Regeling vervallen per 01-01-2020

Nadere Regels Jeugdhulp gemeente Lopik 2015

Geldend van 28-01-2015 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Nadere Regels Jeugdhulp gemeente Lopik 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik;

gelet op de Verordening jeugdhulp gemeente Lopik 2015, vastgesteld in de raad van 28 oktober 2014;

gezien het advies van Adviesraad Sociaal Domein;

besluit:

vast te stellen de “Nadere Regels Jeugdhulp gemeente Lopik 2015

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    verslag: schriftelijke weergave van het onderzoek als bedoeld in artikel 6 van de verordening. Een ondertekend verslag kan door het college aangemerkt worden als een aanvraag van een voorziening.

  • b.

    Verordening: Verordening Jeugdhulp gemeente Lopik 2015

VORMEN VAN JEUGDHULP

Uitwerking van artikel 2 van de verordening

Artikel 2. Vormen van overige en individuele voorzieningen

  • 1. De volgende overige voorzieningen zijn onder andere beschikbaar:

    • a.

      Versterken van de sociale context:

      • i.

        Algemene (ook digitale) informatieverstrekking omtrent ontwikkelingsbehoeften jeugdigen en opvoedingsvragen opvoeders;

      • ii.

        Activiteiten ter versterking van de pedagogische civil society, zoals stimuleren en faciliteren van initiatieven vanuit de informele netwerken, steuncontacten tussen ouders en jongeren en intergenerationele contacten die een bijdrage leveren aan een gezonde en veilige opgroei- en opvoedomgeving, mogelijkheden voor ouders/opvoeders om elkaar te ontmoeten;

      • iii.

        Laagdrempelige opvoedondersteuningsactiviteiten;

      • iv.

        Maatjesprojecten, vrijwilligersinzet, zelforganisaties gericht op ondersteuning van opgroeien en opvoeden;

      • v.

        Mantelzorgondersteuning voor kinderen en gezinnen.

    • b.

      Basisondersteuning

      • i.

        Bieden van informatie, advies en consultatie bij opgroei en opvoedvragen;

      • ii.

        Ondersteuning en lichte hulp voor jeugdigen en/of ouders, waaronder vormen van vrij toegankelijke hulp, gericht op het creëren van een stabiele opvoed- en opgroeisituatie;

      • iii.

        Ondersteuning en lichte hulp aansluitend bij de onderwijs/ opvangsetting, waarbij ondersteuning voor opvoeders en jeugdigen geboden wordt. Het betreft activiteiten die in een onderwijssetting plaatsvinden waarbij de nadruk ligt op zorg;

      • iv.

        Regulier casemanagement: het systematisch coördineren, afstemmen en volgen van de benodigde hulpverlening aan jeugdigen en/of gezinnen, waarbij meerdere hulpverleners betrokken zijn.

  • 2. De volgende individuele voorzieningen zijn onder andere beschikbaar:

    • a.

      Voorzieningen behorend bij flexibele ondersteuning, waaronder:

      • i.

        Specifieke jeugdhulptrajecten gericht op jeugdige en/of gezinssysteem;

      • ii.

        Langdurige ‘leun en steun’ contacten;

      • iii.

        Dag- of weekendopvang, respijtzorg;

      • iv.

        Deskundigheidsbevordering voor werkers in de basisondersteuning en medewerkers in voorzieningen als onderwijs, kinderdagcentra, peuterspeelzalen;

      • v.

        Specifieke multidisciplinaire interventies gecoördineerd uitgevoerd door verschillende zorgaanbieders voor gezinnen met meervoudige problemen.

    • b.

      Intensieve ondersteuning:

      • i.

        Intensieve en meer langdurige interventies gericht op behandeling, herstel en/of rehabilitatie;

      • ii.

        Intensieve dagbehandeling op maat;

      • iii.

        Inzet van (tijdelijke) vervangende opvoedsituatie, verblijf (op maat) van cliënten buiten de gewone leef/gezinssituatie;

      • iv.

        Inzet van spoedzorg en crisisopvang (bij acute onveiligheid en/of inzet van crisisplekken vanuit verblijfsfuncties;

      • v.

        Gedwongen jeugdhulp en dwang en drangtrajecten;

      • vi.

        Specialistische diagnostiek.

Artikel 3. Voorwaarden, beoordeling en afweging toegang individuele voorziening

  • 1. Het college kent een individuele voorziening toe voor zover in het verslag zoals bedoeld in artikel 7 van de verordening wordt vastgesteld dat de jeugdige:

    • a.

      op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

    • b.

      geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een andere voorziening, of;

    • c.

      geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een overige voorziening.

  • 2. Het college kent eveneens een individuele voorziening toe voor zover met betrekking tot de jeugdige een verwijzing zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Verordening is afgegeven.

Artikel 4. Onderdelen beschikking individuele voorziening

  • 1. Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing, en

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 2. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een PGB wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het PGB wordt aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het PGB;

    • c.

      wat de hoogte van het PGB is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het PGB is bedoeld, en

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het PGB.

PGB

Uitwerking van artikel 10 van de verordening

Artikel 5. Regels voor PGB

  • 1. Het tarief voor een PGB:

    • a.

      is gebaseerd op een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan over hoe zij het PGB gaan besteden;

    • b.

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, en

    • c.

      bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

  • 2. De hoogte van een PGB kan zijn opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) en reiskosten.

  • 3. De persoon aan wie een PGB wordt verstrekt, kan de jeugdhulp alleen betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk, wanneer er sprake is van een zware beperking en deze vorm van ondersteuning noodzakelijk is voor het kunnen wonen en functioneren van de jeugdige binnen het eigen gezin. Voor deze vorm van besteding van PGB gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      De hulp is niet goed vooraf in te plannen.

    • b.

      De hulp moet op bovengebruikelijke tijden geleverd worden.

    • c.

      De hulp moet op veel korte momenten per dag geboden worden

    • d.

      De hulp moet op verschillende locaties worden geleverd.

    • e.

      De hulp moet 24 uur per dag en op afroep beschikbaar zijn.

    • f.

      De hulp moet vanwege de aard van de beperking geboden worden door een persoon waar de

    • g.

      jeugdige geen hechtings- of contactprobleem mee heeft.

  • 4. Het uurtarief voor geboden zorg vanuit het sociale netwerk bedraagt maximaal € 20,--.

  • 5. Voor PGB zorgaanbieders gelden de volgende kwaliteitseisen

    • a.

      VOG verklaring van de professionals.

    • b.

      Een zorgaanbieder mag niet op de zwarte lijst van de gemeente staan vanwege ondeskundige zorg, het handelen in strijd met de (Jeugd)wet, het Besluit en de gemeentelijke voorwaarden en beleid, misleiding, fraude en uitbuiting personeel.

    • c.

      Jeughulpverleners zijn geregistreerd in het beroepsregister zoals bedoeld in het Besluit

    • d.

      Hulpaanbieders en vrij gevestigden moeten zijn aangesloten bij een professioneel collectief. Het collectief is mee verantwoordelijk voor de kwaliteit van de hulpverlening.

    • e.

      Hulpaanbieders zijn verplicht te melden in de verwijsindex (VIR) en hanteren de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

    • f.

      Hulpverleners kunnen de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning is gewenst, bijvoorbeeld van uit het flexibele aanbod dan wel specialistische hulp.

    • g.

      De hulpaanbieder werkt actief samen met ander jeugdhulpverleners wanneer er sprake is van een bedreiging van de veiligheid of welzijn van de jeugdige of betrokkenen.

INSPRAAK EN MEDEZEGGENSCHAP

Uitwerking van artikel 15 van de verordening

Artikel 6 Inspraak en medezeggenschap

  • 1. Op deze nadere regel is de inspraakverordening van de gemeente Lopik en verordening van de Adviesraad Sociaal Domein Lopik van toepassing.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeerregel

  • 1. Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2015

  • 2. Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: ‘Nadere regels jeugdhulp gemeente Lopik 2015’

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 25 november 2014 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik,
De secretaris, De voorzitter,
De heer H. Capel Mevrouw mr. R.G, Westerlaken-Loos

Toelichting bij Nadere Regels Jeugdhulp gemeente Lopik 2015

Artikel 1. Begripsbepalingen

Behoeft geen toelichting

 

 

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

Hieronder worden enkele vormen van jeugdhulp kort nader toegelicht.

 

Eerste lid, onder a: de versterking van de sociale context waarin gezinnen opvoeden en kinderen opgroeien.

 

Tweede lid, onder a:

onder 1) daaronder vallen bijvoorbeeld coachingstrajecten en vormen van e-hulp;

onder 3) daaronder vallen bijvoorbeeld trajecten zoals onder meer in zorgboerderijen geboden worden;

onder 5) deze interventies worden uitgevoerd volgens het principe van ‘Eén Gezin één plan’.

 

Tweede lid, onder b: intensieve ondersteuning bestaat uit een keten van specialistische poliklinische behandelactiviteiten, deeltijd- of dagbehandeling en of klinische opname en gedwongen jeugdhulp.

 

Tweede lid, onder b:

onder 3) hieronder vallen bijvoorbeeld pleegzorg, intramurale opvang, 24uurs opvang, pleegzorg in eigen netwerk, gesloten jeugdzorg, klinische opname en kinder- en jeugdpsychiatrie;

onder 5) hieronder vallen bijvoorbeeld Jeugdzorgplus en enkele vormen van hoog specialistische GGZ, inzet van zorgtrajecten gericht op het voorkomen van uithuisplaatsing en inzet van specifieke zorgtrajecten gericht op het voorkomen van terugval.

 

Het is mogelijk om verschillende voorzieningen genoemd in dit artikel met elkaar te combineren, zodat passende jeugdhulp ingezet kan worden.

 

Artikel 3. Voorwaarden, beoordeling en afweging toegang tot een individuele voorziening

De gemeente organiseert en regisseert de toegang naar jeugdhulp zo dicht mogelijk bij het kind en het gezin onder de noemer ‘Eén gezin, één plan’. Binnen het Breed Sociaal Loket Lopik zijn toegangsmedewerkers aangesteld. Aan de toegangsmedewerker de bevoegdheid van het college gemandateerd om de noodzakelijke jeugdhulp in te zetten. Hiermee geeft de gemeente vorm aan het uitgangspunt één gezin, één plan, één regisseur. Uitgaande van dit model zal de toegangsmedewerker ook gemandateerd worden om jeugdhulp in te zetten wanneer de toegang via de huisarts loopt. Met de huisartsen en de zorgaanbieders moeten over de uitvoering afspraken worden gemaakt. In de praktijk kunnen tussen de professionals onderling en of met de opvoeders verschillen van inzichten ontstaan over het plan en de in te zetten jeugdhulp. Daarom moeten binnen de afspraken de rollen en verantwoordelijkheden helder worden beschreven en duidelijke procesafspraken worden gemaakt.

 

Artikel 4. Onderdelen beschikking

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 5. Regels voor PGB

In artikel 8.1.1, vijfde lid, onderdeel a, van de wet is bepaald dat het college een PGB kan weigeren voor zover de kosten van het betrekken van de jeugdhulp van derden hoger zijn dan de kosten van de individuele voorziening. Zo wordt voorkomen dat inkoopvoordelen zouden wegvallen als te veel

personen zelf ondersteuning willen inkopen met een PGB. Een PGB is gemiddeld genomen ook goedkoper dan zorg in natura omdat er minder overheadkosten hoeven te worden meegerekend. De maximale hoogte van een PGB is in de nadere regels begrensd op de kostprijs van de in de

betreffende situatie goedkoopst adequate door het college ingekochte individuele voorziening in natura.

 

Inzet pgb voor eigen netwerk

We verstrekken alleen bij hoge uitzondering een PGB voor de bekostiging aan familie, huisgenoten of de sociale omgeving van een inwoner. Dit kan alleen in uitzonderlijke gevallen en situaties waarin sprake is van een zware beperking die bijv. ondersteuning of hulp noodzakelijk maakt bij het zelfstandig wonen. We hanteren hierbij de volgende overwegingen:

• De benodigde ondersteuning of hulp is niet goed vooraf in te plannen.

• De benodigde ondersteuning of hulp moet op bovengebruikelijke tijden geleverd worden.

• De benodigde ondersteuning of hulp moet op veel korte momenten per dag geboden worden

• De ondersteuning moet op verschillende locaties worden geleverd.

• Als het noodzakelijk is om 24 uur ondersteuning of hulp op afroep te organiseren.

• Als de ondersteuning of hulp door de aard van de beperking door een vaste hulpverlener moet worden geboden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een persoon met autisme of hechtingsproblematiek.

Het uurtarief voor geboden zorg door het eigen netwerk bedraagt maximaal € 20,-.

 

Kwaliteitseisen

Deze eisen zijn bedoeld om de kwaliteit van de PGB zorg op gelijke hoogte te krijgen als zorg in natura. Een PGB kan geweigerd worden wanneer de kwaliteit van de zorg niet gegarandeerd is.

Hiermee voorkomen we dat malafide aanbieders hulp in onze gemeente gaan aanbieden.

 

Artikel 6 en 7

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.