Regeling vervallen per 15-05-2020

Destructieverordening

Geldend van 31-10-1996 t/m 14-05-2020

Intitulé

Destructieverordening

De raad van de gemeente Losser;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 juni 1996;

gelet op artikel 17 van de Destructiewet (Stb. 177 1995);

BESLUIT:

vast te stellen de volgende: DESTRUCTIEVERORDENING

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder

  • a.

    wet: de Destructiewet (Stb. 177 1995);

  • b.

    aangifteplichtige: degene die als houder of eigenaar van destructiemateriaal ingevolge de wet verplicht is daarna aangifte te doen;

  • c.

    destructiemateriaal: dode honden, dode katten en het krachtens artikel 2, tweede lid, van de wet aangewezen dierlijke afval.

Artikel 2

Burgemeester en wethouders wijzen één of meer verzamelplaatsen aan, waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.

Artikel 3

De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag, die volgt op de dag waarop het destructiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de naastbijgelegen verzamelplaats en het daar aan te geven en af te staan.

Artikel 4

Tot het tijdstip van afgifte is de aangifteplichtige gehouden het destructiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.

Artikel 5

De artikelen 3 en 4 vinden geen toepassing voor zover artikel 6 van het Destructiebesluit van toepassing is.

Artikel 6

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Destructieverordening.

  • 2. De verordening treedt in werking op de dag nadat zij is bekend gemaakt.

  • 3. De "Destructieverordening voor de Destructiekring "Twente" van 29 augustus 1980 vervalt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad op 27 juni 1996.
voorzitter,
secretaris,

Nota-toelichting OP DE DESTRUCTIEVERORDENING

Artikel 1

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan op grond van artikel 2, tweede lid van de Destructiewet categorieën aanwijzen van dierlijk afval als hoog-risico-materiaal en daarvan te bepalen dat artikel 17 van toepassing is. Het gaat hierbij om vogels die zijn gestorven aan botulisme en om kadavers van dieren in dierentuinen, die uit het oogpunt van volksgezondheid gevaarlijk kunnen zijn.

Artikel 2 en 3

De wet bevat geen bepalingen over het verzamelen van dode honden en dode katten. Het gemeentebestuur kan derhalve één of meer verzamelplaatsen aanwijzen.

Dit kan zijn een gemeentelijke werf, waar zich een ton met koeling bevindt voor het verzamelen van dode honden en dode katten. De bevoegde instantie is dan de aanwezige ambtenaar van de betreffende dienst.

Het gemeentebestuur kan ook de vaak bestaande praktijk handhaven om dierenartsen of dierenambulance-organisaties aan te wijzen als voor het verzamelen bevoegde personen of instanties.

De verzamelplaatsen zijn dan de dierenarts(en) respectievelijk de dierenambulance-organisatie(s).

Artikel 4

Met deze bepaling wordt bedoeld, dat dode honden en dode katten niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst mogen worden bewaard. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om halsbanden, touw en kleden.

Artikel 5

Op grond van artikel 13, derde lid van de gewijzigde Destructiewet zal de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het Destructiebesluit bepalen, dat er uitzonderingen bestaan op de regel dat dode honden en dode katten moeten worden afgestaan aan de destructor/ondernemer (op grond van de regelen in de plaatselijke verordening).

Indien dode honden en dode katten worden begraven op het terrein van de eigenaar of houder of op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur voor dit doel is toegelaten, hetzij worden verast in een crematorium, behoeven deze niet te worden afgestaan aan de destructor/ondernemer.