Regeling vervallen per 31-12-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Losser houdende regels omtrent studietoeslag (Verordening individuele studietoeslag 2020)

Geldend van 14-02-2020 t/m 30-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Losser houdende regels omtrent studietoeslag (Verordening individuele studietoeslag 2020)

De raad van de gemeente Losser,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 januari 2020,

gelet op artikel 8, derde lid en artikel 36b van de Participatiewet,

BESLUIT:

  • 1.

    Vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag 2020.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet.

Artikel 2. Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend door een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3. Advies over toekenning individuele studietoeslag

Het college beoordeelt of de aanvrager van de individuele studietoeslag door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kan verwerven en wint daarbij advies in van een verzekeringarts.

Artikel 4. Toekenning en verstrekking individuele studietoeslag

  • 1. De individuele studietoeslag wordt verleend vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2. De individuele studietoeslag wordt toegekend voor de (resterende) duur van het school- of studiejaar.

  • 3. School- of studiejaar is het tijdvak dat aanvangt op 1 augustus van enig kalenderjaar en eindigt op 31 juli daaropvolgend.

  • 4. Het recht op de individuele studietoeslag eindigt zodra betrokkene niet langer voldoet aan het bepaalde in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet of als betrokkene naar een andere gemeente verhuist.

  • 5. Wijzigingen in de woon- of gezinssituatie, het inkomen, vermogen of studie moeten per ommegaande worden doorgegeven om het recht op uitkering opnieuw te kunnen vaststellen.

Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag

  • 1. Een individuele studietoeslag bedraagt € 300,- per maand.

  • 2. Het bedrag in het eerste lid kan jaarlijks worden geïndexeerd door het college.

Artikel 6. Betaling individuele studietoeslag

  • 1. Een individuele studietoeslag wordt één keer per maand uitbetaald.

HOOFDSTUK 2. SLOTBEPALINGEN

Artikel 7. Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag 2020.

Artikel 9. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2020.

  • 2. De Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015, vastgesteld door de raad op 16 december 2014, wordt ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad op 4 februari 2020;

griffier, voorzitter,

Algemene toelichting Verordening individuele studietoeslag

Bij de invoering van de Participatiewet in 2015 is een studieregeling in de Participatiewet geïntroduceerd: de individuele studietoeslag. Deze Individuele studie toeslag wordt nu gewijzigd vooruitlopend op landelijke wetgeving die volgens de planning waarschijnlijk per 1 januari 2021 ingaat. De maandelijkse bijdrage wordt door deze wijziging verhoogd van € 100, - naar € 300, - per maand en de toelatingscriteria voor de regeling worden gewijzigd.

Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kunnen verwerven, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren.

Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kunnen verwerven.

Artikelsgewijze toelichting Verordening individuele studietoeslag

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2. Indienen verzoek

Een verzoek om een individuele studietoeslag kan worden ingediend door personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet. Dit betreft personen die het college ondersteunt bij arbeidsinschakeling:

  • personen die algemene bijstand ontvangen;

  • personen als bedoeld in de artikelen 34a, vijfde lid, onderdelen b en c, 35, vierde lid, onderdelen b en c, en 36, derde lid, onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d is verleend;

  • personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

  • personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers,

  • personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, en.

  • niet-uitkeringsgerechtigden.

Het college kan aan deze personen, op een daartoe strekkend verzoek, een individuele studietoeslag verlenen (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet).

Een persoon dient aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet. Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 van de Awb).

Artikel 3. Advies over toekenning individuele studietoeslag

Advies wordt gevraagd over het onderdeel: “door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kunnen verwerven”.

Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt in welke gevallen het college op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verlenen (dit artikel is door de Verzamelwet SZW 2020 aangepast).

Dit is het geval indien een persoon op de datum van de aanvraag:

  • 18 jaar of ouder is;

  • recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • een persoon is van wie het college heeft vastgesteld dat diegene door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kan verwerven.

Met betrekking tot het laatstgenoemde criterium wint het college advies in bij een verzekeringsarts. Een verzekeringsarts is een arts die zich heeft gespecialiseerd in de verzekeringsgeneeskunde, een specialisme op het gebied van claims van de diverse arbeidsongeschiktheidsregelingen. De verzekeringsarts moet vaststellen of er sprake is van een medisch objectief vast te stellen stoornis als gevolg van ziekte of gebrek, waardoor iemand beperkt is in zijn functioneren. In dit geval gaat het om advies met betrekking tot het oordeel of een persoon door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kan verwerven. Het kan gaan om een verzekeringsarts van het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) of een andere organisatie.

Artikel 4. Toekenning en verstrekking individuele studietoeslag

De individuele studietoeslag wordt toegekend met ingang van de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend. De individuele studietoeslag wordt toegekend voor de (resterende) duur van het school- of studiejaar (een school- of studiejaar in Nederland loopt van 1 augustus van enig kalenderjaar en eindigt op 31 juli van het jaar daarop). Aan het einde van het schooljaar is bekend of de belanghebbende doorgaat met de opleiding of niet. Herbeoordeling vindt op dat moment plaats. Indien nog aan de voorwaarden voor toekenning wordt voldaan, wordt de studietoeslag automatisch verlengd voor het komende schooljaar.

Het recht op de individuele studietoeslag eindigt zodra betrokkene niet langer voldoet aan het bepaalde in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet of als betrokkene naar een andere gemeente verhuist. In dat geval wordt een beschikking genomen waarbij het recht met ingang van die datum wordt ingetrokken.

Wijzigingen in de woon- of gezinssituatie, het inkomen, vermogen of studie moeten per ommegaande worden doorgegeven om het recht op uitkering opnieuw te kunnen vaststellen.

Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag

De hoogte van de studietoeslag is zoveel mogelijk regionaal afgestemd, en vooruitlopend op landelijke wetgeving per 1 januari 2021, vastgesteld op € 300, - per maand. Is sprake van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.

Artikel 6. Betaling individuele studietoeslag

De individuele studietoeslag wordt per maand uitbetaald. Artikel 5 van deze verordening bepaalt de hoogte van de individuele studietoeslag. Een persoon moet voldoen aan de in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet.

Artikel 7. Beleid

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.