Regeling vervallen per 15-05-2020

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE 2012

Geldend van 04-07-2012 t/m 14-05-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE 2012

De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser, - gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel g, tweede lid, onderdeel b en artikel 35 lid 5, alsmede artikel 48 lid 4, van de Wet werk en bijstand; besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening maatschappelijke participatie 2012

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser;

    • c.
      • -

        alleenstaande: een alleenstaande als bedoeld in artikel 4, lid 1 sub a van de wet;

      • -

        alleenstaande ouder: een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, lid 1 sub b van de wet;

      • -

        gezin: een gezin als bedoeld in artikel 4, lid 1 sub c van de wet.

    • d.

      bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, sub c van de wet.

    • e.

      schoolgaand kind: ten laste komend kind van een ouder met een laag inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt;

    • f.

      maatschappelijke participatie: een sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

    • g.

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet waarbij een eventuele bijstandsuitkering in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op categoriale bijstand als inkomen wordt gezien;

    • h.

      vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de aanvraagdatum;

    • i.

      bijdrage: de bijstand als bedoeld in artikel 35, lid 5 van de wet.

Artikel 2 Doel en strekking

  • a.

    Degenen die tot de doelgroep, zoals omschreven in artikel 3 van deze verordening, behoren alsmede aan de voorwaarden voldoen, hebben om vergroting van de deelneming aan de samenleving van ten laste komende kinderen te bevorderen, recht op een bijdrage in de kosten hiervan.

  • b.

    Uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie van een ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, komen in aanmerking voor bijstandsverlening op grond van deze verordening.

Hoofdstuk 2 VOORWAARDEN

Artikel 3 Doelgroep

De alleenstaande ouder of het gezin met één of meer ten laste komende kinderen, met een laag inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, en die niet beschikt over in aanmerking te nemen vermogen.

Artikel 4 Vergoeding voor kosten maatschappelijke participatie

  • 1.

    Behoudens hetgeen hierover is bepaald in artikel 16 Wet werk en bijstand, verstrekt het college geen categoriale bijstand voor de kosten van participatie van schoolgaande kinderen die vallen onder de werkingssfeer van het gemeentelijk minimabeleid via de Kortingsregeling en het Jeugdsportfonds Overijssel.

  • 2.

    Wanneer het college besluit ook deel te nemen aan het Jeugdcultuurfonds Overijssel, geldt het Jeugdcultuurfonds Overijssel ook als fonds als bedoeld onder lid 1 van dit artikel.

  • 3.

    Indien de verstrekkingen via de gemeentelijke Kortingsregeling, het Jeugdsportfonds Overijssel en eventueel het Jeugdcultuurfonds Overijssel naar het oordeel van het college niet passend en toereikend zijn, kan het college individuele bijzondere bijstand verlenen voor de kosten van maatschappelijke participatie van het schoolgaande kind op basis van artikel 35 lid 1 van de wet.

Hoofdstuk 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 5 Onvoorziene gevallen en bevoegdheid van het college

  • 1.

    Door of namens het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels stellen.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie 2012.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad op 19 juni 2012; griffier, voorzitter,

Nota-toelichting Toelichting verordening maatschappelijke participatie 2012

Algemene toelichting Het wordt door de wetgever van wezenlijk belang geacht dat kinderen zich door maatschappelijke participatie kunnen ontplooien en ontwikkelen en daarin niet belemmerd worden door de financiële positie van de ouder(s). De gemeenten dienen daaraan bij te dragen door het voeren van beleid, gericht op inkomensondersteuning van ouders met schoolgaande kinderen. Het beleid daarvoor moet op basis van artikel 8 lid 1 worden vastgelegd in een gemeentelijke verordening. Op basis van artikel 8 lid 2 d dient opgenomen te worden op welke wijze het college invulling geeft aan het begrip maatschappelijke participatie. Maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen kan o.a. plaatsvinden door:

  • lidmaatschap van een jeugd- of sportvereniging;

  • deelneming aan muziek- en/of dansonderwijs;

  • bezoek aan zwembad, bibliotheek;

  • deelneming aan schoolreisjes, excursies en andere door school georganiseerde activiteiten; Voor al deze activiteiten kan een gehele of gedeeltelijke vergoeding worden verstrekt via het bestaande gemeentelijke minimabeleid (Kortingsregeling) en via het Jeugdsportfonds Overijssel. Mogelijk sluit de gemeente Losser zich aan bij het Jeugdcultuurfonds Overijssel. Wanneer dat het geval is, gelden vergoedingen vanuit het Jeugdcultuurfonds Overijssel ten behoeve van schoolgaande kinderen uit de gemeente Losser ook ter bevordering van de maatschappelijke participatie op basis van deze verordening. Om die reden worden deze regelingen als passende en toereikende voorliggende voorzieningen (artikel 15 lid 1 WWB) voor de kosten van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen beschouwd. In de voorliggende verordening wordt dit geregeld.