Regeling vervallen per 05-03-2019

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Loon op Zand 2018

Geldend van 14-11-2018 t/m 04-03-2019

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Loon op Zand 2018

De raad van de gemeente Loon op Zand;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Loon op Zand 2018:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • -

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • -

    motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -

    subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • -

    voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger.

Artikel 2. Het Presidium

  • 1. Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter van de raad, de plaatsvervangend voorzitter van de raad die in het presidium de rol van voorzitter heeft en de fractievoorzitters. De griffier is in elke vergadering van het presidium aanwezig als secretaris.

  • 2. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 3. Het presidium heeft als taak om majeure en / of vertrouwelijke onderwerpen met elkaar en de burgemeester te bespreken, voor zover dat aan de orde is, de agenda van de raad voor te bereiden en richting te geven aan de werkwijze van de raad.

  • 4. Het presidium kan een werkgroep instellen die zich buigt over specifieke vraagstukken. Leden van deze werkgroep hoeven niet tevens lid van het presidium te zijn.

  • 5. Het presidium vergadert zo dikwijls als de voorzitter dat nodig oordeelt. Elk lid van het presidium kan de voorzitter verzoeken een vergadering te beleggen.

  • 6. De vergaderingen van het presidium zijn vertrouwelijk en dus niet openbaar.

Artikel 3. De griffier

  • 1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.

  • 3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 4. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen. Nieuwe raadsleden worden bij aantreden tevens gewezen op de voorschriften in het integriteitsbeleid van de raad.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 5. Benoeming wethouders

  • 1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt of benoeming van de kandidaat voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 2. De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad. De risicoanalyse en de eindconclusie zijn niet openbaar.

Artikel 6. Fracties en fractieondersteuners

  • 1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet enwordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

  • 6. Raadsleden en fractieondersteuners houden zich aan de voorschriften van de door deraad vastgestelde gedragscode.

  • 7. Een fractieondersteuner assisteert raadsleden van een fractie bij het raadswerk. Hetpresidium bepaalt het maximum aantal fractieondersteuners per fractie.

    Fractieondersteuners ontvangen een door de raad vastgestelde vergoeding.

  • 8. De fractieondersteuner wordt door de gemeenteraad op voordracht van de fractievoorzitter benoemd.

  • 9. Een fractieondersteuner dient te voldoen aan de in de artikelen 10,11,12, 13 en 15 vande Gemeentewet gestelde eisen voor het bekleden van het raadslidmaatschap.

  • 10. Fractieondersteuners dienen schriftelijk een verklaring en belofte als bedoeld in artikel 14van de Gemeentewet aan de burgemeester te overleggen, toegespitst op hun functie alsfractieondersteuner.

  • 11. Een krachtens dit artikel geregistreerde fractieondersteuner kan tijdens de beeldvormende en opiniërende ronde en in werkgroepverband de fractie waar hij bij aangesloten is vertegenwoordigen.

  • 12. Het fractieondersteunerschap eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiodevan de raad. Het fractieondersteunerschap eindigt tevens wanneer de fractieondersteuner niet meer voldoet aan de eisen als genoemd in lid 9.

  • 13. Het fractieondersteunerschap eindigt wanneer de fractie die de fractieondersteuner heeftaangemeld, bij de griffier de fractieondersteuner afmeldt of wanneer de fractieondersteuner zichzelf afmeldt.

  • 14. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de raadsvoorzitter niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het fractieondersteunerschap van deze fractie.

Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 7. Raadsvergadering, oproep en voorlopige agenda

  • 1. De vergaderingen van de raad vinden in de regel op donderdag plaats conform een jaarlijks door het presidium vast te stellen vergaderschema. Zij vangen aan onmiddellijk na het vragenhalfuurtje, maar uiterlijk om 20:00 uur en eindigen in principe om 22:30.

  • 2. Indien de agenda niet om 22:30 is afgehandeld, besluit de raad of de agenda diezelfde avond wordt afgehandeld dan wel dat de vergadering wordt voortgezet op de eerstvolgende maandag om 19:00 uur.

  • 3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangstijd bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

  • 4. De voorzitter zendt ten minste 13 dagen voor een raadsvergadering de raadsleden eenschriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 5. Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt vastgesteld, wordtdeze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering aan de leden gezonden.

Artikel 8. Opiniërende en beeldvormende ronde

  • 1. Een week vóór iedere raadsvergadering vindt een opiniërende ronde plaats, waarin de raadsvergadering van de week daarna wordt voorbereid.

  • 2. Aan de behandeling van een onderwerp tijdens de opiniërende ronde wordt door maximaal 1 raadslid of fractieondersteuner per fractie deelgenomen. Ook de portefeuillehouder kan deelnemen aan deze vergadering.

  • 3. De vergaderingen zoals bedoeld in dit artikel (kunnen) worden voorgezeten door een raadslid. Iedere fractie kan hiervoor maximaal één raadslid aandragen bij de voorzitter.

  • 4. Op de opiniërende rondes zijn de bepalingen die gelden voor de raadsvergadering van overeenkomstige toepassing, voor zover de aard van deze bijeenkomst zich daar niet tegen verzet en daar in dit voorstel niet expliciet van is afgeweken.

  • 5. Een aantal keer per jaar vinden daarnaast informele beeldvormende rondes plaats, waarin het gesprek tussen raadsleden en inwoners en andere betrokken partijen centraal staat.

Artikel 9. vaststellen agenda; aanvullende agenda;

  • 1. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren. Ook kan op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter de raad besluiten de volgorde van behandeling van de agendapunten te wijzigen.

  • 2. Wanneer de raad een agendapunt onvoldoende voor openbare beraadslaging voorbereid acht, kan de raad het voorstel terugverwijzen ofwel het college nadere inlichtingen vragen

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda voor een raadsvergadering opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.

Artikel 10. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd door deze digitaal beschikbaar te maken op de website van de gemeenteraad.

  • 2. Als omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden deze stukken alleen aan de raadsleden en fractieondersteuners verstrekt.

Artikel 11. Openbare kennisgeving

  • 1. Raadsvergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging in een plaatselijk wekelijks huis- aan- huisblad en op de website van de gemeenteraad.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 12. Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 13. Aantal spreektermijnen

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Raadsleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging over het door dat raadslid ingediende.

  • 5. Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 6. Per onderwerp zal slechts één lid namens de fractie het woord voeren.

Artikel 14. Beraadslaging, deelname aan de beraadslaging door anderen, spreekrecht inwoners

  • 1. Op verzoek van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een bepaalde tijd te schorten teneinde het college of de leden van de raad de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad.

  • 2. Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet kan de raad op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 3. Na de opening van de opiniërende ronde, of indien geen behandeling in de voorafgaande opiniërende ronde heeft plaatsgevonden na de opening van de raadsvergadering, kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen. Dit noemen we spreekrecht.

  • 4. Spreekrecht kan niet gevoerd worden:

    • -

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter open zal staan, openstaat of heeft opengestaan;

    • -

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • -

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 5. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk de dag voor de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 6. De voorzitter geeft spreekrecht op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 7. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de totale spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

Artikel 15. Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Paragraaf 3. Stemmingen

Artikel 16. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 17. Beslissing

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 18. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter of griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping op alfabetische volgorde.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 19. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 20. Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2. Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • -

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • -

      een ondertekend stembriefje;

    • -

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • -

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • -

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 5. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

  • 6. na de stemming worden de stembriefjes door de griffier onmiddellijk na de vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 21 Notulen

  • 1. De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden van de raad toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. De ontwerpnotulen worden gelijktijdig aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2. Bij het begin van de vergadering worden, zoveel mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier, de secretaris en degenen, die gebruik hebben gemaakt van het inspreekrecht, hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een schriftelijk voorstel tot verandering dient uiterlijk de dag voor de vergadering bij de griffier te worden ingediend.

  • 4. De notulen moeten inhouden:

    • -

      de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en de ter verga-dering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • -

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • -

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    • -

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • -

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen en burgerinitiatief-voorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • -

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 7. Na afloop van elke raadvergadering maakt de griffier een openbare besluitenlijst die gepubliceerd wordt in een plaatselijk huis- aan huisblad en op de website van de gemeenteraad.

Paragraaf 4. Besloten raadsvergaderingen

Artikel 22. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 23. Verslag besloten vergadering

  • 1. Conceptverslagen van besloten raadsvergaderingen worden niet rondgedeeld, maar uitsluitend voor de raadsleden ter beschikking gesteld.

  • 2. Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag

  • 3. De vastgestelde verslagen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 24. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 5. Toehoorders en pers

Artikel 25. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 26. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 27. Amendementen en subamendementen

  • 1. Aanwezige raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben in bij de voorzitter. Dit gebeurt schriftelijk, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd om op een amendement een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 28. Moties

  • 1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 29. Initiatiefvoorstel

  • 1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter .

  • 2. Deze voorstellen worden op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

Artikel 30. Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 31. Interpellatie

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3. Als het verzoek ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt over het verzoek tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 32. Schriftelijke vragen

  • 1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier. Daarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.

  • 2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4. Als de vragen ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend, vindt mondelinge beantwoording plaats in de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij het college of de burgemeester de griffier gemotiveerd in kennis stelt dat dit onmogelijk is, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.

  • 5. Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden toegezonden.

  • 6. De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

  • 7. Voorafgaand aan elke opiniërende ronde kunnen er technische schriftelijke vragen worden gesteld over de voorstellen die tijdens de komende opiniërende ronde of raadsvergadering worden behandeld. Deze a-politieke vragen worden door de griffier in de organisatie uitgezet. De antwoorden op deze vragen worden voorafgaand aan de opiniërende ronde respectievelijk raadsvergadering aan de raad verzonden.

Artikel 33. Inlichtingen

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, maar in ieder geval mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daaropvolgende raadsvergadering gegeven.

Artikel 34. Vragenhalfuur

  • 1. Voor aanvang van de raadsvergadering om 19:30 uur is er een vragenhalfuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. Het vragenhalfuur eindigt uiterlijk om 20:00 uur.

  • 2. Raadsleden en/of inwoners die tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, melden dit onder aanduiding van het onderwerp en ten minste 10 uur voor aanvang van het vragenhalfuur bij de voorzitter. Zo spoedig mogelijk daarna worden alle raadsleden en het college door de griffier in kennis gesteld van de ingediende vragen.

  • 3. De aangemelde onderwerpen worden tijdens het vragenhalfuur aan de orde gesteld op volgorde van indiening.

  • 4. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 5. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 6. Vervolgens kan de voorzitter aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 7. Als behandeling van alle ingediende vragen binnen het vragenhalfuur niet mogelijk is, worden de nog niet gestelde en beantwoorde vragen binnen een week schriftelijk afgehandeld.

  • 8. Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 35. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 36. Intrekken oude reglement

Het reglement van orde 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 37. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking op 25 mei 2018.

  • 2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Loon op Zand 2018.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 24 mei 2018.
De raad voornoemd,
voorzitter,
griffier,