Regeling vervallen per 30-06-2011

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 29-06-2011

Intitulé

Verordening Lijkbezorgingsrechten 2011

De raad van de gemeente Lochem;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28-09-2010;

gelet op gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaatsen te Lochem, Laren Gld, Barchem, Almen en Gorssel;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • o

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • o

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • o

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor een bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • o

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • o

      het doen verstrooien van as;

  • e.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • g.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • h.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • i.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • 1.

    het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • 2.

    het begraven of bijzetten van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist of urn worden begraven of bijgezet.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in het onderdeel 3.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in onderdeel 3.2 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in onderdeel 3.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in onderdeel 3.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in de onderdeel 3.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in onderdeel 3.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,--.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten als die bedoeld in onderdeel 3.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, als bedoeld in artikel 7 lid 1, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 110,-, doch minder is dan € 1.800,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten, als bedoeld in artikel 7 lid 2, worden betaald binnen 14 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

  • 1. De Verordening lijkbezorgingsrechten 2010, vastgesteld op 9-11-2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt. 

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 01-01-2011.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening lijkbezorgingsrechten 2011.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lochem op 8-11-2010. 

De griffier, 

 De voorzitter,

J.P. Stegeman

 F.J. Spekreijse

Bijlage

TARIEVENTABEL

behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2011.

nr.

Omschrijving

Tarief

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven:

voor een periode van 20 jaar

1.1.1

het bijzetten van één lijk, op rij en gelijktijdige begraving(ondiep)

662,00

1.1.2

het bijzetten van twee lijkkisten, op rij, bij gelijktijdige begraving (en inbreiding)

978,00

1.1.3

het bijzetten van twee lijkkisten, niet op rij of zonder gelijktijdige begraving(keuze graf)

2.200,00

1.1.4

het bijzetten van twee lijkkisten boven en naast elkaar, op rij en gelijktijdige begraving

1.914,00

1.1.5

het bijzetten van twee lijkkisten boven en naast elkaar, niet op rij of zonder gelijktijdige

begraving

4.719,00

1.1.6

het bijzetten van twee lijkkisten boven elkaar op de vrije keuze afdelingen

A,B en F in Lochem

4.719,00

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnengraf wordt geheven

voor een periode van 20 jaar

1.2.1

het bijzetten van (vier) asbussen

812,00

1.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnennis wordt geheven

voor een periode van 20 jaar

1.3.1

het bijzetten van twee asbussen of één urn

993,00

1.4

Voor het verlengen van een periode van 10 jaar wordt een recht geheven

gelijk aan 50% van het uitsluitendrecht als bedoeld in 1.1 t/m 1.3.1 van dit hoofdstuk

50% tarief

Hoofdstuk 2 Begraven, bijzetten en verstrooien

2.1

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar of

een levenloos geboren kind wordt geheven

246,50

2.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar

407,00

2.3

Voor het begraven van een lijk van een persoon 12 jaar en ouder

651,00

2.4

Voor het aanbrengen van een houten bekisting in een graf,

228,00

2.5

Voor het op verzoek bedekken van een graf met groene beplantingselementen ten behoeve

van een begrafenisplechtigheid

51,90

2.6

Voor het bijzetten van een asbus of urn

326,00

2.7

Voor het verstrooien van as uit een asbus

326,00

2.8

Voor het, minstens tien jaar na overlijden, gelijktijdig herbegraven van meerdere stoffelijke

overschotten in één kist, wordt het in hoofdstuk 5 vermelde tarief voor elk extra stoffelijk

overschot verhoogd met

79,60

2.9

Voor het gelijktijdig bijzetten van meerdere asbussen of urnen

wordt het in hoofdstuk 2 of hoofdstuk 5 vermelde tarief voor elke extra asbus of urn verhoogd

met

79,60

2.10

Voor het gelijktijdig verstrooien van as uit meerdere asbussen

wordt het in hoofdstuk 2 vermelde tarief voor elke extra asbus verhoogd met

79,60

2.11

Voor het begraven, bijzetten en verstrooien op buitengewone uren wordt het recht,

bedoeld in de onderdelen 2.1 t/m 2.3 en 2.6 t/m 2.10 verhoogd met 50%

150% tarief

2.12

Onder buitengewone uren wordt verstaan de uren tussen 9 en 15.00 uur op zaterdag

wel

Hoofdstuk 3 Grafbedekking en onderhoud

3.1

Voor het afgeven van een vergunning wordt geheven:

3.1.1

Voor het plaatsen van grafbedekking (gedenkteken, zerk, omranding of beplanting) per graf

247,00

3.1.2

Voor het stichten van een prefab grafkelder

646,00

3.2

Voor het door of van gemeente wege onderhouden van de voorwerpen bedoeld in 3.1

wordt per jaar geheven:

3.2.1

gedenkteken

50,90

3.2.2

beplanting

77,10

3.3

De rechten als bedoeld in lid 3.2 kunnen worden afgekocht voor bepaalde tijd door

voldoening van een bedrag bepaald volgens onderstaande tabel

jaren

factor

10

7,8

11

8,4

12

8,9

13

9,4

14

9,9

15

10,3

16

10,7

17

11,1

18

11,5

19

11,8

20

12,2

21

12,5

22

12,9

23

13,4

24

13,8

25

14,2

26

14,6

27

15,0

28

15,4

29

15,9

30

16,3

Hoofdstuk 4 Inschrijven en overboeken van eigen graven en nissen

4.1

Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven en nissen in een

daartoe bestemd register wordt geheven

18,20

Hoofdstuk 5 Opgraven, ruimen en schudden

5.1

Voor het opgraven van een lijk wordt geheven

646,00

5.2

Voor het na opgraven weer begraven wordt geheven

646,00

5.3

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus of urn wordt geheven

326,00

5.4

Bij het weer terugplaatsen van de asbus of urn wordt geheven

326,00

5.5

Voor het ruimen van een graf op verzoek van de rechthebbende wordt geheven

639,00

5.6

Voor het op verzoek van een rechthebbende, schudden van een stoffelijk overschot één diep,

na een grafrust van minimaal 30 jaar

159,50

5.7

Voor het op verzoek van een rechthebbende, schudden van een stoffelijk overschot twee

diep, na een grafrust van minimaal 30 jaar

319,00

Hoofdstukken 6 Overige heffingen

6.1

Voor het gebruik van de aula wordt geheven per uur

106,00

6.2

Voor het gebruik van de koeling wordt geheven per etmaal

106,00

6.3

Voor het tijdelijk in bewaring nemen van een asbus wordt geheven

23,95

Behorende bij het raadsbesluit van 8 november 2010

De griffier,

J.P. Stegeman