Regeling vervallen per 15-05-2020

Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers

Geldend van 13-12-2006 t/m 14-05-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers

De raad van de gemeente Losser;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 augustus 2004 en 19 oktober 2004;

gelet op het advies van de raadscommissie Samenleving d.d. 31 augustus 2004;

gelet op artikel 18, zevende lid van de Wet inburgering nieuwkomers, artikel 18 van de Wet werk en bijstand, de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

overwegende dat het opleggen van boetes bij het niet nakomen van uit de Wet inburgering nieuwkomers voortvloeiende verplichtingen bij verordening geregeld dient te worden;

BESLUIT:

vast te stellen: de Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers

Artikel 1 Begripsbepaling

1. in deze verordening wordt verstaand onder:

a. De wet: de Wet inburgering nieuwkomers (Staatsblad 1998,261);

b. De nieuwkomer: een persoon als genoemd in artikel 1, aanhef en onder a van de wet;

c. WWB: Wet werk en bijstand

d. Bestuurlijke boete: de bestuurlijke boete bedoeld in artikel 18, eerste lid van de wet;

e. Maatregel: het verlagen van de bijstand of langdurigheidstoeslag op grond van artikel 18, tweede lid WWB;

f. Bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdel c van de WWB.

2. De begripsbepalingen van de wet zijn op deze verordening van toepassing, tenzij daarvan nadrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 2 Opdracht college

Het college van burgemeester en wethouders neemt bij toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet de bepalingen van dit besluit in acht, onverminderd artikel 18, tweede en vierde lid van de wet.

Artikel 3 Afstemming en dringende redenen

Bij het opleggen van een boete wordt deze verordening in acht genomen. De boete wordt opgelegd als de nieuwkomer naar het oordeel van het college zich gedraagt in strijd met artikel 2, 4, vierde lid, 8, eerste volzin, 9, eerste lid, 10 derde lid of 12, eerste lid van de wet.

Als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt wordt geen bestuurlijke boete opgelegd.

Artikel 4 Bepaling hoogte van de boete

De bestuurlijke boete bedraagt 20% van de bijstandsnorm voor een maand die voor de nieuwkomer geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn bij een gedraging die in strijd is met artikel 2, 4, vierde lid, 8, eerste volzin, 9, eerste lid, 10 derde lid of 12, eerste lid van de wet.

Het percentage van de bestuurlijke boete wordt verdubbeld, indien de nieuwkomer zich binnen 12 maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een bestuurlijke boete is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging.

Artikel 5 Samenloop van maatregel en bestuurlijke boete

Indien de nieuwkomer bijstand ontvangt, blijft een bestuurlijke boete achterwege als voor diezelfde gedraging een maatregel in de vorm van een verlaging van de bijstand is opgelegd.

Artikel 6 Nadere regels

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald: “Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad op 4 november 2004;
voorzitter,
griffier,

Nota-toelichting

Algemene toelichting

In de Wet inburgering nieuwkomers (WIN) is bepaald dat, indien de nieuwkomer niet voldoet aan de wettelijke inburgeringsverplichtingen, sanctionering plaats vindt door het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 18 tot en met 20).

De inburgeringsverplichtingen kunnen echter ook deel uitmaken van aan een bijstandsuitkering verbonden verplichtingen. Indien niet voldaan wordt aan dergelijke aan de bijstandsuitkering verbonden verplichtingen, dan vindt sanctionering plaats door een verlaging van de uitkering. Omdat bijstandsgerechtigde nieuwkomers daardoor dubbel kunnen worden gesanctioneerd (zowel een boete als een korting op de uitkering) is ter voorkoming daarvan in de WIN een anticumulatiebepaling opgenomen (zie artikel 5.)

Sanctionering bij het niet voldoen aan de inburgeringsverplichtingen vindt dus op twee verschillende manieren plaats. Om te voorkomen, dat het op twee verschillende manieren sanctioneren van dezelfde wettelijke bepalingen leidt tot verschillende sancties, was tot 1 januari 2004 in een Algemene Maatregel van Bestuur op grond van de WIN de hoogte van de boetes geregeld. De hoogte van de boetes sloten aan bij het Maatregelenbesluit Abw, IOAW, en IOAZ.

Op 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (WWB) ingevoerd. Op grond van de WWB dient de gemeente het sanctiebeleid bij het niet voldoen aan verplichtingen, die aan de uitkering zijn verbonden te regelen, in de Maatregelenverordening. Zodra deze Maatregelenverordening wordt ingevoerd vervalt het Maatregelenbesluit Abw, IOAW en IOAZ.

Vanwege het vervallen van laatstgenoemd Maatregelenbesluit dient de boete op grond van de WIN op een andere wijze te worden vastgelegd. In de Invoeringswet Wet werk en bijstand is dan ook een wijziging van de WIN geregeld. Deze wijziging houdt onder andere in, dat regels over de hoogte van de WIN-boetes vastgelegd dienen te worden in een gemeentelijke verordening

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel wordt een aantal in de verordening gehanteerde begrippen verklaard.

 

Artikel 2 Opdracht college

In dit artikel wordt verwezen naar het artikel in de WIN, dat voorschrijft dat het college van burgemeester en wethouders een bestuurlijke boete oplegt wanneer de nieuwkomer niet meewerkt aan het inburgeringsonderzoek, het educatief programma, maatschappelijke begeleiding en doorgeleiding naar een instantie, die zorgdraagt voor verdere scholing of voor toegang tot de arbeidsmarkt, voor zover de nieuwkomer daarvoor in aanmerking komt.

Overigens wordt in artikel 17 van de WIN bepaald, dat het college controleert of de nieuwkomer zich houdt aan de verplichtingen. Indien blijkt dat dit niet het geval is, zonder dat een grond voor ontheffing of vrijstelling aanwezig is of indien berichtgeving van een andere instantie hierover ontvangen is, stelt de gemeente een onderzoek in. Zij hoort de nieuwkomer en tracht hem te bewegen de verplichtingen na te komen.

Indien de nieuwkomer de verplichtingen dan nog niet nakomt, wordt door het college een boete opgelegd op grond van artikel 18 van de Win. In dit artikel wordt overigens tevens bepaald dat de boete wordt afgestemd op de ernst van het feit, de omstandigheden van de nieuwkomer en de verwijtbaarheid.

 

Artikel 3 Afstemming en dringende redenen

Er wordt een boete opgelegd als de nieuwkomer zich gedraagt in strijd met de in de WIN opgenomen verplichtingen. De betreffende artikelen genoemd in het eerste lid geven de verplichtingen aan.

In het tweede lid wordt aangegeven dat er van een bestuurlijke boete kan worden afgezien als het strijdige gedrag niet verwijtbaar is.

 

Artikel 4 Bepaling hoogte van de boete

Bij bepaling van de hoogte van de boete is aansluiting gezocht bij de Maatregelenverordening gemeente Losser onder artikel 9, derde categorie. Ten aanzien van de bijstandsnorm (voor een maand) waarvan de 20% wordt berekend is ook de verordening Toeslagen en Verlagingen van toepassing. Er wordt bij de berekening van de hoogte van de boete uitgegaan van de feitelijk van toepassing zijnde bijstandsnorm. Van de standaardhoogte kan worden afgeweken door de boete af te stemmen op de ernst van het feit, de omstandigheden van de nieuwkomer en de mate van verwijtbaarheid. Het tweede lid bepaalt dat de boete wordt verdubbeld wanner sprake is van eenzelfde verwijtbare gedraging binnen 12 maanden na de eerste boeteoplegging (recidive).

 

Artikel 5 Samenloop van maatregel en bestuurlijke boete

Het kan niet zo zijn dat de nieuwkomer voor hetzelfde strijdige gedrag twee keer wordt afgestemd. Dit artikel stelt dat de nieuwkomer met een uitkering wordt afgestemd volgens de maatregelenverordening en niet volgens de boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers.

 

Artikel 6 Nadere regels

Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.

 

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening is op grond van artikel 8 van de Tijdelijke referendumwet referendabel. De datum van de inwerkingtreding van de verordening moet daarom, met in acht name van artikel 22 Tijdelijke referendumwet, op tenminste 6 weken na datum publicatie gesteld worden.

 

Artikel 8 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.