Verordening Participatieraad Sociaal Domein 2015 gemeente Losser

Geldend van 14-07-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening Participatieraad Sociaal Domein 2015 gemeente Losser

De raad van de gemeente Losser;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 juni 2015,

nummer 15.0002737

gelet op:

artikel 47 van de Participatiewet;

artikel 2.1.3. lid 3 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015;

artikel 2.10 Jeugdwet;

artikel 2 lid 3 van de Wet Sociale Werkvoorziening;

overwegende dat personen:

  • -

    bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet en/of hun vertegenwoordigers;

  • -

    personen die een doelgroep vormen of een voorziening ontvangen ingevolge de Wmo,  de Jeugdwet of de Wet sociale werkvoorziening en/of hun vertegenwoordigers;

  • -

    personen die betrokken zijn bij het beleid rondom sport en cultuur;

betrokken moeten worden bij de uitvoering van deze wetten en beleidsterreinen en het voor hen mogelijk moet zijn om invloed uit te oefenen op het lokale beleid;

 

en:

 

overwegende dat binnen het sociale domein steeds meer sprake is van een integrale aanpak;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen: de Verordening Participatieraad Sociaal Domein 2015 gemeente Losser.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1. Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 2. Wsw: Wet sociale werkvoorziening.

  • 3. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser

  • 4. Gemeente: de gemeente Losser.

  • 5. Participatieraad: onafhankelijke participatieraad Sociaal Domein.

  • 6. Ingezetene: de persoon die woonachtig is in de gemeente Losser en staat ingeschreven in de basis registratie personen van de gemeente Losser.

Artikel 2 Participatieraad Sociaal Domein

  • 1. De participatieraad is, voor zover redelijkerwijs mogelijk, zodanig samengesteld dat deze een afspiegeling is van cliënten en/of hun vertegenwoordigers van de Participatiewet, Wmo, Wsw, Jeugdwet, en de bij de beleidsterreinen Sport en Cultuur betrokken personen.

  • 2. De participatieraad bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste elf ingezetenen van de gemeente Losser, inclusief de voorzitter.

  • 3. Het college benoemt de voorzitter en de leden van de participatieraad.

  • 4. Het college werft de voorzitter en de leden via een open werving.

  • 5. Het lidmaatschap van de Participatieraad is onverenigbaar met:

    • a)

      het lidmaatschap van het college, de gemeenteraad of een raadscommissie;

    • b)

      het vervullen van werkzaamheden in opdracht van het gemeentebestuur;

    • c)

      een loondienstverband of bestuursfunctie bij een professionele zorgaanbieder of bij een door de gemeente gesubsidieerde  professionele instelling, die raakvlakken heeft met één van de betrokken cliëntgroepen.

  • 6. De zittingsduur van de voorzitter en de leden is maximaal vier jaar. Deze periode is één maal te verlengen met maximaal vier jaar.

  • 7. De participatieraad voert minimaal vier maal per kalenderjaar overleg met een vertegenwoordiger van of namens het college, waarvan éénmaal per jaar een evaluatie-overleg.

  • 8. Van de overleggen tussen Participatieraad en de vertegenwoordiger van of namens het college maakt de ambtelijk contactpersoon van de gemeente een verslag.

Artikel 3. Ambtelijk secretaris

Het college stelt een ambtenaar als ambtelijk secretaris aan om te waarborgen dat de participatieraad in staat is zijn taken naar behoren te vervullen.

Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden van het college, de participatieraad en de ambtelijk secretaris

Artikel 4. Taken van het college

  • 1. Het college vraagt over relevante beleidsontwikkeling en beleidsvoornemens advies aan de participatieraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het vast te stellen beleid, dat wil zeggen minimaal zes weken vóór besluitvorming in het college.

  • 2. Indien spoed vereist is, kan het college in overleg met de participatieraad, afwijken van de onder lid 1 genoemde termijn.

  • 3. Het advies van de participatieraad wordt door het college overgenomen of gemotiveerd afgewezen.

  • 4. Zowel het advies van de participatieraad als de reactie van het college worden door het college aan de gemeenteraad ter kennis gebracht.

  • 5. Het college zorgt ervoor dat de participatieraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling.

Artikel 5. Ondersteuning participatieraad

Het college zorgt voor adequate ondersteuning van de participatieraad. Hiertoe:

  • a.

    stelt het een vergaderruimte ter beschikking;

  • b.

    zorgt het ervoor, met inachtneming van artikel 4, eerste en tweede lid, dat adviesaanvragen en het conceptbeleid de participatieraad tijdig bereiken;

  • c.

    stelt ambtenaren van de gemeente in de gelegenheid een vergadering bij te wonen voor het geven van toelichting of uitleg, als daarom door de participatieraad is verzocht;

  • d.

    zorgt ervoor dat aan de participatieraad de nodige informatie wordt verstrekt voor zover dat nodig is voor het naar behoren functioneren van de participatieraad;

  • e.

    verstrekt de informatie, bedoeld onder d, op een zodanig tijdstip dat daadwerkelijk invloed mogelijk is op de beleidsvorming;

  • f.

    indien van toepassing, ziet het erop toe dat de participatieraad wordt geïnformeerd over de redenen van afwijking van het door de participatieraad gevraagd of ongevraagd gegeven advies.

Artikel 6. Taken en bevoegdheden van de participatieraad

  • 1. De participatieraad is een adviesorgaan van het college en brengt gevraagd en ongevraagd advies uit in verband met door het college voorgenomen beleid.

  • 2. Het advies als bedoeld in het eerste lid wordt tijdig, voordat het college voornemens is het beleid vast te stellen uitgebracht. Dat wil zeggen in ieder geval twee weken voor besluitvorming in het college.

  • 3. Indien spoed vereist is, kan de participatieraad in overleg met de ambtelijk secretaris, afwijken van de onder lid 2 genoemde termijnen.

  • 4. Met uitzondering van de daarbij gehanteerde gemeentelijke procedures en regelingen is de participatieraad niet bevoegd te adviseren en/of de gemeente te bevragen over:

    • a.

      klachten, bezwaarschriften en andere aangelegenheden die individueel van aard zijn, dan wel op individuele personen betrekking hebben;

    • b.

      de verplichte gemeentelijke uitvoering van wettelijke voorschriften binnen het sociaal domein, voor zover ten aanzien van de uitvoering daarvan geen ruimte voor eigen gemeentelijk beleid aanwezig is.

  • 5. De participatieraad stelt zich terughoudend op bij het adviseren over onderwerpen waarover in de voorgaande twee jaar al een advies is uitgebracht, tenzij zich inhoudelijke wijzigingen hebben voorgedaan.

  • 6. Ieder lid is bevoegd agendapunten aan te dragen. De wijze waarop wordt geregeld in het huishoudelijk reglement van de participatieraad, vast te stellen door de participatieraad.

  • 7. De voorzitter stelt, na overleg met de leden van de participatieraad en de ambtelijk secretaris, voorafgaand aan iedere vergadering de agenda samen.

  • 8. De vergaderingen van de participatieraad zijn openbaar.

  • 9. De participatieraad stelt een huishoudelijk reglement vast.

Artikel 7. Taken van de ambtelijk secretaris

De ambtelijk secretaris:

  • fungeert als eerste contactpersoon tussen participatieraad en de gemeente;

  • heeft, voorafgaand aan de vergadering, overleg met de voorzitter over het opstellen van de agenda van de participatieraad;

  • maakt de verslagen van de overleggen tussen de participatieraad en de gemeente.

Artikel 8. Budget participatieraad

  • 1. Ten behoeve van de participatieraad wordt jaarlijks een budget beschikbaar gesteld, ter hoogte van € 1.500,- .

  • 2. Ten laste hiervan kunnen onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging, groepsbindende activiteiten en organisatiekosten.

  • 3. Het college kan het budget, genoemd in lid 1 indexeren.

Artikel 9. Vergoeding aan de leden en de voorzitter

  • 1. De leden van de participatieraad ontvangen een bedrag van € 750,- per jaar en de voorzitter € 1.250, - per jaar als onkostenvergoeding.

  • 2. Het onder lid 1 genoemde bedrag wordt naar rato verminderd indien een lid of de voorzitter slechts een deel van het kalenderjaar deel uitmaakt van de participatieraad.

  • 3. Het college kan het budget genoemd in lid 1 indexeren.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 10. Intrekken oude verordening

De Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Participatieraad Sociaal Domein 2015 gemeente Losser.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad op 30 juni 2015;
griffier, voorzitter,

Toelichting

Algemeen

Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan diverse wetsartikelen.

De gemeente kiest voor een integrale aanpak binnen het sociaal domein. De instelling van één participatieraad voor het sociaal domein sluit daarbij aan. De verordening is in overeenstemming met de beleidsplannen die op de afzonderlijke beleidsterreinen door de Raad zijn vastgesteld.

Artikel 47 van de Participatiewet

Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid. Het gaat om cliënten of hun vertegenwoordigers.

Artikel 2.1.3. lid 3 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015

Dit artikel draagt de gemeenteraad op om een verordening vast te stellen waarin wordt bepaald op welke wijze ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de uitvoering van deze wet.

Artikel 2.10 Jeugdwet

In dit artikel is geregeld dat onder andere bovengenoemd Artikel 2.1.3. lid 3 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015  van overeenkomstige toepassing is op de Jeugdwet.

 

Artikel 2 lid 3 van de Wet Sociale Werkvoorziening

In dit artikel is geregeld dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de wijze waarop ingezetenen die geïndiceerd zijn of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de WSW.

Er vindt geen nieuwe instroom meer plaats in de WSW vanaf 1 januari 2015. Echter de bestaande rechten en plichten blijven bestaan voor de huidige mensen die werkzaam zijn in het kader van de WSW , daarom blijft deze bepaling voorlopig van belang.

Sport en cultuur

Sport en cultuur kunnen een bijdrage leveren aan het welzijn en de gezondheid van mensen, en kunnen daarom gezien worden als onderdeel van de opdracht van de gemeente binnen het sociaal domein. Deze beleidsterreinen vallen daarom binnen de adviesopdracht van de participatieraad. Dit geldt niet voor de uitvoerende taken die daarbij horen, zoals het organiseren van sportverkiezingen of de toekenning van de cultuurprijs. Deze activiteiten worden apart geregeld.

Onder cultuur wordt in dit verband ook verstaan alle kunstzinnige uitingen zoals toneel- en muziekverenigingen. Maar bijvoorbeeld niet toerisme.

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 2. Participatieraad Sociaal Domein

Dit artikel bepaalt hoe de cliëntenparticipatie concreet wordt vorm gegeven.

 

Eerste lid

Omdat het niet mogelijk is om alle personen persoonlijk te betrekken bij het beleid ligt het voor de hand een participatieraad samen te stellen die bestaat uit de doelgroepen zelf of hun vertegenwoordigers. Dit kunnen leden van belangenorganisaties zijn, maar ook mensen die vanuit hun expertise of ervaring betrokken zijn bij de doelgroep.

Om de actieve betrokkenheid van alle personen goed tot zijn recht te kunnen laten komen, is het van belang dat de participatieraad zoveel mogelijke een afspiegeling is van alle in dit artikel genoemde doelgroepen. Een evenredige vertegenwoordiging van bovengenoemde groepen in de participatieraad is daarom het uitgangspunt van deze verordening. Dit voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is.

Het uitgangspunt is dat de leden van de participatieraad een brede kijk hebben op wat er speelt binnen het sociaal domein. Zij vertegenwoordigen de belangen van alle betrokken doelgroepen binnen het sociaal domein  en moeten daarom in staat zijn verschillende belangen tegen elkaar af te wegen. Het is aan de participatieraad om het contact met hun achterban te onderhouden en informatie op te halen bij o.a. cliëntenraden en instellingen.

Tweede lid

Het gaat om ingezetenen van de gemeente Losser, zodat er een verbinding is met lokale netwerken. Zie ook hierboven bij de toelichting op het eerste lid van dit artikel.

Zesde lid

Om te voorkomen dat alle leden van de participatieraad gelijktijdig afreden en daarmee kennis en deskundigheid verloren gaat, wordt er in het huishoudelijk reglement van de participatieraad een rooster van aftreden opgenomen.

Artikel 3. Ambtelijk secretaris

Op grond van artikel 47, onderdeel b, van de Participatiewet en artikel 2.1.3. derde lid van de Wmo moet worden voorzien in ondersteuning om de participatieraad zijn rol effectief te kunnen laten vervullen. Om hierin te kunnen voorzien wordt een ambtelijk secretaris aan de participatieraad toegevoegd. Deze verzorgt de communicatie tussen het college en de participatieraad en maakt de verslagen van de overleggen met de vertegenwoordiger van of namens het college. In Losser betekent dit dat een deel van de uren van een beleidsmedewerker worden ingezet om als ambtelijk secretaris te kunnen functioneren.

Artikel 4. Taken van het college

Het college zal over beleidsvoornemens van het college via de ambtelijk secretaris advies vragen aan de participatieraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het vast te stellen beleid. Als de adviesaanvraag minimaal zes weken voorafgaand aan de datum waarop het college voornemens is het beleid vast te stellen, wordt toegezonden aan de participatieraad, dan kan het advies van de participatieraad van wezenlijke invloed zijn op het door de het college te nemen besluit. De participatieraad heeft dan vier weken om een advies uit te brengen, zodat het advies twee weken voor de vaststelling van het beleid in het college beschikbaar is.

 

Tweede lid

Soms is spoed vereist, bijvoorbeeld omdat besluitvorming vóór een bepaalde datum moet zijn afgerond. In zulke gevallen kan, in overleg met de participatieraad, voor een kortere adviestermijn worden gekozen.

 

Vijfde lid

Het wordt belangrijk geacht dat de participatieraad tijdig wordt betrokken bij de totstandkoming van beleid zodat het uitoefenen van invloed op het beleid op die wijze mogelijk is. Daarom is in het vijfde lid bepaald dat het college ervoor zorgt dat de participatieraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling. Dat kan dus ook zijn voorafgaand aan de besluitvorming.

Artikel 6. Taken en bevoegdheden van de participatieraad

De participatieraad is bevoegd gevraagd en ongevraagd advies te geven over het te ontwikkelen beleid. Het advies wordt tijdig, dat wil zeggen twee weken voordat het college voornemens is het beleid vast te stellen uitgebracht door toezending aan de betreffende beleidsafdeling, of via een verslag van een vergadering van de participatieraad.

 

Derde lid

In dit lid is geregeld dat ook de participatieraad in geval van spoed kan afwijken van de advies termijnen.

 

Vierde lid

Dit onderdeel regelt uitdrukkelijk dat de participatieraad geen bevoegdheid heeft in individuele zaken.

 

Artikel 7. Taken van de ambtelijk secretaris

De ambtelijk secretaris vormt de schakel tussen het college en de participatieraad. Hij zal erop moeten toezien dat alle partijen informatie tijdig ontvangen of verstrekken, zodat alle partijen hun taak effectief kunnen vervullen. Doordat de ambtelijk secretaris (mede) is belast met de agendering kan hij, samen met de voorzitter, ervoor waken dat alle partijen naar evenredigheid aan bod komen.

Verder maakt de ambtelijk secretaris de verslagen van alle overleggen tussen de participatieraad en de vertegenwoordiger van of namens het college. Hierdoor is professionele verslaglegging gewaarborgd en kunnen voorzitter en leden zich concentreren op de bespreking van de beleidsonderwerpen.

 

Artikel 8. Budget participatieraad

Dit budget is ter vrije besteding van de participatieraad. Ten laste hiervan kunnen onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging, groepsbindende activiteiten en organisatiekosten.

 

Artikel 9. Vergoeding aan de leden en de voorzitter

De gemeente verstrekt rechtstreeks een vergoeding aan de leden en de voorzitter, per jaar en naar rato van het aantal maanden in het kalenderjaar dat de leden lid zijn van de participatieraad. De vergoeding is niet gekoppeld aan het bijwonen van de vergaderingen, omdat het lidmaatschap meer behelst dan de aanwezigheid bij vergaderingen. Met deze vergoeding zijn alle onkosten gedekt. Over die onkosten hoeft geen aparte verantwoording te worden afgelegd.