Regeling vervallen per 15-01-2015

Havenverordening voor de gemeente Lochem

Geldend van 02-02-2006 t/m 14-01-2015

Intitulé

Havenverordening voor de gemeente Lochem

De raad van de gemeente Lochem;

gelezen het voorstel van het college van Lochem van 22 november 2005;

gelet op artikelen 108 en 147 van de Gemeentewet;

BESLUIT

vast te stellen:

Havenverordening voor de gemeente Lochem

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen en toepasselijkheid

  • 1. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      Haven: de voor de openbare dienst bestemde wateren, voor ligplaatsen en laad- en losplaatsen en de voor de openbare dienst bestemde kaden en werken of inrichtingen die bij de gemeente in eigendom en/of beheer en onderhoud zijn;

    • b.

      Passantenhaven: ligplaatsen die bestemd zijn voor recreatieschepen;

    • c.

      Schip: elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen, koopwaren, grondstoffen, producten en voorwerpen van allerlei aard, al dan niet met het drijvende lichaam een geheel uitmakende, met inbegrip van elk ander drijvend lichaam zoals een sleepschip, duwboot, werkvlot, ponton, houtvlot, elevator, drijvend werktuig, booreiland en elk drijvend voorwerp of drijvende inrichting;

    • d.

      Vrachtschip: een schip dat geheel of hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoeren van goederen;

    • e.

      Recreatieschip: een schip dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor recreatief vervoer, niet zijnde bedrijfsvervoer en niet tegen betaling, met inbegrip van schepen voor water- en vissport;

    • f.

      Woonschip: een schip of drijvend lichaam dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor woondoeleinden;

    • g.

      Drijvende inrichting: een drijvend bouwsel, dat vanwege zijn bestemming in de regel niet wordt verplaatst;

    • h.

      Drijvend voorwerp: een bouwsel dat geschikt is gemaakt om te water te worden verplaatst;

    • i.

      Schipper: degene die een schip of een samenstel voert dan wel degene die de leiding heeft over een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting, of diens plaatsvervanger; Voor het geval noch de schipper, noch diens plaatsvervanger aanwezig is, wordt de eigenaar of gebruiker van het schip aangemerkt als schipper;

    • j.

      Ambtenaren van het havenbeheer: de havenmeester, zijn plaatsvervanger en andere personen, die daartoe door burgemeester en wethouders als zodanig zijn aangewezen;

    • k.

      Kade: werken als loswallen, kadeterreinen, opslagterreinen en -ruimten, steigers en andere kunstwerken behorende bij en gelegen aan de openbare wateren, met inbegrip van de bijbehorende ontsluitingswegen.

    • l.

      Laden en lossen: het verwerken in en uit het schip van stoffen, goederen of voorwerpen en het in- of ontschepen van personen, al dan niet tegen betaling;

    • m.

      Laad- en losplaatsen: ligplaatsen die bestemd zijn voor laden en lossen;

    • n.

      Meren: het aanleggen en vastmaken van een schip;

    • o.

      Havenverkeer: alle verkeer, noodzakelijk voor de aan- en afvoer van goederen, de in- of ontscheping van personen en de door deze meegevoerde bagage, alsmede elk ander verkeer, dat zich in verband met het verrichten van werkzaamheden of het verlenen van diensten op het haventerrein moet bevinden;

    • p.

      Gevaarlijke stoffen: onder gevaarlijke stoffen worden verstaan de in artikel 1, sub c van het VGB genoemde stoffen; bij het vervoer van of naar zee worden onder gevaarlijke stoffen begrepen de stoffen welke ingevolge het bepaalde in of krachtens de DMO-IMDG Code, het schepenbesluit 1975 (Staatsblad 367) de Bulk Chemical Code en/of Gas Carrier Code voorwaardelijk tot het vervoer zijn toegelaten;

  • 2. Daar waarin deze verordening van haven wordt gesproken wordt tevens bedoeld passantenhaven, tenzij uit het betreffende artikel het tegendeel blijkt.

  • 3. Daar waarin deze verordening van schip wordt gesproken worden tevens bedoeld vrachtschip, recreatieschip en drijvende inrichting/voorwerp, tenzij uit het betreffende artikel het tegendeel blijkt.

  • 4. Toepasselijkheid: Deze verordening is van toepassing op de haven alsmede de daarbij behorende kaden en andere kunstwerken en inrichtingen, gelegen aan en/of uitmondend op het Twenthekanaal, buiten de doorgaande kanaaloever van de doorgaande vaarweg in de traverse Lochem, aan de noordzijde tussen kilometerraai 14.517 en 15.705 en aan de zuidzijde tussen kilometerraai 16.187 en 16.265 en kilometerraai 16.533 en 16.912.

Artikel 2 Vergunningen en ontheffingen

Burgemeester en wethouders kunnen schriftelijk vergunning verlenen voor het bepaalde in artikel 8, 12 lid 1, 13, 15, 24 en 34.

Artikel 3 Vergunning of ontheffing

  • 1. De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van degenen die belast zijn met de opsporing van overtredingen van deze verordening, terstond aan dezen ter inzage af te geven.

  • 2. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing burgemeester en wethouders voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing wordt verleend.

Artikel 4 Machtiging tot uitvoering van bepalingen

Burgemeester en wethouders zijn gemachtigd de uitvoering van bepalingen van deze verordening, voor zover die uitvoering tot hun bevoegdheden behoort, op te dragen aan de door hen aan te wijzen ambtenaren van het havenbeheer.

Artikel 5 Bijzondere opsporingsambtenaren

Naast degene aan wie de ingevolge artikel 141 en/of 142 van het Wetboek van Strafvordering opsporingsbevoegdheid toekomt, zijn met het opsporen van overtredingen van het bepaalde in deze verordening belast de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van het havenbeheer, ieder voor zoveel het taken betreft die aan zijn toezicht zijn toevertrouwd.

Artikel 6 Openbare bekendmaking

De bij deze verordening voorgeschreven openbare bekendmaking vindt plaats eventueel op een door burgemeester en wethouders te bepalen andere wijze dan het bepaalde in artikel 3.42 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Openbare orde en veiligheid

Artikel 7 Het breken van ijs

  • 1. Het is verboden het ijs in de haven te breken.

  • 2. Het in het vorige lid gestelde verbod geldt niet:

  • a. voor het losmaken van ijs rond schepen tot een maximale afstand van 1.00 meter;

  • b. voor hem die handelt in opdracht of met toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer.

Artikel 8 Het opleggen van schepen

Het is zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden in de haven schepen te slopen of droog te zetten.

Artikel 9 Baggeren

  • 1. Het is verboden in de haven te baggeren.

  • 2. Het in het vorige lid gestelde verbod geldt niet voor hem die handelt in opdracht of met toestemming het burgemeester en wethouders.

Artikel 10 Onbeheerd drijvende schepen

De ambtenaren van het havenbeheer zijn bevoegd een schip, een drijvende inrichting of een drijvend voorwerp, welke onbemand is en waarvan de schipper of eigenaar onbekend is, in bewaring te nemen of te doen nemen, zulks voor rekening en risico van de eigenaar of beheerder.

Artikel 11 Storten van zand en dergelijke stoffen

Zonder vergunning van burgemeester en wethouders is het verboden in de haven zand, baggerspecie of dergelijke stoffen te storten.

Artikel 12 Het bouwen en herstellen van schepen

  • 1. Het is zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden in de haven schepen te bouwen, te doen bouwen, te verbouwen of daaraan herstelling te doen verrichten.

  • 2. Het in het vorige lid vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van noodreparaties, binnenwerk herstellingen en voor het uitvoeren van kleine reparaties door of in opdracht van de schipper, mits deze reparaties niet langer duren dan 2 x 24 uren.

Artikel 13 Het plaatsen van steigers of het uitvoeren van werken

Het is zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden in de haven steigers te plaatsen of werken te doen uitvoeren.

Artikel 14 Hond aan boord

Schippers die een hond of honden aan boord van hun schip hebben zijn, indien een ambtenaar van het havenbeheer dit verlangt, verplicht deze hond of honden vast te leggen of vastgelegd te houden.

Artikel 15 Het onttrekken of lozen van water

  • 1. Het is zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden in de haven water te onttrekken of daarop af te laten.

  • 2. Het in het vorige lid bepaalde is niet van toepassing ten aanzien van ballasten en ontballasten en ten aanzien van dekwassen, voor zover niet in strijd met artikel 31 van deze verordening.

Artikel 16 Toegang tot kaden

Het is zonder toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer verboden de toegang tot kaden te belemmeren of langer gebruik te maken van de kaden dan voor het in- of ontschepen van persoenen en/of laden en lossen noodzakelijk is.

Hoofdstuk 3 Aanmeren en innemen van ligplaatsen

Artikel 17 Meervoorschriften

  • 1. Het is de schipper verboden met zijn schip te meren, zijn schip te laden of te lossen, anders dan aan een daartoe bestemde meergelegenheid.

  • 2. Het is de schipper verboden met zijn schip, geheel of gedeeltelijk, te meren binnen de doorgaande kanaaloever, zijnde de doorgaande vaarweg.

  • 3. Het vastmaken mag niet anders geschieden dan aan de daartoe bestemde middelen of aan schepen elke aan zodanige middelen zijn vastgemaakt.

Artikel 18 Beveiligingsmaatregelen bij het meren

Waar geen remmingwerken aanwezig zijn is de schipper verplicht door het aanbrengen van kurkzakken of drijfbalken of op andere wijze ervoor zorg te dragen dat ten gevolge van het meren van zijn schip geen schade aan enig eigendom van derden kan worden veroorzaakt.

Artikel 19 Het innemen van een ligplaats

  • 1. a. Het is de schipper verboden met een schip een andere ligplaats in te nemen dan die welk is aangewezen door een ambtenaar van het havenbeheer;

  • b. Het is de schipper van een recreatieschip, of een ander schip voor de water- en/of vissport, verboden een ligplaats in te nemen buiten de voor deze categorie bestemde passantenhaven.

  • 2 De schipper van een schip, die een ligplaats heeft ingenomen, moet daarvan binnen 2 uren na aankomst melding doen aan een ambtenaar van het havenbeheer.

  • 3 Het is de schipper verboden met zijn schip te meren op een plaats ten aanzien waarvan burgemeester en wethouders hebben bepaald dat deze uitsluitend is bestemd tot ligplaats voor nader aangeduide categorieën van schepen, waartoe het meergelegenheid zoekende schip niet behoort.

  • 4 Het is verboden zonder toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer ligplaats in te nemen langs kaden, oevers, steigers, trappen en andere kunstwerken, in eigendom en/of beheer en onderhoud bij de gemeente.

  • 5 Het is verboden zonder toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer ligplaats in te nemen in de voor recreatieschepen bestemde passantenhaven voor een langere periode dan drie aaneengesloten dagen.

Artikel 20 Het innemen van een ligplaats voor bewoningsdoeleinden, het drijven van handel of het verlenen van huisvesting

Het is verboden met enig schip, al dan niet een woonschip zijnde, in de haven een ligplaats in te nemen voor bewoningsdoeleinden, het drijven van handel, het verlenen van huisvesting of het uitoefenen van een bedrijf.

Artikel 21 Inzake scheepsdocumenten

De schipper van een schip is verplicht desgevraagd aan een ambtenaar van het havenbeheer inzage te verlenen van de ladingsdocumenten, de meetbrief, de monsterrol en de overige scheepsdocumenten.

Artikel 22 Draaiverbod voortstuwer

Het is zonder toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer verboden de voortstuwer van een vastgemeerd schip te laten draaien, tenzij voor zover nodig ter voorbereiding van het vertrek en op zodanige wijze dat daardoor geen schade of letsel aan derden kan worden veroorzaakt.

Hoofdstuk 4 Laden en lossen

Artikel 23 Verbod laden en lossen

  • 1 Het is de schipper verboden zijn schip te laden of te lossen indien daarbij onredelijke overlast of ernstige verstoring van de openbare orde moet worden verwacht.

  • 2 Het is verboden los graan, ballast, grond, zand, puin, grind, mest, as, vuilnis, steenkolen, sintels of andere voorwerpen of vaste stoffen uit een in de haven liggend schip op een loswal, kade of oever of op zich aldaar bevindende voertuigen te brengen en omgekeerd, zonder afdoende maatregelen ter voorkoming dat daarvan iets in het water terechtkomt.

  • 3 Een ambtenaar van het havenbeheer kan ter zake van het gestelde in lid 1 de situatie tijdens het laden of lossen beoordelen of van onredelijke overlast of ernstige verstoring van de openbare orde sprake is en met betrekking hiertoe de nodige bevelen geven ter bescherming van de openbare orde en rust.

  • 4 Alle in dit verband door een ambtenaar van het havenbeheer te geven opdrachten dienen stipt te worden opgevolgd.

Artikel 24 Toestellen, werken of inrichtingen ten dienste van het laden en lossen

Het is zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden:Vaste of verplaatsbare mechanische inrichtingen voor het laden en lossen, zoals kranen, trechters, los- en laadbruggen, transporteurs of dergelijke toestellen aan de haven of kaden te hebben of in gebruik te nemen;

Aan de haven of op de kaden direct of indirect te laden of te lossen door middel van drijvende kranen, transporteurs of soortgelijke inrichtingen.

Artikel 25 Tijdstippen laden en lossen

  • 1 Gedurende de tijd tussen 22.00 uur en 07.00 uur is het op alle dagen verboden in de haven te laden of te lossen.

  • 2 Het in het vorige lid gestelde verbod geldt niet voor hen die handelen in opdracht of met toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer.

Artikel 26 Opslaan van goederen

Het is zonder toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer verboden:

  • a.

    De kaden in gebruik te nemen voor het opslaan van goederen of voor welke doeleinden dan ook;

  • b.

    Op de kaden goederen of stoffen op te slaan of te hebben binnen een afstand van 5 meter uit de kademuren of walbeschoeiing;

  • c.

    Op de kaden goederen langer te laten liggen dan de door een ambtenaar van het havenbeheer voor het laden en lossen bepaalde termijn.

Hoofdstuk 5 Gevaarlijke stoffen

Artikel 27 Meldingsplicht

  • 1 De schipper van een schip is verplicht ten minste 6 uren voor de vermoedelijke tijd van aankomst in de haven aan de ambtenaar van het havenbeheer middels een ladinglijst opgave te doen verstrekken van de aan boord aanwezige gevaarlijke stoffen en het voorgenomen tijdstip van het in- en/of uitladen c.q. verplaatsen van deze stoffen.

  • 2 Onverminderd het bepaalde krachtens de Wet gevaarlijke stoffen met betrekking tot de melding van gevaarlijke stoffen aan de bevoegde plaatselijke autoriteit (b.p.r.) dient ter uitvoering van de in lid 1 aangegeven verplichting, de melding schriftelijk te geschieden.

  • 3 Voor zover de stuwage van de te laden of te lossen stoffen op het in lid 1 genoemde tijdstip nog niet bekend is, moet deze alsnog zo spoedig mogelijk, maar in elk geval vóór het in- of uitladen, aan een ambtenaar van het havenbeheer worden opgegeven.

  • 4 De schipper is verplicht tijdens het verblijf in de haven een ladinglijst als bedoeld in het eerste lid, onder zijn berusting te hebben.

Hoofdstuk 6 Bestrijding van brand

Artikel 28 Verbod op open vuur en rookverbod

  • 1 Het is de schipper verboden bij het laden, lossen en verwerken van brandbare lading aan boord van schepen, in de laadruimte of aan dek bij de laadruimten, open vuur te gebruiken.

  • 2 Het is verboden te roken boven openliggende luiken of in laadruimten van schepen van waaruit brandbare lading gelost wordt of waarin brandbare lading geladen wordt.

Artikel 29 Aanwijzigen en bevelen

  • 1 Alle aanwijzingen die door een ambtenaar van het havenbeheer of door een ambtenaar van de brandweer worden gegeven ter afwending van brandgevaar, ter voorkoming van uitbreiding van brand of die tot afwering van gevaar voor de openbare veiligheid nodig worden geoordeeld, dienen door de schipper direct te worden opgevolgd.

  • 2 De schipper is verplicht in geval van brand of bij gevaar van brand, onmiddellijk de aanwijzingen van een ambtenaar van het havenbeheer en/of van een ambtenaar van de brandweer, ten aanzien van het liggen en verhalen van zijn schip, te volgen.

Artikel 30 Lossen, laden en opslaan van lading

Het is verboden brandende, broeiende, gebrand hebbende of gebroeid hebbende lading uit een schip te lossen en op te slaan, ofwel een schip daarmee te beladen, zonder toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer.

Hoofdstuk 7 Maatregelen ter voorkoming van verontreiniging van water en kaden

Artikel 31 Voorkoming van milieuhinder

  • 1 Iedere schipper die met zijn schip in de haven verblijft is verplicht het zich aan boord van zijn schip aanwezige huisvuil te deponeren in de vanwege de gemeente geplaatste container.

  • 2 De schipper van een schip zowel als de exploitant van in de haven of aan de vaarweg en gelegen terreinen, is verplicht:

  • a. Zodanige maatregelen te nemen dat het te water geraken van vloeistoffen en voorwerpen die tot milieuhinder aanleiding kunnen geven, wordt voorkomen;

  • b. Onmiddellijk na het te water raken van de onder sub a genoemde vloeistoffen en voorwerpen, daarvan mede kennis te geven aan een ambtenaar van het havenbeheer en er zorg voor te dragen dat deze vloeistoffen en voorwerpen of onmiddellijk of, bij gebreke van dien, binnen de door een ambtenaar van het havenbeheer te bepalen tijd uit de haven en andere wateren worden verwijderd.

Artikel 32 Het reinigen van kaden

  • 1 Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening zijn de kadegebruikers verplicht, indien ten gevolge van door hen of op hun last verrichte werkzaamheden, restanten lading, emballage, garnering, vuilnis, puin, gruis, kalk, sintels, kolen, aarde, olieproducten of afvallen daarvan, chemicaliën of daarmee gelijk te stellen stoffen op de kaden zijn achtergebleven, te zorgen dat de kaden behoorlijk, zulks ter beoordeling van een ambtenaar van het havenbeheer, worden gereinigd binnen 24 uren na beëindiging van de werkzaamheden en indien die werkzaamheden langer duren dan een dag, ten minste één maal per dag.

  • 2 Indien binnen de in het eerste lid gestelde tijd niet met het reinigen is begonnen kan een ambtenaar van het havenbeer op kosten van degene die het reinigen heeft nagelaten de nodige daartoe strekkende werkzaamheden laten verrichten.

Artikel 33 Stuwadoorsmaterieel

Het is verboden na afloop van de werkzaamheden stuwadoorsmaterieel op de openbare kaden of wegen achter te laten op zodanige wijze dat hierdoor schade aan passerende voertuigen of letsel aan personen kan worden veroorzaakt.

Artikel 34 Garneren van goederen

Het is zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden goederen die met vorkheftrucks moeten worden verwerkt, op de openbare kaden, anders op te slaan dan met gebruikmaking van houten onderliggers (pallets) van voldoende dikte, teneinde bij het onderschuiven van de vork beschadiging van het kadeoppervlak te voorkomen.

Hoofdstuk 8 Straf- en slotbepalingen

Artikel 35 Strafbepalingen

  • 1 Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 2 Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 36 Naam en inwerkingtreding

  • 1

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Havenverordening gemeente Lochem".

  • 2

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na bekendmaking.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2005

J.P. Stegeman F.J. Spekreijse

De griffier De voorzitter