Subsidieverordening Cultuurhistorie Lochem 2007

Geldend van 01-04-2007 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening Cultuurhistorie Lochem 2007

De Raad van de gemeente Lochem;

Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 30 januari 2007;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening:

Subsidieverordening Cultuurhistorie Lochem 2007

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN DEEL

Artikel 1.1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder cultuurhistorie: zowel op stedenbouwkundige als op sociaal-economisch, cultureel en bouwkundig gebied, gericht op behoud, herstel of verbetering van historisch waardevolle elementen.

Artikel 1.2

De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit waarin wordt aangegeven welk bedrag beschikbaar wordt gesteld in het belang van de cultuurhistorie.

Artikel 1.3

De gemeenteraad kan de werkingssfeer van deze verordening of onderdelen daarvan naar tijd en plaats beperken. In het belang van de monumentenzorg kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bepalingen van deze verordening. Burgemeester en wethouders zullen hiertoe niet overgaan dan nadat de monumentencommissie gehoord is.

Artikel 1.4

Burgemeester en wethouders besluiten niet op onderstaande bepalingen voordat advies aan de monumentencommissie is gevraagd.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders geven jaarlijks, voor 1 juni van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar, aan welk thema/aandachtsgebied in aanmerking komt voor subsidie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van de cultuurhistorie en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening subsidie te verlenen.

  • 3.

    Subsidie wordt slechts verleend voor zover de werkzaamheden aan het monument zinvol en/of noodzakelijk wordt geacht.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen uitvoeringsvoorschriften vast stellen ten behoeve van de werkzaamheden aan monumenten en kunnen deze wijzigen of aanvullen.

  • 5.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in het belang van de cultuurhistorie afwijken van bepalingen van deze verordening.

Artikel 1.5

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van subsidie voorwaarden verbinden.

  • 2. Aanvragen om subsidie dienen voor 1 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar, schriftelijk, ingediend te worden.

  • 3. Subsidie wordt slechts toegekend voor zover het budget toereikend is.

  • 4. Aanvragen om subsidie welke in verband met het bepaalde in lid 3 van dit artikel niet kunnen worden gehonoreerd, worden afgewezen.

HOOFDSTUK 2 GEMEENTELIJKE MONUMENTEN

Artikel 2.1

  • 1. In deze verordening wordt voor de definitie van gemeentelijke monumenten verwezen naar artikel 1 van de Monumentenverordening.

  • 2. In deze verordening wordt onder de eigenaar mede verstaan zakelijke gerechtigden.

HOOFDSTUK 3 De aanvraag en het verstrekken van subsidie

Artikel 3.1

  • 1. De aanvraag om toekenning van een subsidie wordt ingediend bij burgemeester en wethouders, voordat met de uitvoering van het onderhoud/de restauratie een begin wordt gemaakt.

  • 2. Bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid van dit artikel dienen te worden overgelegd:

    • a.

      Een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • b.

      Een werkomschrijving;

    • c.

      Tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van de woning/pand (schaal 1:100);

    • d.

      De naam en het adres van de aannemer(s);

    • e.

      De datum van aanvang en duur van de werkzaamheden.

Artikel 3.2

  • 1. De subsidie wordt toegekend onder de voorwaarde dat:

    • a.

      De monumentencommissie een positief advies heeft gegeven over de voorgenomen werkzaamheden;

    • b.

      Binnen 13 weken na toekenning een aanvang wordt gemaakt met de uitvoering van de onderhoud- en/ of restauratiewerkzaamheden. Wanneer voor de uitvoering van de werkzaamheden een bouw- en/of monumentenvergunning is vereist en deze op moment van toekenning van de subsidie niet is verleend, geldt als voorwaarde dat binnen 13 weken na verstrekking van deze vergunning(en) met de uitvoering van de werkzaamheden moet worden gestart;

    • c.

      Aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:

      • -

        toegang wordt verleend tot het gebouwde onroerend goed;

      • -

        inzage wordt verleend in de op de onderhoudswerkzaamheden betrekking hebbende bescheiden

      • -

        gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het treffen van de uit te voeren werkzaamheden betrekking hebbende gegevens;

    • d.

      De bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze verordening worden verstrekt;

      • 2.

        De subsidie ingevolge artikel 3.2 wordt slechts toegekend wanneer het pand na het treffen van de voorzieningen uit een oogpunt van monumentenzorg aan redelijke eisen voldoet, dan wel een redelijke bijdrage levert aan het uiterlijk aanzien van het stads- of dorpsgezicht.

      • 3.

        In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, sub b kunnen burgemeester en wethouders toestaan dat de voorzieningen in ten hoogste vier fases, doch uiterlijk binnen vier jaar, worden getroffen, mits in de eerste fase tenminste de bouwtechnische gebreken van het gehele pand of een zelfstandig onderdeel ervan worden opgeheven.

      • 4.

        De werkzaamheden moeten worden uitgevoerd conform de voorschriften zoals bedoeld in artikel 1.4 van deze verordening.

      • 5.

        Burgemeester en wethouders kunnen naast de voorschriften als bedoeld in artikel 1.4 van deze verordening aan de toekenning van subsidie voorschriften verbinden.

Artikel 3.3

Indien voor de uitvoering van het onderhoud en restauratie aan een monument een vergunning ingevolge hoofdstuk 3 van de monumentenverordening is vereist mag met de uitvoering niet worden begonnen dan nadat de vergunning is verleend.

Artikel 3.4

De subsidie wordt niet toegekend indien:

  • a.

    De kosten minder bedragen dan € 1000,- exclusief belastingen;

  • b.

    De kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden te staan in redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat;

  • c.

    Met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de eigenaar-bewoner van de gemeente een toezegging voor subsidie heeft ontvangen;

  • d.

    De aanvrager op grond van een andere regeling een bijdrage is toegekend, toegekend kan krijgen of had kunnen krijgen;

  • e.

    Het pand waaraan de voorzieningen worden getroffen bestemd is om binnen een periode van 10 jaar te worden afgebroken;

  • f.

    De aanvraag onjuiste en/of onvolledige gegevens bevat, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders;

Artikel 3.5

    • 1.

      De subsidie in de in artikel 4.2 sub b tot en met o bedoelde onderhoudskosten en de in artikel 4.3 bedoelde restauratiekosten kan worden toegekend tot een maximum van 25% van het totaal van de werkelijk gemaakte door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten tot een subsidiebedrag met een maximum gelijk aan het provinciale maximum.

    • 2.

      De bijdrage in de in artikel 4.2 sub a bedoelde onderhoudskosten kan worden toegekend tot een maximum van 25% van het totaal van de werkelijk gemaakte door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte subsidiekosten tot een subsidiebedrag van maximaal € 4.000.

    • 3.

      Onder de in artikel 3.2 bedoelde kosten worden in elk geval begrepen de geraamde en de door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

  • a. De aanneemsom;

  • b. De risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

  • c. Het honorarium van architect en de constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht en de bestedingskosten;

  • d. De leges voor de bouwvergunningen;

  • e. De verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 3.6

  • 1. Uitbetaling van een op grond van deze verordening toegekende subsidie heeft plaats nadat:

    • a.

      De in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk bij burgemeester en wethouders zijn gereed gemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

    • b.

      De in het vorige lid bedoelde werkzaamheden zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c.

      De rekening(en) en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als de in de artikel 3.1, sub 2, bedoelde begroting zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2. Uitbetaling van de subsidie geschiedt uitsluitend op een bij de gereedmelding door de eigenaar op te geven giro- of bankrekening.

  • 3. De subsidie wordt voorts toegekend onder de voorwaarde dat de eigenaar schriftelijk ten genoegen van burgemeester en wethouders verklaart dat het pand na het treffen van de voorzieningen behoorlijk zal worden onderhouden.

HOOFDSTUK 4 ONDERHOUD EN RESTAURATIE

Artikel 4.1

Binnen het door burgemeester en wethouders aangewezen thema/aandachtsgebied kan aan de eigenaar van een gemeentelijk monument een subsidie worden verstrekt in de onderhouds- en restauratiekosten.

Overige kosten zijn ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 4.2

Onder onderhoudskosten worden verstaan die kosten welke worden gemaakt voor het:

  • a.

    Herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en beperkt herstel van sporen);

  • b.

    Herstel van dakvlakken gedekt met pannen, leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het beperkt herstel van dakbeschot en sporen;

  • c.

    Herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel en/of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken;

  • d.

    Herstel van windveren, schoorstenen, kapellen, hoeken keperlood;

  • e.

    Herstel van dak-/torenluiken, loopbruggen, het luiken afgazen van torens;

  • f.

    inboeten, beperkt herstel muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

  • g.

    Natuursteen: beperkt vervangen of inboeten;

  • h.

    Behandeling van muur- of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding danwel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

  • i.

    Herstel van bliksembeveiliging;

  • j.

    Herstel van dragende constructies (ankerbalk-gebinten, schoren en platen, balkkappen en spantbenen);

  • k.

    Uitwendig herstel van diverse bijgebouwen, zoals hooibergen, schuren, bakhuisjes, pompen, hekken, bruggen, koetshuizen, oranjerieën, theekoepels, voor zover opgenomen in de redengevende beschrijving van het monument;

  • l.

    Herstel van glas-in-lood, beglazing en aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas;

  • m.

    Vervanging en herstel van overige bouwelementen met waarde van grote zeldzaamheid of historische waarde;

  • n.

    Herstel en, uitsluitend in samenhang hiermee, schoonmaken van goten (in zink, koper of lood), inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren en het aanbrengen van goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water;

  • o.

    Buitenschilderwerk.

Artikel 4.3

Onder restauratiekosten worden verstaan:

  • a.

    .Casco

Kosten van herstel van het casco, dat wil zeggen de hoofdstructuur van het monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten: dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder, gewelven, mits uit cultuurhistorisch oogpunt verantwoordt uitgevoerd.

Kosten ten behoeve van het aanbrengen van een dakbeschot zijn subsidiabel waar dit niet aanwezig is en voor zover hiertoe een constructieve noodzaak bestaat.

Indien de voorkeur wordt gegeven aan isolerende dakplaten kan de helft van de kosten in de meeste gevallen als subsidiabel worden aangemerkt.

Alle in artikel 4.2 sub a tot en met o van deze verordening vermelde kostensoorten die:

  • -

    tegelijk worden uitgevoerd met een algehele restauratie respectievelijk algeheel cascoherstel en/of;

  • -

    betrekking hebben op onderdelen die afzonderlijk of in hun gezamelijkheid een aanzienlijk/substantieel deel van het gehele gebouw beslaan (groot-onderhoud).

  • b.

    Monumentale onderdelen

    Herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur) al dan niet in combinatie met herstel van het casco, zoals opgenomen in redengevende beschrijving van monument, waaronder schouwen, vloeren, trapperijen, plafonds (hout, sleutelstukken, stuc), schilderingen, pleister- en schilderwerk als gevolg van restauratiewerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting, gevelonderdelen kroonlijsten, mits uit cultuurhistorisch oogpunt verantwoord uitgevoerd.

  • c.

    Casco + monumentale onderdelen

Reconstructies van verdwenen of in latere tijd gewijzigde onderdelen indien deze wijzigingen afbreuk doen aan de monumentale waarde van het geheel, mits uit cultuurhistorisch oogpunt verantwoord uitgevoerd. Kosten van functieverbetering mits uit cultuurhistorisch oogpunt verantwoord uitgevoerd.

  • d.

    Vooronderzoek

Kosten van voor- en bouwhistorisch onderzoek ten behoeve van restauratie.

  • e.

    “Staartkosten”

Kosten voor winst en risico (carpremie), bedrijfskosten en bouwplaatskosten (tijdelijke voorzieningen e.d.) voor zover niet bij de bouwkundige kosten opgenomen.

  • f.

    Directiekosten

Honorarium opmeet- en tekenkosten, reiskosten en kosten voor toezicht (opzichter) en BTW, behoudens indien BTW terugvorderbaar is.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 5.1 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening (inclusief bijlagen) treedt op 1 april 2007 in werking.

  • 2. De Subsidieverordening Cultuurhistorie Lochem 2005 wordt op hetzelfde moment ingetrokken.

Artikel 5.2 Overgangsbepalingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen en voorschriften op te stellen naar aanleiding van de overgangsperiode tot inwerking treding van onderhavige verordening.

Artikel 5.3 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “ Subsidieverordening cultuurhistorie Lochem 2007”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 februari 2007.
De griffier, De voorzitter,
J.P. Stegeman F.J. Spekreijse