Regeling vervallen per 22-12-2010

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 21-12-2010

De raad van de gemeente Lochem;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29-9-2009;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

B E S L U I T

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2010.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Parkeren: gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet als gevolg van een wettelijk voorschrift is verboden;

  • 2.

    Motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • 3.

    Houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • 4.

    Parkeerapparatuur; parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelmeters, en wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelasting' worden de volgende belastingen geheven:

  • 1.

    Een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • 2.

    Een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      Degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      Zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onder 1, heeft plaats gevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat

      • 1.

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren als gevolg van deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onder 1, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onder b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onder 2, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarva n deel uitmakende t arieven tabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onder 1, wordt geheven door voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onder 2, wordt geheven bij wege van een gedagtekende kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onder 1, is verschuldigd bij aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onder 2, is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak waarover de belasting wordt geheven.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onder 1, moet in overeenstemming met de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onder 2, moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. Ingeval de kennisgeving wordt toegezonden, moeten de rechten worden betaald binnen 14 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Ontheffing van parkeerbelasting

  • 1. Indien de belasting voor een vergunning, bedoeld in artikel 2, onder 2, is voldaan voor een tijdvak van langer dan één kalendermaand en die vergunning vóór het verstrijken van dat tijdvak wordt ingetrokken, wordt ontheffing verleend over het aantal nog niet ingetreden volle kalendermaanden van dat tijdvak. De in de vorige volzin bedoelde ontheffing wordt niet eerder verleend dan nadat de beschikking van het college van burgemeester en wethouders, waarbij de vergunning wordt ingetrokken, onherroepelijk is komen vast te staan.

  • 2. Indien een vergunninghouder de belasting, bedoeld in artikel 2, onder 2, heeft voldaan over een tijdvak van langer dan één kalendermaand, als gevolg van door of met medewerking van het gemeentebestuur getroffen maatregelen, andere dan die bedoeld in het eerste lid, gedurende één of meer in dat tijdvak vallende kalendermaanden niet kan parkeren op een plaats waarop zijn vergunning betrekking heeft, wordt op verzoek ontheffing verleend over het aantal volle kalendermaanden, gedurende welke de vergunninghouder niet heeft kunnen parkeren.

Artikel 10 Vrijstelling van parkeerbelasting voor gehandicapten

Houders van een geldige Europese Gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van parkeerbelasting, mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst. Indien dit niet mogelijk is, dient de vergunning op een van buitenaf zichtbare plaats duidelijk leesbaar te worden aangebracht.

Artikel 11 Bevoegdheid tot aanwijzen parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onder 1, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 12 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting als bedoeld in artikel 2, onder 1, bedragen € 51,-.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invorder i ng van de parkeerbelastingen.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. De "Verordening parkeerbelastingen 2009" vastgesteld door de raad van Lochem op 10-11-2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die bekendmaking.

  • 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen 2010

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lochem op 9 november 2009.

De griffier, 

 De voorzitter,

J.P. Stegeman

 F.J. Spekreijse