Regeling vervallen per 01-01-2020

Beleidsregel Draagkracht op grond van inkomen

Geldend van 12-06-2007 t/m 31-12-2019

Intitulé

Beleidsregel Draagkracht op grond van inkomen

Hieronder volgt de wijze waarop het meerinkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm in aanmerking wordt genomen bij de beoordeling van aanvragen bijzondere bijstand.

Artikel 1

Onder meerinkomen wordt verstaan al het inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Dit meerinkomen hoeft niet in het geheel te worden aangewend voor het zelf betalen van de bijzondere kosten, maar daarvoor gelden onderstaande percentages: 20% van het meerinkomen tot € 113,45 per maand;

40% van het meerinkomen van € 113,45 tot € 226,90 per maand;

60% van het meerinkomen van € 226,90 tot € 340,35 per maand en

100% van het meerinkomen boven € 340,35. Deze percentages gelden nagenoeg voor alle vormen van bijzondere bijstand, met uitzondering van de woonkostenvergoeding. Bij die aanvraag geldt dat de ruimte in het inkomen boven het bijstandsniveau helemaal moet worden besteed aan het betalen van de woonkosten.

 

Artikel 2 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid

Is betrokkene door eigen toedoen in een situatie gekomen dat hij een beroep op de bijzondere bijstand moet doen, met andere woorden is er sprake van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, dan bestaat de mogelijkheid van bovenstaande percentages af te wijken. In beginsel zal dan een bijdrage van 100% van het meerinkomen worden verlangd, ongeacht de hoogte van dit meerinkomen, omdat anders gedrag dat getuigt van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid beloond wordt.

Artikel 3 Inkomenswijzigingen tijdens draagkrachtperiode

Wanneer op het moment van aanvraag al bekend is dat het inkomen van aanvrager tijdens de draagkrachtperiode zal wijzigen kan hiermee bij de berekening van de draagkracht rekening gehouden geworden.

Artikel 4 Draagkrachtperiode

De draagkrachtperiode wordt in alle gevallen vastgesteld (zowel incidentele als periodieke kosten) op één jaar te rekenen vanaf de eerste dag van de maand, waarin de aanvraag is ingediend. De aanvraag wordt in beginsel ook ingediend voordat of vlak nadat de kosten zijn gemaakt (als regel binnen een maand).

Artikel 5 Verrekening draagkracht

Voor incidentele verstrekkingen wordt de jaardraagkracht ineens verrekend. Bij periodieke kosten wordt de draagkracht voor een jaar vastgesteld en vervolgens gespreid over de maanden waarin de bijzondere bijstand wordt verstrekt. Indien deze kosten zich over een periode korter dan een jaar voordoen wordt de draagkracht naar tijdsevenredigheid vastgesteld.

Voorbeeld: jaardraagkracht € 450,00, periodieke bijzondere bijstand gedurende 6 maanden. Dit betekent 6/12 x € 450,00 = € 225,00.

 

Artikel 6 Pensioenvrijlating

Voor de draagkrachtberekening wordt bij het inkomen een deel van een in de vorm van een periodieke uitkering ontvangen particuliere oudedagsvoorziening buiten beschouwing gelaten. De hoogte van de zogenaamde pensioenvrijlating is in artikel 33 lid 5 Wet werk en bijstand opgenomen.

 

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 12 juni 2007.