Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van Toeristenbelasting 2014

Geldend van 27-12-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Toeristenbelasting 2014

De raad van de gemeente Loon op Zand;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12 november 2013, nummer 2013/66;

gelet op het advies van de commissie Bestuur en Middelen d.d. 28 november 2013;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening “Verordening op de heffing en invordering van Toeristenbelasting 2014”.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • 2.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  • 3.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • 4.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

  • 5.

    jaarplaats: een vaste standplaats die 7-12 maanden beschikbaar is;

  • 6.

    seizoenplaats: een vaste standplaats die 3-7 maanden beschikbaar is in de periode tot 1 november;

  • 7.

    voorseizoenplaats: een vaste standplaats die maximaal 3 maanden beschikbaar is in de periode tot 1 juli.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    Van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    Van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.

    Van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

  • 4.

    Op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 2. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op:

      • -

        jaarplaatsen 2,9

      • -

        seizoenplaatsen 2,91

      • -

        voorseizoenplaatsen 2,86

    • b.

      het aantal nachten is vastgesteld op:

      • -

        jaarplaatsen 40,22

      • -

        seizoenplaatsen 44,19

      • -

        voorseizoenplaatsen 23,29

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt, dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting op/in:

  • a.

    Een hotel € 1,86

  • b.

    Vakantie-onderkomen € 1,40

  • c.

    Overige accommodaties € 1,07

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Gen belastingaanslag wordt opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen worden ingevorderd in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand twee maanden volgend op de maand die in de dagtekening van de aanslag is vermeld, en de tweede vijf maanden later.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de overige aanslagen betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening toeristenbelasting 2013” van 13 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 1.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2014”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van
16 december 2013 (voortzetting van 12 december 2013).
De raad voornoemd,
voorzitter,
griffier,