijen. Het formele aanschrijvingstraject kan dan achterwege blijven. Denkbaar is bijvoorbeeld dat een houder van een kinderopvang reeds bezig is de geconstateerde afwijkingen te herstellen naar aanleiding van het GGD-rapport. De gemeentelijke interventie kan dan beperkt blijven tot enkele (op schrift gestelde) afspraken en een nacontrole. Door middel van minnelijk overleg wensen we het formele traject meer op de menselijke maat toe te schrijven.

Na ontvangst van het definitieve GGD-rapport beoordeelt de behandelaar, namens het college, of de situatie geschikt is om op te lossen door middel van minnelijk overleg. De criteria die in ieder geval in die overweging worden betrokken zijn

  • -

    Er is geen gevaar voor de veiligheid van de kinderen en de pedagogisch medewerkers?

  • -

    Kan de overtreding binnen een redelijke termijn opgelost worden?

  • -

    Gaat het slechts om overtredingen met een gemiddeld of lage prioriteit?

  • -

    Is de houder reeds bezig de overtredingen op te lossen?

  • -

    Hoe is de historie van de houder? Is er een bereidheid tot verbetering of zijn er blijvend overtredingen?

  • -

    Staat de houder open voor het gestelde in het GGD-rapport of staat deze in 'zijn of haar gelijk'?

Indien de behandelaar meent dat minnelijk overleg niet zal leiden tot een (snelle) oplossing, dan zal alsnog gekozen worden het formele aanschrijvingstraject op te starten. In de regel zal dat in ieder geval het hersteltraject zijn. Ook kan het college besluiten een bestuurlijke boete op te leggen.

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden.

·Stap 1: aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid van de Wko)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kinderdagverblijf, een buitenschoolse opvang, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of een peuterspeelzaal bevindt dat de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen’) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing.

Een aanwijzing is een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 Awb. Een aanwijzing bestaat tenminste uit:

  • -

    De voorschriften die zijn overtreden;

  • -

    De punten en de manieren waarop deze voorschriften zijn overtreden;

  • -

    De termijn waarbinnen de maatregelen moeten zijn genomen;

  • -

    Rechtsmiddelen clausule.

Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel de GGD opdracht geven voor een nader onderzoek. Is de overtreding niet beëindigd, dan zal een volgende stap worden ingezet.

·Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel 125, tweede lid Gemeentewet en artikel 5:32 Awb)

De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden. De last onder dwangsom of last onder bestuursdwang wordt voorafgegaan door een voornemen.

De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb.

Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden een volgende stap in het herstellend traject te zetten.

De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt, dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.

De hoogte van de dwangsom moet in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom (artikel 5:32b lid 3 Awb).

·Stap 3: exploitatieverbod (artikel 1.66 Wko)

Het college kan de houder verbieden een kinderdagverblijf, een buitenschoolse opvang, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau in exploitatie te nemen danwel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college in de volgende gevallen:

    • o

      zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is;

    • o

      als een kinderdagverblijf, een buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet.

  • ·

    Stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen (artikel 1.47a, tweede lid van de Wko en artikel 8, eerste lid van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, een voorziening uit het register kinderopvang of het register peuterspeelzaalwerk kan verwijderen:

• indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening exploiteert;

• indien uit een GGD-inspectie of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften;

• indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de organisatie voor kinderopvang niet daadwerkelijk is aangevangen.

Vanaf het moment dat een voorziening is verwijderd uit het register, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale kinderopvang en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.

De waarschuwing

Veelal rechtvaardigen de overtredingen niet de directe inzet van de bovengenoemde zware sanctiemiddelen. De gemeente Lochem kiest er daarom voor om – in afwijking van het landelijke model – veelal eerst een waarschuwing te verzenden. Deze brief is relatief vormvrij en daardoor snel en gemakkelijk op te maken en te verzenden. De ervaring leert dat veel overtredingen na deze brief worden opgelost. Uiteraard wordt alsnog opgetreden door middel van een sanctiemiddel indien dat niet het geval is. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het definitieve inspectierapport van de GGD (met het advies: handhaven en inclusief zienswijzen), wordt in die gevallen een waarschuwingsbrief gezonden aan de houder. Hierin wordt vriendelijk doch dringend verzocht binnen een bepaalde termijn maatregelen te treffen om de overtredingen ongedaan te maken. Uiteraard wordt er geen waarschuwing gezonden in die gevallen waarbij direct optreden vereist is.

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Een bestraffende sanctie bestraft een overtreding die ‘in het verleden’ begaan is. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is de bestuurlijke boete (artikel 1.72, eerste lid en artikel 2.28, eerste lid van de Wko).

In het handhavingsbeleid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lochem is neergelegd op welke wijze het college invulling geeft aan zijn beleidsvrijheid. In Lochem is er voor gekozen om niet per definitie een bestuurlijke boete op te leggen, maar dat het college dit in genoemde gevallen 'kan' bepalen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Toepassing

Het handhavingsbeleid is van toepassing op een kinderdagverblijf, een buitenschoolse opvang, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau. Er is geen beleid opgenomen voor peuterspeelzalen. Peuterwerk in de gemeente Lochem is geharmoniseerd binnen de kinderdagverblijven.

Artikel 2 Vormen van sanctioneren

In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd.

Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling.

Een bestraffende sanctie is gericht op bestraffen van een begane overtreding.

In de Algemene wet bestuursrecht wordt ook wel gesproken over leedtoevoeging.

Artikel 3 Kwaliteitseisen

De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder gebruikte modelrapporten.

Artikel 4 Herstelsancties

Wat betreft de termijnen is er voor gekozen om de behandelend medewerker de ruimte te geven om maatwerk te kunnen leveren. Wel is een maximale termijn ingebouwd per urgentie. Dit houdt bijvoorbeeld in dat de behandelend medewerker de termijn bij een overtreding met een hoge urgentie zelfstandig kan bepalen, maar dat deze nooit langer dan 4 weken mag zijn. In veel gevallen zal zelfs dat al te lang zijn.

Voor een uitgebreide toelichting wordt verder verwezen naar de algemene toelichting op hoofdstuk 2.

Artikel 5 Verwijdering uit Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen

Indien een geregistreerde voorziening, te weten kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang, niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, zal deze uit het register worden verwijderd. Dit omdat uitsluitend voorzieningen die aan de definitie voldoen dienen te worden geregistreerd. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet, als herstel niet aan de orde zal zijn.

Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is. Binnen Lochem blijft deze bevoegdheid aanwezig en per geval afgewogen. Deze beleidsregels geven dus geen verplichting tot het opleggen van een bestuurlijke boete, maar geven wel criteria onder welke omstandigheden dit kan. Indien het college daartoe overgaat, is hetgeen in dit handhavingsbeleid is bepaald onverkort van toepassing.

Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete

In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college heeft derhalve beleidsvrijheid ten aanzien van de hoogte van het op te leggen boetebedrag.

Voor overtreding van de kwaliteitseisen geldt dat het college de hoogte van de boetebedragen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lag(ere) prioritering (gemiddeld of laag) is toegekend.

Mede gelet op het in artikel 1.72 en 2.28 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen neergelegde boetemaximum heeft dit geleid tot de volgende verdeling.

Prioritering Boetebedrag

Hoog € 1.000,- tot € 8.000,-

Gemiddeld € 750,- tot € 3.000,-

Laag Maximaal € 1500,-

Uitzonderingen hierop zijn:

  • ·

    In geval van overtreding van de artikelen 1.66, 2.24 en 1.45 en 2.2 is sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de Economische Delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boetebedragen in onderhavig beleid komen hiermee overeen.

  • ·

    Overtreding van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht is een strafbaar feit; strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht: “Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.” Het boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie.

Het voorgaande laat onverlet dat het college op grond van artikel 5:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd.

Artikel 8 Recidive

Bij recidive treedt strafverzwaring op. Dit artikel bepaalt de hoogte van de strafverzwaring.

In het geval de overtreder de afgelopen twee jaar al eerder is beboet voor eenzelfde overtreding verhoogt het college de boete met 50%.

Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding(en) al dan niet betrekking hadden op hetzelfde kindercentrum, gastouderbureau, peuterspeelzaal of gastouderopvang waarvoor de nieuwe boete wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een boete is opgelegd.

Iedere volgende overtreding binnen de periode van twee jaar wordt bestraft met een boete van 2 maal het in het afwegingsoverzicht opgenomen boetebedrag.

Artikel 9 Matiging

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 10 Samenloop

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Bijlage 1: Afwegingsoverzicht

Bijlage: Afwegingsoverzicht

Domein

Prioriteit handhaving

Bestuurlijk boete

Ouders

Houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld

Gemiddeld

€ 1.250,-

Inhoud van reglement oudercommissie

Laag

€ 250,-

Houder heeft een oudercommissie ingesteld

Bij het ontbreken van een oudercommissie pleegt de houder voldoende inspanning en organiseert alternatieve inspraakmogelijkheden.

Laag

€ 250,-

Voorwaarden oudercommissie

Waaronder:

·Bespreking van inspectierapport met de oudercommissie

·Minimaal twee keer per jaar overleg over het pedagogische beleid

Laag

€ 250,-

Adviesrecht oudercommissie

Laag

€ 375,-

Informatie aan de ouders

Laag

€ 250,-

Het gastouderbureau is goed bereikbaar

Hoog

n.v.t.

De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website (bij ontbreken van een website is het rapport toegankelijk op een voor ouders, personeel en/of gastouders toegankelijke plaats)

Gemiddeld

€ 500,-

In de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder is duidelijk te zien welk deel van het betaalde bedrag naar GOB gaat en welk deel naar de gastouder (GOB)

Laag

€ 500-,-

Personeel

Verklaring omtrent gedrag (VOG)

·in bezit zijn van passende VOG

·VOG is voor aanvang werkzaamheden overlegd

·VOG is bij aanvang werkzaamheden niet ouder dan 2 maanden

·Een VOG van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar.

Hoog; maximaal 2 weken

€ 2000,- per ontbrekende VOG of VOG die ouder is dan 2 maanden voor aanvang werkzaamheden

Gebruik voorgeschreven voertaal

Hoog

€ 2000,-

Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling

Gemiddeld

€ 1.500,- per gastouder met < 16 uur

Passende beroepskwalificatie voor beroepskrachten en gastouders

Hoog

€ 2.000,- per beroepskracht die niet voldoet

Gastouder beschikt over geregistreerd certificaat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen conform de ministeriele regeling

Hoog

n.v.t

Vrijwilligersbeleid (peuterspeelzalen)

n.v.t.

n.v.t.

Houder heeft vrijwilligers tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd (peuterspeelzalen)

n.v.t.

n.v.t.

De houder van een kindercentrum of peuterspeelzaal waar VVE wordt aangeboden stelt jaarlijks een opleidingsplan op

Gemiddeld

€ 1.500,- als geen beleid

€ 500,- als te oud beleid

De gastouder is goed telefonisch bereikbaar

Gemiddeld

n.v.t.

Veiligheid en gezondheid

Risico-inventarisatie veiligheid

·hebben

·jaarlijks opgesteld

·actuele situatie

Hoog

€ 4.000,- indien risico-inventarisatie ontbreekt;

€ 2.000,- als > dan jaarlijks of niet actuele situatie

Ongevallenregistratie

Hoog

€ 4.000,-

De houder van een gastouderbureau draagt zorg voor een inventarisatie van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s door een bemiddelingsmedewerker van het bureau (samen met gastouder) vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt

Hoog

€ 4.000,-

Risico-inventarisatie gezondheid

·hebben

·jaarlijks opgesteld

·actuele situatie

Hoog

€ 4.000,- indien risico-inventarisatie ontbreekt;

€ 2.000,- als > dan jaarlijks of niet de actuele situatie

Plan van aanpak bij risico-inventarisatie veiligheid en bij risico-inventarisatie gezondheid

Hoog

€ 4.000,-

Dit onderdeel is niet van toepassing bij gastouderbureaus

Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid beschrijven alle veiligheids- en gezondheidsrisico’s op de vaste thema’s

Hoog

€ 1.000,- per niet beschreven thema

Personeel kan kennisnemen van risico-inventarisaties

Hoog

€ 2.000,-

Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle aangesloten gastouders handelen naar de opgestelde risico-inventarisaties

Hoog

n.v.t.

Risico-inventarisaties zijn inzichtelijk voor vraagouders van gastouderbureau

Hoog

€ 2000,-

Meldcode kindermishandeling

Hoog

€ 4.000 indien

regeling geheel

ontbreekt, € 2.000

indien regeling

niet aan de eisen

voldoet

Personeel, gastouders zijn op de hoogte van meldcode kindermishandeling

Hoog

n.v.t.

Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders de meldcode naleven.

Hoog

n.v.t.

Medewerkers, gastouders zijn geïnformeerd over de werkwijze bij een vermoeden van gewelds-of zedendelict jegens een opgevangen kind door een collega of de houder

Hoog

n.v.t.

‘Vierogen’principe is ingevoerd

Hoog

€ 2.000,-

Accommodatie en inrichting

Binnenspeelruimte

Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte

Gemiddeld

n.v.t.

Er is ten minste 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte (dagopvang)

Gemiddeld

n.v.t.

Er is ten minste 3,5 m2 passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind (BSO)

Gemiddeld

n.v.t.

De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Gemiddeld

n.v.t.

Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar (dagopvang, gastouderopvang)

Gemiddeld

€ 1.250

Dit onderdeel is niet van toepassing bij gastouderopvang

De woning waar gastouderopvang plaatsvindt beschikt over voldoende binnenspeelruimte en buitenspeelmogelijkheden voor kinderen, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen

Gemiddeld

n.v.t.

De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij

Gemiddeld

n.v.t.

Buitenspeelruimte

Er is ten minste 3 m2 buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind

Gemiddeld

2-2.5 m2 = € 500,-

< 2 m2 = € 1.000,-

De buitenspeelruimte is toegankelijk

Gemiddeld

n.v.t.

De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum (dagopvang)

Gemiddeld

n.v.t.

Aanvullende eisen indien de buitenspeelruimte niet aangrenzend is (BSO)

Gemiddeld

n.v.t.

De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang (BSO)

Gemiddeld

n.v.t.

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid

Gemiddeld

n.v.t.

Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio (bkr)

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (BSO)

Hoog

€ 2.000,-

De maximale omvang van de stamgroep of basisgroep

Hoog

€ 1.000,- per kind teveel

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen (VVE en psz)

Hoog

€ 1.000,- per kind teveel

De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijdscategorieën van de kinderen

Hoog

n.v.t.

Ieder kind behoort bij een basisgroep (BSO)

Hoog

€ 2.000,-

Gebruik maken van extra stamgroep of basisgroep

Hoog

€ 1.000,- indien niet tijdelijk of indien niet vooraf schriftelijke toestemming is van ouders

Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes

Maximaal 3 vaste beroepskrachten per kind (dagopvang)

Hoog

€ 500,-

Maximaal 2 stamgroepruimtes per kind (dagopvang)

Hoog

€ 500,-

Beroepskracht-kind-ratio

Beroepskracht-kind-ratio

Hoog

€ 2.500,- per ontbrekende beroepskracht

Als conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld

Hoog

€ 1.000,-

Indien er meer dan 3 kinderen op het opvangadres aanwezig zijn, dan is ondersteuning van de gastouder door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld.

Hoog

n.v.t.

De achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden

Gemiddeld

n.v.t.

De achterwacht is in geval van calamiteiten binnen 15 minuten op het opvangadres aanwezig

Gemiddeld

n.v.t.

Pedagogisch beleid

Pedagogisch beleidsplan

Gemiddeld

€ 1.500,-

Inhoud pedagogisch beleidsplan

Gemiddeld

€ 750,-

Houder draagt zorg voor uitvoering van pedagogisch beleidsplan door personeel, danwel gastouders

Gemiddeld

n.v.t.

Waarborgen emotionele veiligheid

Gemiddeld

n.v.t.

Zorgdragen voor ontwikkeling persoonlijke competentie

Gemiddeld

n.v.t.

Zorgdragen voor ontwikkeling sociale competentie

Gemiddeld

n.v.t.

Zorgdragen voor overdracht van normen en waarden

Gemiddeld

n.v.t.

Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de leeftijd-opbouw en aantallen kinderen die door een gastouder worden opgevangen

Hoog

€ 2000,-

Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de eisen die gesteld worden aan de adressen waar opvang plaatsvindt

Hoog

€ 2000,-

Gastouder kent de inhoud van het pedagogisch beleid

Gemiddeld

€ 750,-

Klachten

Klachten regeling en behandeling

Waaronder:

·Opstellen regeling, volgens de regeling handelen en aansluiten bij geschillencommissie

·Opstellen openbaar klachtenverslag (incl. locatie duiding)

·Verzenden van het klachtenverslag voor 1 juni van het daaropvolgend kalender jaar naar de GGD indien klachten ontvangen zijn

Laag

€ 750,- indien regeling, aansluiting bij de geschillencommissie ontbreekt.

€ 250,- indien regeling niet aan de eisen voldoet

€ 250,- bij het ontbreken van het verslag;

€ 250,- bij het niet tijdig aanleveren van het verslag aan de GGD;

Administratie gastouderbureau

Een contract per vraagouder

Laag

€ 500,- per ontbrekende overeenkomst

Kopieën van de VOG’s van de bij het gastouderbureau werkzame personen en van de aangesloten gastouders en volwassen huisgenoten

Hoog

€ 1000,- per ontbrekende VOG

Kopieën van de getuigschriften en/of EVC-bewijsstukken en certificaten Eerste Hulp aan kinderen van de gastouders

Gemiddeld

€ 750,- per ontbrekende stuk

Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouderbureau en van gastouderbureau aan gastouders

Gemiddeld

€ 750,- per vraagouder/gastouder waarbij niet inzichtelijk is

Een door de gastouder en bemiddelingsmedewerkers ondertekende versie van de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid en de bijbehorende plannen van aanpak

Gemiddeld

€ 750,- per ontbrekend stuk

Kwaliteitscriteria gastouderbureau

De houder draagt er zorg voor dat per gastouder beoordeeld wordt of de samenstelling van de groep kinderen die wordt opgevangen verantwoord is

Hoog

€ 1.000,-

Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau

Gemiddeld

€ 750,-

Overige overtredingen

Schenden medewerkingsplicht artikel 5:20 Awb

Hoog

€ 3.900 (boete tweede categorie)

Exploitatie zonder toestemming college

Hoog

€ 19.500,- (boete vierde categorie)

Wijzigingen melden

Gemiddeld

€ 750,-

Overtreding aanwijzing/bevel

Hoog

Zie de genoemde bedragen bij de betreffende overtreding

Overtreden exploitatieverbod

Hoog

€ 19.500,- (boete vierde categorie)

Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs

Hoog

€ 5.000,-