Verordening geurhinder en veehouderij 2008

Geldend van 22-04-2009 t/m heden

Intitulé

Verordening geurhinder en veehouderij 2008

De raad van de gemeente Lopik; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 maart 2009;

gehoord hebbende de inspraakreacties in deze raadsvergadering;

gelet op artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij;

b e s l u i t :- - - - - - - -

1. de Geurgebiedsvisie gemeente Lopik overeenkomstig de bij dit besluit beho-rende en als zodanig gewaarmerkte bijlage vast te stellen; 2. de navolgende verordening houdende regels met betrekking tot beslissingen inzake vergunningen krachtens de Wet milieubeheer voor veehouderijen, voor zover het betreft geurhinder vanwege tot die veehouderijen behorende dierverblijven, vast te stellen.

Artikel 1

Verordening geurhinder en veehouderij 2008

Artikel 1: begripsbepaling

bebouwde kom: het gebied dat als zodanig is aangegeven op de bijdeze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart;veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren;wet: de Wet geurhinder en veehouderij;geurbelasting: de waarde ter plaatse van de gevel van het gevoelige object, berekend met V-Stacks, uitgedrukt in Europese odour units per kubieke meter lucht;geurgevoelig object: zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder enveehouderij;odour units (ouE/m3; P98): Geurconcentratie als aantallen Europese odour units in een volume-eenheid lucht (ouE/m3), gemeten volgens de NEN-EN 13725:2003 “Luchtbepaling van de geurconcentratie door dynamische olfactometrie”. In deze verordening wordt voor de geurbelasting uitgegaan van het gebruikelijke 98-percentiel geurconcentratie. Dat betekent dat de – met een verspreidingsmodel – berekende geurconcentratie gedurende 98 procent van de tijdseenheid niet wordt overschreden;Overige dieren: landbouwhuisdieren zoals ook omschreven in het Besluit landbouw milieubeheer, behoudens dieren die zijn om te rekenen naar odour units, melkrundvee en vrouwelijk jongvee.

Artikel 2: aanwijzing gebieden

  • 1.

    Als gebied als bedoeld in artikel 6 lid 1, van de Wet wordt aangewezen het volgende gebied: het gehele grondgebied van de gemeente Lopik;

  • 2.

    Als gebied als bedoeld in artikel 6 lid 3, van de Wet wordt aangewezen het volgende gebied: het gehele grondgebied van de gemeente Lopik;

  • 3.

    Het gebied als bedoeld in de leden 1 en 2 wordt aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte Gebiedsvisie 2008 en bijbehorende kaarten (gebiedsindeling en geurhindercontouren);

  • 4.

    Voor de gebiedsindelingen zoals onderscheiden in de artikelen 3 en 4 van deze verordening wordt verwezen naar de in het derde lid genoemde Gebiedsvisie 2008;

Artikel 3: waarden voor de geurbelasting

In afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object in het gebied als genoemd in artikel 2 lid 1 van deze verordening:

  • a.

    Bebouwde kommen 2,0 odour units;

  • b.

    Uitbreidingsplan Uitweg en Benschop 4,0 odour units;

  • c.

    Buitengebied 8,0 odour units.

Artikel 4: waarden voor de afstand

In afwijking van artikel 4, lid 1 van de Wet bedraagt de minimale afstand voor de geurbelasting van een veehouderij met minder dan 200 stuks melkrundvee (en 140 stuks jongvee) en/of 50 overige dieren op een geurgevoelig object in het gebied als genoemd in artikel 2 lid 2 van deze verordening:

  • a.

    Bebouwde kom 50 meter;

  • b.

    Buitengebied 25 meter.

Artikel 5: citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening geurhinder en veehouderij 2008”.

Artikel 6: in werking treding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 22 april 2009.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lopik, ge-houden op 21 april 2009.
de griffier, de voorzitter,
MW. MR. G.M.G. DOLDERS MW. MR. R.G. WESTERLAKEN-LOOS