Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent bijtincidenten (Uitvoeringsbesluit ‘Protocol bijtincidenten honden’)

Geldend van 16-07-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent bijtincidenten (Uitvoeringsbesluit ‘Protocol bijtincidenten honden’)

Burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand,

overwegende;

  • dat er in de gemeente bijtincidenten met honden hebben plaatsgevonden;

  • dat bijtincidenten door honden een grove aantasting van de leefbaarheid en veiligheid zijn en dit maatschappelijke onrust veroorzaakt;

  • dat het gewenst is om beleid vast te stellen over de uitleg van het wettelijk voorschrift in artikel 2:59 en 2.59a van de Algemene Plaatselijke Verordening;

gelet op;

  • de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikelen 1:3 lid 4, 4:81 lid 1, 4:83, 5:31;

  • de Gemeentewet (GW) artikelen 125 lid 3 en 172;

  • de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), artikel 2:59 en artikel 2:59a;

B E S L U I T:

Het uitvoeringsbesluit ‘Protocol bijtincidenten honden’ vast te stellen.

Aldus besloten in de vergadering van 7 juli 2020

Uitvoeringsbesluit ‘Protocol bijtincidenten honden’

Artikel 1 Begripsbepaling

  • a. Licht bijtincident: van een licht bijtincident is sprake als een hond een persoon, hond of ander dier bijt of in plaats daarvan een voorwerp bijt, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

  • b. Ernstig bijtincident: van een ernstig bijtincident is sprake:

    • 1.

      als het bijtincident ernstige gevolgen heeft doordat een persoon, hond of ander dier overlijdt als direct gevolg van het bijtincident;

    • 2.

      als een hond ernstig letsel toebrengt aan een persoon, hond of ander dier;

    • 3.

      als meer dan één keer binnen een periode van twee jaar door dezelfde hond een bijtincident zonder ernstig letsel (licht bijtincident) of ernstige gevolgen plaatsvindt;

    • 4.

      bij een bijtincident door een hond die vermeldt staat op de lijst van hoog-risico honden van het ministerie1;

    • 5.

      in ieder ander geval dat het college of de burgemeester aanmerkt als ernstig.

  • c. Ernstig letsel: van ernstig letsel is sprake als bij een persoon, hond of ander dier een medische behandeling noodzakelijk is als gevolg van het bijtincident.

  • d. Gevaarlijke hond: een hond die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.

  • e. Hinderlijke hond: een hond die een licht bijtincident heeft veroorzaakt.

  • f. Kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een deugdelijke lijn met een lengte, die gemeten van hand tot halsband, niet langer is dan 1,50 meter.

  • g. Muilkorf: een muilkorf gemaakt van stevig kunststof of van stevig leer, of van beide stoffen, die met een stevige leren riem rond de hals zo is aangebracht dat verwijdering zonder hulp van een mens niet mogelijk is en die zo is gemaakt dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek van de hond toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

Artikel 2 Hinderlijke hond

  • 1. Het college vindt een hond hinderlijk, in de zin van artikel 2:59 APV, als een hond een persoon of een ander dier bijt, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen. Het college geeft de eigenaar of houder van de hond een waarschuwing en kan daarbij een aanlijngebod opleggen.

  • 2. Het aanlijngebod geldt zolang de hond in leven is, met uitzondering van artikel 5 lid 3.

Artikel 3 Gevaarlijke hond

  • 1. Het college verklaart een hond gevaarlijk, in de zin van artikel 2:59 APV, als er sprake is van een ernstig bijtincident. Afhankelijk van de ernst van het incident kan worden overgegaan tot inbeslagname van de hond, of kan worden besloten tot het opleggen van een aanlijn- en muilkorfgebod.

  • 2. Het college acht een hond ook gevaarlijk, in de zin van artikel 2:59 APV en legt een aanlijn- en muilkorfgebod voor de hond op aan de houder of eigenaar van de hond als de hond meerdere keren binnen een periode van twee jaar een persoon of een ander dier bijt, ook als daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

  • 3. Het aanlijn- en muilkorfgebod geldt zolang de hond in leven is, met uitzondering van artikel 5 lid 3.

Artikel 4 Boete

Overtreding van het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod in artikel 2 en 3 wordt op grond van artikel 2:59 APV en de daaraan gekoppelde feitcode zoals vermeld in de ‘Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen’ bestraft. Ook kan een last onder dwangsom worden opgelegd.

Artikel 5 Gedragstest

  • 1. In opdracht van de eigenaar of houder wordt bij de hond een gedragstest afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. Dit zogenaamde risico-assessment moet altijd worden afgenomen door een door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied benoemde gedragskeurmeester dan wel een andere erkende en door de gemeente goedgekeurde onderzoeker of faculteit.

  • 2. De kosten voor het laten uitvoeren van een risico-assessment door de eigenaar of houder van de hond zijn voor rekening van de eigenaar of houder van de hond.

  • 3. Het college kan op schriftelijk verzoek van de eigenaar of houder van de hond de opgelegde maatregel opheffen, als de eigenaar of houder van de hond door middel van de in lid 1 genoemde gedragstest aannemelijk heeft gemaakt dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is.

Artikel 6 Afstand doen of inbeslagname

  • 1. Als de eigenaar of houder van een hond, welke op grond van artikel 3 van dit uitvoeringsbesluit door het college is aangemerkt als gevaarlijk, in strijd met het aanlijn- en muilkorfgebod handelt en de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, wordt de houder of eigenaar gevraagd om vrijwillig afstand te doen van zijn hond.

  • 2. Het college kan besluiten tot onvrijwillige inbeslagname van een hond op grond van artikel 5:31, tweede lid, van de Awb:

    • a.

      als de in het eerste lid genoemde situatie zich heeft voorgedaan en de eigenaar of houder hierop niet vrijwillig afstand doet van de hond, of;

    • b.

      bij (zeer ernstige vrees voor het ontstaan van) een ernstig bijtincident.

  • 3. Bij het in het tweede lid, onder a en b, omschreven onvrijwillig in beslag nemen van de hond geeft het college opdracht de hond te laten onderwerpen aan een gedragstest, conform bepaald onder artikel 5 van dit uitvoeringsbesluit.

  • 4. Als uit de gedragstest, als bedoeld in het derde lid, blijkt dat de hond niet herplaatsbaar is bij een andere eigenaar of anderszins het risico op bijtincidenten kan worden voorkomen, wordt door het college besloten deze hond te laten euthanaseren. Een bevoegde dierenarts euthanaseert de hond.

  • 5. De kosten van vervoer, opvang/verblijf, (medische) verzorging, gedragstest, eventuele overige noodzakelijke kosten na inbeslagname en eventueel de kosten voor het laten uitvoeren van euthanasie komen volledig voor rekening van de eigenaar of houder van de hond en worden op hem/haar verhaald.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1. Dit uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als "Uitvoeringsbesluit Protocol bijtincidenten honden".

  • 2. Het college kan, in gevallen waarbij toepassing van dit uitvoeringsbesluit gelet op het te beschermen belang leidt tot onevenredige gevolgen voor belanghebbenden, afwijken van dit uitvoeringsbesluit.

  • 3. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Ondertekening

Bijlage 1

Hoog-risico honden

Rijksoverheid heeft een lijst opgesteld met hoog-risico honden. Binnen- en buitenlandse experts hebben deze lijst samengesteld. De lijst wordt de komende jaren uitgebreid. Het gaat om de volgende hondenrassen:

  • Akita

  • American Bulldog

  • American Pitbull Terriër

  • American Staffordshire Terrier

  • Boerboel

  • Bull Mastiff

  • Bull Terrier

  • Cane Corso

  • Dogo Argentino

  • Dogo Canario

  • Staffordshire Bull Terrier

  • Rottweiler

  • Tosa

  • Fila Brasileiro

  • Anatolische herder

  • Zuid-Russische Owcharka

  • Kaukasische Owcharka

  • Pitbull achtigen: alle kruisingen met een pitbull: pocket bully, micro bully, pocket pitbull, extreme pocket bully, Regular bully, Regular Pitbull, xl en xxl pitbull, xl en xxl bully, rednose pitbull, rednose bully

  • Bully Kuta

  • Alano

  • Bandog

Let op! Honden met een stamboom erkent door de Raad van Beheer vallen niet onder de categorie hoog-risico hond.

(behorend bij het uitvoeringsbesluit ‘Protocol bijtincidenten honden’)

1. Inleiding

De openbare ruimte in Loon op Zand wordt gedeeld met veel mensen en dieren. Honden mogen geen gevaar vormen. Vanuit oogpunt van veiligheid en welzijn van mensen en dieren is het gewenst dat wordt ingegrepen bij hinderlijke en gevaarlijke honden.

Het is gewenst om beleid vast te stellen waarin maatregelen worden beschreven die genomen worden bij bijtincidenten. Het uitvoeringsbesluit Protocol bijtincidenten honden voorziet hierin. Dit beleid vormt een uitwerking van de (college)bevoegdheid van artikel 2:59 (gevaarlijke of hinderlijke honden) van de Algemene Plaatselijke Verordening 2020 (APV).

Voor de goede orde wordt opgemerkt dat bij overlast door honden zowel strafrechtelijk optreden mogelijk is door de politie/Openbaar Ministerie als bestuursrechtelijk optreden door de gemeente. Dit beleid gaat alleen in op de bestuursrechtelijke verantwoordelijkheden van de gemeente (lees: het college van B&W).

Daarnaast heeft de burgemeester de mogelijkheid om in onvoorziene acute situaties op te treden met de lichte bevelsbevoegdheid als bedoeld in artikel 172 lid 3 Gemeentewet2. Het spoedkarakter van die bevoegdheid verdraagt zich niet met het opstellen van beleid voor die bevoegdheid.

Dit beleid beperkt zich daarom tot de bestuursrechtelijke bevoegdheden van het college.

2. Doel

Het uitvoeringsbesluit geeft duidelijkheid over de wijze waarop wordt ingegrepen na een bijtincident of na een dreigend bijtincident. Hierbij wordt opgemerkt dat het uitvoeringsbesluit zich beperkt tot honden die (dreigen te) bijten. Dit betekent niet dat anderszins hinderlijke honden geen maatregel opgelegd kunnen krijgen als bedoeld in artikel 2:59 APV. In het bijtprotocol is vastgelegd hoe in het algemeen wordt ingegrepen bij bijtincidenten. De incidenten zijn vaak afhankelijk van de specifieke situatie en omstandigheden. In sommige gevallen kan het college afwijken van het algemene beleid. Het college kan hierbij zowel zwaardere maatregelen als lichtere maatregelen opleggen.

3. Procedure

3.1 Registratie (Stap 1)

Inwoners van de gemeente Loon op Zand kunnen bij de politie (0900-8844) melding of aangifte doen van een bijtincident. Als er een aangifte wordt opgenomen, wordt door de politie gelijk beoordeeld of strafvervolging mogelijk is. Met de politie is afgesproken dat in de registratie, voor zover bekend, de volgende gegevens worden opgenomen:

  • personalia eigenaar/houder;

  • personalia benadeelde partij;

  • personalia getuige(n);

  • gegevens van bijtende hond inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie van paspoort en/of stamboomgegevens;

  • als van toepassing gegevens slachtoffer;

  • als van toepassing gegevens van gebeten hond of inclusief vermelding van ras, chipnummer

  • roepnaam hond, kopie paspoort en/of stamboomgegevens;

  • als van toepassing gegevens van gebeten dier of object;

  • aard en omvang van letsel en schade;

  • omstandigheden en aanleiding waaronder de hond heeft gebeten;

  • of de hond mee naar huis is of in beslag is genomen en op welke grond (straf- of bestuursrecht);

  • of er andere of ‘oudere’ meldingen (tot 2 jaar terug) over desbetreffende hond in het systeem aanwezig zijn.

De politie geeft deze melding door aan de adviseur openbare orde en veiligheid. Soms worden meldingen van bijtincidenten bij de gemeente gedaan. De gemeente deze meldingen zo volledig mogelijk door naar de politie.

De gemeente doet zelf de registratie van de bestuurlijke maatregelen die het college oplegt. Als de gemeente een verzoek om een kort aanlijngebod van de hond en/of een muilkorfgebod voor de hond krijgt van een inwoner voor de hond van een andere inwoner, dan vindt er altijd afstemming met de politie plaats.

3.2. Beoordeling bijtincident (stap 2)

Na het verzamelen van de gegevens beoordeeld de gemeente het incident. Uitgangspunt in onze gemeente is dat iedereen zich vrij in de openbare ruimte moet kunnen bewegen en iedereen zijn werk moet kunnen uitoefenen, zonder een (dreigend) bijtincident door honden.

In de situatie dat een eigenaar - desgevraagd - besluit vrijwillig afstand te doen van de hond, ligt er geen taak meer voor de gemeente en sluit de gemeente het dossier. Als er geen vrijwillige afstand wordt gedaan treedt de gemeente op. Het optreden is afhankelijk van de ernst van het bijtincident.

De gemeente hanteert bij incidenten de kwalificaties lichte en ernstige bijtincidenten.

3.2.1 Lichte bijtincidenten

  • 1.

    Bij een licht bijtincident bijt een hond een ander dier of persoon en is er geen sprake van letsel of sprake van gering letsel waarbij geen medische behandeling nodig is.

  • 2.

    Een licht bijtincident wordt bij een tweede melding van een licht bijtincident binnen twee jaar opgeschaald naar een ernstig bijtincident.

  • 3.

    Een licht bijtincident door een hond dat vermeld staat op de lijst van hoog-risico honden van het ministerie wordt opgeschaald naar een ernstig bijtincident.

3.2.2 Ernstige bijtincidenten

Een ernstig bijtincident is bijvoorbeeld:

  • 1.

    als het bijtincident ernstige gevolgen heeft, doordat een persoon, hond of ander dier overlijdt als direct gevolg van het bijtincident;

  • 2.

    als een hond ernstig letsel toebrengt aan een persoon, hond of ander dier;

  • 3.

    als meer dan één keer binnen een periode van twee jaar een bijtincident zonder ernstig letsel of ernstige gevolgen plaatsvindt;

  • 4.

    als er sprake is van een bijtincident door een hond dat vermeld staat op de lijst van hoog-risico honden;

  • 5.

    in ieder ander geval dat het college aanmerkt als ernstig.

3.3 Waarschuwingsbrief (stap 3)

Bij een licht bijtincident wordt de eigenaar gewaarschuwd met een aangetekende brief.

In de waarschuwingsbrief staat dat de gemeente het vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid onacceptabel vindt dat een mens of dier of in plaats daarvan een voorwerp gebeten wordt. Ook verwacht het college dat de eigenaar alle maatregelen treft om herhaling van een incident te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door uit voorzorg de hond aan te lijnen en te muilkorven op openbaar gebied of het plaatsen van een deugdelijke omheining of het volgen van een gedragstraining.

Het college kan in situaties ook zelf besluiten om een aanlijngebod op te leggen. Na het tweede bijtincident door dezelfde hond dient de politie een verzoek tot het opleggen van een kort aanlijn- en muilkorfgebod in bij de gemeente. Dit verzoek is gemotiveerd op basis van een bestuurlijke rapportage of sfeerrapportage.

3.4 Voornemen tot bestuursrechtelijk traject (stap 4)

Bij een ernstig bijtincident is het uitgangspunt dat het college besluit tot het gevaarlijk verklaren van de hond op grond van artikel 2:59 APV. Het gevolg hiervan is het opleggen van een aanlijn- en muilkorfgebod.

De eigenaar/houder ontvangt een voorgenomen besluit (gevaarlijk verklaring) met de voorgestelde maatregelen.

3.5 Zienswijze (stap 5)

Binnen 5 werkdagen kan de eigenaar/houder een zienswijze tegen het voorgenomen besluit indienen.

Deze termijn van 5 werkdagen kan korter zijn als het college dit gezien de feiten en omstandigheden noodzakelijk acht. Is de houder/eigenaar het niet eens met het voornemen dan mag hij voor eigen rekening een gedragstest uit laten voeren via de daartoe bevoegde instantie, om aan te tonen dat zijn hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. De gemeente moet het rapport rechtstreeks van de toetsende instantie te ontvangen.

Een risico-assessment is bijvoorbeeld een MAG-test (Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag), agressietest (zoals ontwikkelt door de universiteit Utrecht) of een TOP-test (Toetsing Op Persoonlijkheid). Een professionele gedragsbeoordelaar heeft de opleiding tot gedragskeurmeester of gedragsbeoordelaar met succes afgerond en beschikt over (voldoende recente) praktijkervaring, zoals een door de Raad van Beheer op kynologisch gebied Nederland benoemde gedragskeurmeester.

3.6 Besluit tot opleggen van geboden of verboden (stap 6)

Vervolgens neemt het college of de burgemeester een besluit. Dit kan een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod zijn. Bij ontvangst moet het besluit direct worden uitgevoerd.

Als de test wordt uitgevoerd, dan moet de houder of eigenaar van de hond de rekening voorafgaand aan de test te voldoen. In overleg met de onderzoeker en de houder of eigenaar wordt een datum, tijdstip en locatie afgesproken waarop de test kan worden afgenomen. Binnen drie weken na afname van de test ontvangt de gemeente van de onderzoeker een advies over het gedrag van de hond. De gemeente neemt in beginsel het advies van de onderzoeker over in het definitieve besluit aan de houder/eigenaar.

Als de houder/eigenaar afziet van de gedragstest, dan wordt alsnog een besluit tot het opleggen van een of meerdere geboden genomen voor onbepaalde tijd. Een besluit tot het opleggen van de geboden is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

Bij een ernstig bijtincident kan er ook aanleiding zijn om nader onderzoek te gelasten (gedragstest).

Voor de ernstige of herhaalde overtreding hebben we soms ook te maken met maatschappelijke onrust binnen een wijk of directe omgeving. Om deze onrust weg te nemen is het soms van belang dat de burgemeester (zie 4.3) ook maatregelen neemt. Als daar niet vrijwillig aan wordt meegewerkt door de eigenaar, verzorger of houder van de hond, kan op dat moment ook inbeslagname van de hond aan de orde zijn.

3.7 Bezwaar tegen besluit (stap 7)

De eigenaar/houder kan binnen 6 weken, nadat het besluit aan de eigenaar/houder bekend is gemaakt, bezwaar maken tegen het besluit.

4. Handhaving en sancties

4.1 Boete en last onder bestuursdwang

Als een hond als gevaarlijk of hinderlijk is verklaard op grond van artikel 2:59 van de APV, wordt gecontroleerd op het naleven van het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod. Het overtreden van het aanlijn- en/of muilkorfgebod is strafbaar gesteld in de APV van Loon op Zand. Dit betekent dat zowel politieambtenaren als gemeentelijke opsporingsambtenaren een bestuurlijke strafbeschikking mogen uitschrijven.

Met het beboeten kan directe handhaving plaatsvinden en bestraffen we de overtreder. Er zijn situaties denkbaar dat het - herhaaldelijk - uitschrijven van een boete niet leidt tot het naleven van artikel 2:59 van de APV. De hond blijft dan los of zonder muilkorf rondlopen. In dat geval kan de het college overgaan over tot het opleggen van een last onder bestuursdwang, als er sprake is van zeer ernstige vrees voor het ontstaan van een zeer ernstig bijtincident.

Het opleggen van een last onder bestuursdwang betreft het herstellen in een normale toestand door het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van de overtreding. Als de last niet is uitgevoerd, worden overgegaan tot feitelijk handelen door de hond in beslag te nemen. Daarmee wordt de overtreding effectief beëindigd en nadere overtreding voorkomen.

4.2 In beslagname

Het college is op grond van artikel 5:31, lid 2 Awb bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften met spoed te beletten of te beëindigen.

Het college besluit tot inbeslagname van de hond als:

  • de eigenaar/houder van een hond die door het college of de burgemeester als gevaarlijke hond is aangewezen in strijd met artikel 2:59 APV houdt en vervolgens de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen en direct optreden wordt verwacht of als er sprake is van (zeer ernstige vrees voor het ontstaan van) een zeer ernstig bijtincident; en

  • de eigenaar/houder van de hond niet vrijwillig afstand doet van de hond.

De burgemeester geeft het bevel tot inbeslagname en geeft de locatie van de hond door aan de politie. Een diensthondengeleider gaat samen met de plaatselijke politie ter plaatse over tot inbeslagname van de hond. De hond wordt onder gebracht op een geheime locatie. De diensthondengeleider regelt het vervoer naar de aangegeven locatie. De coördinatie verloopt via het team In beslag genomen goederen en dieren van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), 088-0424959, ibg@rvo.nl. Zij zorgen voor een locatiehouder.

De inbeslagname mag maximaal 4 weken duren, uitzonderingen daargelaten. De hond ondergaat een risico-assessment. Afhankelijk van de uitslag moet de hond inslapen, wordt hij aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie van de hond of wordt hij (onder voorwaarden) herplaatst bij een andere eigenaar. De hond mag in geen geval opnieuw in het bezit komen van de oorspronkelijke eigenaar.

4.2.1 Kostenverhaal

In de situatie dat het college of de burgemeester bestuursdwang toepast, zullen de daarmee gepaard gaande kosten verhaald worden op de eigenaar / houder van de hond. Hierbij kan gedacht worden aan de kosten van transport, opslag, noodzakelijke verzorging (voedsel) en het uitvoeren van de gedragstest.

4.3 Inbeslagname door burgemeester (verstoring van de openbare orde)

De burgemeester is op grond van artikel 172, lid 3, Gemeentewet bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.

De burgemeester besluit tot inbeslagname van de hond als:

  • de houder/eigenaar van een hond die door het de burgemeester als gevaarlijke hond is aangewezen in strijd met artikel 2:59 APV houdt en vervolgens;

  • de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

  • er sprake is van een verstoring van de openbare orde of van ernstige vrees daarvoor en de bevelen noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde.

De gemeente is zelf verantwoordelijk voor het vervoer en opslaan van de hond.

De coördinatie verloopt via het team In beslag genomen goederen en dieren van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), 088-0424959, ibg@rvo.nl. Zij zorgen voor een locatiehouder.

Met de locatiehouder kan besproken worden hoe het vervoer geregeld wordt of via de

dierenambulance. De gemeente is zelf verantwoordelijk voor het laten testen van de hond.

De inbeslagname mag maximaal 4 weken duren, uitzonderingen daargelaten. De hond ondergaat een risico-assessment. Afhankelijk van de uitslag moet de hond inslapen, wordt hij aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie van de hond of wordt hij (onder voorwaarden) herplaatst bij een andere eigenaar. De hond mag in geen geval opnieuw in het bezit komen van de oorspronkelijke eigenaar.

Belangrijk verschil met in beslagname op grond van spoedeisende bestuursdwang door de burgemeester:

  • er is sprake van een 'concreet en actueel gevaar voor de openbare orde';

  • er zijn geen andere, ‘minder vergaande maatregelen aanwendbaar';

  • de toepassing moet voortvarend plaatsvinden.

Bedreiging of verstoring van de openbare orde kan aan de orde zijn, als gevoelens van onrust ontstaan in de omgeving waar de hond normaliter verblijft. Dit kan blijken uit de ingewonnen informatie, bestuurlijke rapportages of uit processen-verbaal van bevindingen. Ook het gedrag van de eigenaar van de hond kan hiertoe aanleiding geven. De eigenaar bagatelliseert bijvoorbeeld het

incident waardoor een gerechtvaardigde vrees voor herhaling bestaat en uit het dossier blijkt dat het probleem ook niet alleen bij de hond ligt.

In een situatie waarbij de openbare orde wordt bedreigd of verstoort door dreigende overtreding, zal na inbeslagname zoals aangegeven nader onderzoek gedaan moeten worden om te komen tot vervolgbesluitvorming. Door een gecertificeerde instelling zal bezien worden of de hond herplaatst moet worden of - in overleg met het OM - geëuthanaseerd moet worden.

4.3.1 Kostenverhaal

De kosten die gepaard gaan met de inbeslagname op grond van artikel 172 Gemeentewet kunnen niet verhaald worden.

5. Heroverweging van het aanlijn- en/of muilkorfgebod

Een aanlijn- en/of muilkorfgebod legt het college op voor onbepaalde tijd.

De eigenaar of houder van een hond, die een aanlijn- en/of muilkorfgebod opgelegd heeft gekregen, kan handelingen verrichten waardoor het college of de burgemeester het besluit heroverweegt. De eigenaar van de hond kan de hond zelf laten onderzoeken door een daartoe gecertificeerde instelling. Dit gebeurt op zijn kosten. Als uit het onderzoek blijkt dat de hond geen gevaar (meer) vormt, of als de eigenaar en/of hond (een) cursus(sen) heeft/hebben gevolgd, die door de onderzoeker wordt voorgesteld en uit het onderzoek vervolgens blijkt dat de hond geen gevaar (meer) vormt, kan de burgemeester het besluit tot het opleggen van een aanlijn- en of muilkorfgebod van de hond heroverwegen.

De eigenaar/houder van de hond moet een schriftelijk verzoek indienen waarin wordt gevraagd om het besluit te heroverwegen. Een kopie van de schriftelijke rapportage van het onderzoek moet zijn toegevoegd.

Het college of de burgemeester neemt het resultaat van het onderzoek mee in de heroverweging van het besluit. Mocht het college of de burgemeester bij de heroverweging afwijken van het advies van de onderzoeker, dan zal dit in het besluit worden gemotiveerd.

6. Afwijken van beleid

Dit beleid legt vast hoe de gemeente omgaat met bijtincidenten. Deze incidenten zijn afhankelijk van de situatie. In voorkomende gevallen is het voor het college of de burgemeester mogelijk om af te wijken van het bovenstaande beleid, zowel met lichtere maatregelen als met verzwarende maatregelen. Dit betekent dat stappen kunnen worden overgeslagen, dan wel dat een lichtere vorm kan worden gekozen bij het afhandelen van een melding.

Redenen voor lichtere maatregelen kunnen zijn:

  • het gevolgd hebben van een cursus;

  • maatregelen treffen, zoals de hond altijd aangelijnd uitlaten;

  • de reden voor het bijtincident ligt in zelfverdediging van de hond.

Redenen voor verzwarende maatregelen kunnen zijn:

  • als de eigenaar het incident bagatelliseert;

  • als de eigenaar de hond heeft aangezet tot bijten;

  • advies van deskundige(n) (dierenpolitie, dierenarts)

  • Mate van aantasting van de openbare orde en/of de veiligheid;

  • Een signaal van een andere gemeente waar eerder een incident heeft plaatsgevonden en dit incident eventueel aanleiding is geweest voor het nemen van een besluit;

  • Documentatie die aantoont dat sprake is van een bepaalde situatie (foto’s van het gevaarlijke gedrag, afschrift van een eerder afgegeven signaal);

  • De hondensoort, zie bijlage 1.

Bij afwijking van het beleid, wordt dit gemotiveerd. Deze mogelijkheid om van het beleid af te wijken is van groot belang, juist omdat een goede afhandeling van een bijtincident afhankelijk is van de specifieke aard en omvang van het incident.

7. Strafrechtelijk traject

7.1 Strafrechtelijke inbeslagname van de hond

Als er sprake is van het door de eigenaar aanhitsen tot agressief gedrag of het niet terughouden van een hond, die een mens aanvalt (artikel 425, onder ten 1e of ten 2e Wetboek van strafrecht), kan de politie een aangifte opnemen en in een heterdaad situatie (al dan niet in overleg met de officier van justitie) overgaan tot (strafrechtelijke) inbeslagname van de hond. De politie moet altijd vragen of de eigenaar/houder afstand wil doen van de hond.

7.2 Strafrechtelijke overtreding van een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod

Bij overtreding van het korte aanlijn- en zo mogelijk het muilkorfgebod in combinatie met een nieuw bijtincident kan de officier van justitie onttrekking van de hond aan het verkeer vorderen. In het uitzonderlijke geval dat tot inbeslagname is overgegaan, gaat het OM over tot vervreemden van de hond en zal in het uiterste geval overgaan tot het laten inslapen van de gevaarlijke hond.

Het laten inslapen van de gevaarlijke hond gebeurt onder toezicht (direct en op kosten) van verdachte/betrokkene.

8. Civielrechtelijk traject

Het is mogelijk dat slechts sprake is van een civielrechtelijk schade-incident. De politie wijst de dader en het slachtoffer van het bijtincident op rechten en plichten en adviseert partijen om de schade onderling te regelen.

Deze regeling wordt aangehaald als: uitvoeringsbesluit ‘Protocol bijtincidenten honden’.

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Loon op Zand op 7 juli 2020.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris a.i.,

mr. A.J.C.M. de Kroon

de burgemeester,

J. van Aart


Noot
1

Zie bijlage 1

Noot
2

In uitzonderlijke gevallen of zeer ernstige situaties is het mogelijk om van dit uitvoeringsbesluit af te wijken en kan de burgemeester overgaan tot het toepassen van (spoed)bestuursdwang op grond van artikel 5:31 lid 2 Awb of op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet het bevel geven om direct over te gaan tot onvrijwillige inbeslagname van een hond, als er vrees is voor de verstoring van de openbare orde en de eigenaar of houder van de hond geen vrijwillige afstand doet.