Regeling tegemoetkoming sociaal-medische kinderopvang gemeente Losser

Geldend van 06-07-2011 t/m heden

Intitulé

Regeling tegemoetkoming sociaal-medische kinderopvang gemeente Losser

Het college van burgemeester en wethouders van Losser;   BESLUIT:

vast te stellen de volgende regeling:   Regeling tegemoetkoming sociaal-medische kinderopvang gemeente Losser

Artikel 1 Begripsomschrijvingen algemeen

a. In deze regeling wordt voor de begripsomschrijvingen van kinderopvang, kindercentrum, gastouderbureau en kinderopvangtoeslag aangesloten bij de omschrijvingen opgenomen in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

b. Onder het begrip ouder of verzorger wordt verstaan: een in de gemeente Losser woonachtig persoon die een huishouding voert, waartoe het kind structureel behoort, op wie de kinderopvang betrekking heeft en die het kind opvoedt en verzorgt.

c. Onder het begrip tegemoetkoming wordt verstaan: een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang door de gemeente Losser.

d. Onder het begrip college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders van Losser.

Artikel 2 Begripsomschrijving sociaal-medische kinderopvang

Er is sprake van sociaal-medische kinderopvang, indien naar het oordeel van het college:

a. de ouder(s)/verzorger(s) een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking of ziekte heeft/hebben waardoor kinderopvang noodzakelijk is, en/of;

b. er op sociaal maatschappelijke gronden sprake is van een crisissituatie in het gezin, waardoor kinderopvang noodzakelijk is, en/of;

c. kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het kind noodzakelijk is.

Artikel 3 Toepassingsbereik

a. Deze regeling is van toepassing op de sociaal-medische kinderopvang, zoals omschreven in artikel 2.

b. Indien zich een situatie voordoet waarin de ouder(s) of verzorger(s) aanspraak kunnen maken op een kinderopvangtoeslag in gevolge Afdeling 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, kan geen beroep worden gedaan op deze regeling. In die situatie geldt de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen als een voorliggende voorziening.

c. Indien zich een situatie voordoet waarin de ouder(s) of verzorger(s) aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming in gevolge Hoofdstuk 3 van de Verordening tegemoetkoming kinderopvang gemeente Losser, kan geen beroep worden gedaan op deze regeling. In die situatie geldt de Verordening tegemoetkoming kinderopvang gemeente Losser als een voorliggende voorziening.

d. Indien zich een situatie voordoet waarin de ouder(s) of verzorger(s) aanspraak kunnen maken op een kindplaats in het kader van de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), kan voor wat betreft de aangeboden VVE-uren geen beroep worden gedaan op deze regeling. In die situatie geldt de Voor- en Vroegschoolse Educatie als een voorliggende voorziening.

Artikel 4 Criteria voor de tegemoetkoming

a. Een ouder of verzorger kan aanspraak maken op een tegemoetkoming in de door hem of zijn partner gemaakte noodzakelijke kosten van sociaal-medische kinderopvang jegens de gemeente Losser.

b. De tegemoetkoming beperkt zich tot de kosten voor kinderopvang die naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk zijn als gevolg van de sociaal-medische omstandigheden.

c. Voor de bepaling van de als noodzakelijk aan te merken kosten als hiervoor vermeld, wordt het gestelde in artikel 1.7, vierde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit betekent dat de gehanteerde uurprijs voor kinderopvang een door de minister bepaald bedrag, verschillend per soort kinderopvang, niet te boven mag gaan. Mocht dit het geval zijn dan wordt het maximumbedrag gehanteerd.

d. De hoogte van de tegemoetkoming wordt vastgesteld op 94 procent van de kosten genoemd onder b. met inachtneming van het gestelde onder c.

e. Indien er sprake is van onvoldoende financiële draagkracht op grond van de Wet werk en bijstand wordt de hoogte van de tegemoetkoming vastgesteld op 100 procent van de kosten genoemd onder b. met inachtneming van het gestelde onder c.

Artikel 5 Aanvraag

a. Een aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van sociaal-medische kinderopvang bevat:

• naam, adres en BSN-nummer van de ouder(s) of verzorger(s);

• naam, geboortedatum en BSN-nummer van het kind of de kinderen waarop de

aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

• een omschrijving van de omstandigheden die de opvang noodzakelijk maken;

• gegevens met betrekking tot het eventueel behandelend circuit;

• gegevens met betrekking tot de gevraagde kinderopvang (kindercentrum/ gastouderbureau, duur en aantal dagdelen);

• overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag om een tegemoetkoming.

b. De aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

c. De aanvraag wordt ingediend door de ouder(s) of verzorger(s) of namens hen door het (erkend) hulpverlenend circuit, zoals de huisarts, de specialist of het maatschappelijk werk. Ondertekening van de aanvraag vindt altijd plaats door de ouder(s) of verzorger(s).

d. In spoedeisende gevallen kan de kinderopvang ook mondeling worden aangevraagd, waarna achteraf de gegevens alsnog conform het gestelde onder a. en b. worden ingediend en het formulier wordt ondertekend door de ouder(s) of verzorger(s).

Artikel 6 Advies

a. Alvorens te besluiten op een aanvraag om een tegemoetkoming, wint de gemeente ten behoeve van de vaststelling van de noodzaak van de kinderopvang eerst het advies in van een organisatie of persoon die naar het oordeel van het college beschikt over adequate deskundigheid. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het eventueel aanwezige behandelend circuit.

b. Het verzoek om advies behelst tevens een verzoek om indicatie voor de noodzakelijke duur en intensiteit van de kinderopvang.

c. De maximale periode waarvoor een indicatie wordt gevraagd bedraagt één jaar.

d. De gemeente kan periodiek een herindicatie vragen met betrekking tot de noodzaak van de kinderopvang.

Artikel 7 Verlening van de tegemoetkoming

a. Het college besluit over de aanvraag binnen zes weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

b. Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de ouder(s)

of verzorger(s) hiervan schriftelijk in kennis.

c. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag om de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen of zoveel later als de kinderopvang van start is gegaan.

d. Het college kan in uitzonderingsgevallen, zulks naar het oordeel van het college, afwijken van het bepaalde onder c.

e. De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van maximaal één kalenderjaar.

f. In afwijking van het onder e. gestelde kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

Artikel 8 Betaling van de tegemoetkoming

a. De ouder(s) of verzorger(s) worden geacht zelf een contract af te sluiten met het door hen gekozen kindercentrum of gastouderbureau en zijn in beginsel zelf aansprakelijk voor de volledige kosten.

b. Het college betaalt de tegemoetkoming rechtstreeks aan het kindercentrum of het

gastouderbureau.

c. De tegemoetkoming wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald.

Artikel 9 De subsidievaststelling

a. Na beëindiging van de kinderopvang of het tijdvak waarover de tegemoetkoming is verstrekt, stelt de gemeente de subsidie bij beschikking vast.

b. Daartoe verstrekken de ouder(s) of verzorger(s) de daarvoor relevante gegevens.

Artikel 10 Verplichtingen van de ouder(s) of verzorger(s)

a. De ouder(s) of verzorger(s) doen het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

b. De ouder(s) of verzorger(s) verstrekken desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Indien de toepassing van deze regeling naar het oordeel van het college leidt tot een kennelijke hardheid kan zij besluiten daarvan af te wijken.

Artikel 12 Inwerkingtreding

a. Deze regeling treedt in werking 1 dag na bekendmaking.

b. Op deze datum vervalt de Regeling tegemoetkoming sociaal-medische kinderopvang Losser vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Losser d.d. 8 april 2008.

Ondertekening

Losser, 28 juni 2011
Het college van burgemeester en wethouders van Losser;
secretaris, burgemeester,   drs. J. van Dam drs. J.D. Westendorp