Regeling vervallen per 31-12-2022

Verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet Sociale Werkvoorziening

Geldend van 01-07-2008 t/m 30-12-2022

Intitulé

Verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet Sociale Werkvoorziening

De raad van de gemeente Losser;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 mei 2008,

nr. 08.0009276;

gelet op artikel 7 van de Wet sociale werkvoorziening en artikel 4:23 Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet Sociale Werkvoorziening

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet sociale werkvoorziening (Wsw);

  • b.

    geïndiceerd : blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking als bedoeld in artikel 11 van de wet tot de doelgroep behoren;

  • c.

    dienstbetrekking: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 , eerste lid van Boek 7 van het burgerlijk wetboek;

  • d.

    periodieke subsidie: een loonkostensubsidie ter tegemoetkoming in de loonkosten in verband met de geringere arbeidsproductiviteit en/of als een vergoeding voor structurele kosten van de werkgever die verband houden met het in dienst hebben van een geïndiceerde;

  • e.

    werknemer: degene die een dienstbetrekking heeft als bedoeld in artikel 1 derde lid van de wet;

  • f.

    begeleid werken: de arbeid, bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet;

  • g.

    structurele kosten: kosten van de werkgever die verband houden met het in dienst hebben van een Wsw-geindiceerde. Daarbij kan worden gedacht aan extra reiskosten ( in verband met lichamelijke beperkingen) en/of kosten voor intermediaire activiteiten ten behoeve van mensen met een visuele of auditieve handicap;

  • h.

    aanpassingen: aanpassingen met behulp waarvan door de geïndiceerde arbeid kan worden verricht, die betrekking hebben op technische aanpassingen in de werkplek en werkomgeving;

  • i.

    loonkosten: brutoinkomen inclusief vakantiegeld en inclusief een opslag voor werkgevers-lasten.

Artikel 2 Opdracht college

  • 1. Indien een werkgever met een geïndiceerde ingezetene een dienstbetrekking aangaat voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden en de inpassing in de arbeid van betrokkene adequaat wordt verzorgd kan het college:

    • -

      een periodieke subsidie verstrekken aan de werkgever

    • -

      aan de begeleidingsorganisatie een vergoeding verstrekken voor de noodzakelijke kosten van arbeidsinpassing met inbegrip van de begeleiding van de geïndiceerde op de werkplek

    • -

      een vergoeding verstrekken aan de werkgever voor de eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde periodieke subsidie of vergoeding wordt alleen verstrekt indien de geïndiceerde een werknemer is of met inachtneming van artikel 12 van de wet en de daarop berustende regels recht heeft op aanbieding van een dienstbetrekking door het college.

Artikel 3 Invulling voorwaarden adequate werkplek

  • 1. De in artikel 2, eerste lid, bedoelde subsidie en vergoeding worden alleen verstrekt aan de werkgever indien de werkgever voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      De aangeboden arbeidsplaats en de omvang daarvan zijn, gelet op de indicatiestelling en mogelijkheden van de geïndiceerde, als passend aan te merken;

    • b.

      De duur van de dienstbetrekking bedraagt tenminste 6 maanden, met een mogelijkheid tot verlenging;

    • c.

      In de arbeidsovereenkomst dient de arbeidsduur opgenomen te zijn, welke minimaal 16 uur per week bedraagt;

    • d.

      De werkplek en werkomstandigheden voldoen aan de Arbonormen.

  • 2. De in artikel 2, eerste lid, bedoelde vergoeding wordt alleen verstrekt aan de begeleidingsorganisatie indien de begeleidingsorganisatie voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      De begeleidingsorganisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      De begeleidingsorganisatie bevindt zich niet in surseance van betaling dan wel in een faillissement;

    • c.

      De begeleidingsorganisatie of haar medewerkers zijn gekwalificeerd voor het begelei-den van de Wsw .

    • d.

      De begeleidingsorganisatie heeft aantoonbare kennis en ervaring in het werkveld.

  • 3. Het college kan op gemotiveerd verzoek van de Wsw-geindiceerde van het bepaalde in het eerste lid,onder c, en van het bepaalde in het tweede lid afwijken.

Hoofdstuk 2 De periodieke subsidie

Artikel 4 De maximale hoogte van de periodieke subsidie

  • 1. Het bedrag van de periodieke subsidie en vergoedingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is maximaal het bedrag zoals genoemd in artikel 7, tweede lid onder b van de wet.

  • 2. Het college stelt elk jaar de hoogte vast van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten voor elk te verstrekken persoonsgebonden budget voor het daar-op volgende kalenderjaar.

Artikel 5 De wijze van vaststelling van de loonkosten subsidie aan de werkgever

  • 1. Het college stelt op aanvraag van de geïndiceerde de hoogte van de loonkostensubsidie aan de werkgever vast.

  • 2. In geval een voorgestelde loonkostensubsidie gebaseerd is op een loonwaarde van de geindiceerde die hoger is dan 30% wordt de loonkostensubsidie door het college op basis van deze loonwaarde vastgesteld. Het college beoordeelt elk jaar voor het daarop volgende kalenderjaar of het percentage aanpassingen behoeft.

  • 3. Indien bij toepassing van het vorige lid het college gerede twijfel heeft aan de juiste hoogte van de loonkostensubsidie vindt, in afwijking van het tweede lid, een loonwaarden onderzoek plaats, op basis waarvan de hoogte van de loonkostensubsidie wordt vastgesteld. Daarbij kan door het college een externe deskundige worden ingeschakeld.

  • 4. In ieder geval vindt een loonwaardenonderzoek plaats als de voorgestelde loonkostensub-sidie gebaseerd is op een lagere loonwaarde dan genoemd in het tweede lid.

Artikel 6 Berekening van periodieke subsidie

  • 1. De loonkostensubsidie wordt berekend door de voor de werknemer vastgestelde loonwaar-de ( LW) in mindering te brengen op de voor de werknemer gemaakte loonkosten ( LK ). Het percentage voor de werkgeverslasten wordt gesteld op 25% van het bruto inkomen inclusief 8% vakantiegeld.

  • 2. De loonkostensubsidie wordt verstrekt naar rato van een voltijdsdienstverband. De parttime factor ( PF), wordt berekend door het aantal contracturen te delen door het aantal uren dat in de branche gebruikelijk is bij een fulltime dienstverband.

  • 3. De loonkostensubsidie wordt als volgt berekend: LKS= ( 1-LW) x LK x PF.

  • 4. Het college kan in incidentele gevallen een opslag op de loonkostensubsidie ten behoeve van de structurele kosten van de werkgever die verband houden met het in dienst hebben van een geïndiceerde.

  • 5. De in het vierde lid bedoelde opslag op de loonkostensubsidie bedraagt maximaal 5%, en wordt berekend over de loonkosten exclusief de opslag voor de werkgeverslasten.

  • 6. In daarvoor naar het college in aanmerking komende gevallen kan een periodieke subsidie en vergoeding voor twee jaar worden verstrekt waarbij de middelen van het tweede jaar geheel of gedeeltelijk ingezet kunnen worden in het eerste jaar.

Artikel 7 Herziening van de hoogte van de loonkostensubsidie

  • 1. Op verzoek van de werkgever dan wel ambtshalve kan het college een loonkostensubsidie herzien als hier gelet op de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit van de werknemer aanleiding voor is.

  • 2. Elke twee jaar en zonodig naar aanleiding van een herindicatie van een geindiceerde wordt de hoogte van de loonkostensubsidie opnieuw door het college vastgesteld.

Artikel 8 Duur van de periodieke subsidie

  • 1. De periodieke subsidie wordt verstrekt voor de geldigheidsduur van de indicatie of herindicatie van de geïndiceerde, doch ten hoogste voor een termijn van vijf jaar.

  • 2. Met inachtneming van het eerste wordt de periodieke subsidie maximaal verstrekt voor de duur van de arbeidsovereenkomst met een geïndiceerde.

  • 3. Na afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn kan de werkgever, zolang de werknemer is geïndiceerd voor de duur van de indicatie of herindicatie telkens opnieuw een periodieke subsidie aanvragen. Het eerste en tweede lid zijn hier van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Aanvraag van de periodieke subsidie

  • 1. De periodieke subsidie dient door de werkgever, dan wel de geïndiceerde te worden aange-vraagd door het overleggen van een volledig ingevuld aanvraagformulier en de arbeids-overeenkomst voor aanvang van het dienstverband.

  • 2. In bijzondere omstandigheden, te beoordelen door het college, kan de subsidie op een later tijdsstip als bedoeld in het eerste lid worden aangevraagd, doch niet later dan 3 maanden na aanvang van het dienstverband.

  • 3. Door aanvang van het dienstverband na de datum van aanvraag, maar voor de datum van toekenning ontstaat geen automatisch recht op een loonkostensubsidie.

  • 4. Het college beslist binnen 8 weken na ontvangst van het aanvraagformulier.

Artikel 10 Verplichtingen van de periodieke subsidie

  • 1. De werkgever overlegt bij aanvraag voor de subsidie een afschrift van de arbeidsovereenkomst.

  • 2. De werkgever brengt het college terstond schriftelijk op de hoogte van wijzigingen in de dienstbetrekking, zoals een beëindiging, een verlenging of wijziging van het aantal uren.

  • 3. De werkgever verklaart schriftelijk dat deze voor de arbeidskosten van werknemer geen subsidie op grond van een andere regeling heeft aangevraagd, zal aanvragen of ontvangen.

  • 4. De werkgever overlegt binnen vier weken na afloop van ieder kwartaal een verklaring dat de persoon ten behoeve waarvan de loonkostensubsidie is verleend, in het afgelopen kwartaal heeft gewerkt.

  • 5. De werkgever doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor verstrekking en de hoogte van de subsidie.

Artikel 11 Voorschotten

  • 1. Het college kan voorschotten verstrekken als aan de voorwaarden van de subsidieverstrekking, als bedoeld in artikel 11 is voldaan.

  • 2. Voorschotten worden per kwartaal achteraf verstrekt en bedragen 100% van het overeengekomen subsidiebedrag voor het betreffende kwartaal.

  • 3. Voorschotten worden eerst verrekend met de definitief vastgestelde subsidie of met voor-schotten over een zelfde of een volgend kalenderjaar. Als een werkgever meerdere subsidies ontvangt, kunnen voorschotten op de ene subsidie met een definitief vastgestelde andere subsidie op grond van deze regeling worden verrekend.

Artikel 12 Definitieve vaststelling

  • 1. Het college stelt de definitieve periodieke subsidie telkens na afloop van het kalenderjaar of na afloop van de overeengekomen periode vast op basis van de door het college te bepalen en door de werkgever aan te leveren documenten

  • 2. Het college kan de subsidie lager vaststellen dan wel intrekken, indien blijkt dat de werkgever niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. Het recht op subsidie vervalt indien de werkgever zijn verplichtingen binnen 3 maanden na het verstrijken van het subsidietijdvak niet nakomt.

Hoofdstuk 3 Begeleiding en aanpassingen op de werkplek

Artikel 13 Begeleiding op de werkplek

  • 1. Het aantal uren voor de begeleiding wordt vastgesteld op basis van een behandelplan goed te keuren door het college.

  • 2. Het college stelt jaarlijks voor het daarop volgend kalenderjaar het uurtarief vast aan de hand waarvan deze vergoeding wordt verstrekt.

  • 3. Het behandelplan vermeldt minimaal

    • -

      Doelstelling van begeleiding;

    • -

      Inhoud en duur van begeleiding;

    • -

      Aantal uren per week aan begeleiding;

  • 4. Het aantal uren aan begeleiding dat door het college vergoedt bedraagt maximaal:

    • -

      15% van de werktijd bij de Wsw geïndiceerde die is ingedeeld in de arbeidscategorie ernstig

    • -

      10% van de werktijd bij de Wsw geïndiceerde die is ingedeeld in de arbeidscategorie matig.

Artikel 15 Vergoeding voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstan-digheden waaronder arbeid wordt verricht.

  • 1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht als blijkt dat aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn en direct voortvloeien uit de beperkingen van de geïndiceerde, en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen.

  • 2. Onder een vergoeding voor eenmalige kosten als bedoeld in het eerste lid wordt niet ver-staan kosten voor aanschaf van apparatuur, kosten voor de werkplek en kosten voortvloei-ende uit Arbowetgeving die de werkgever uit hoofde van normaal en goed werkgeverschap voor iedere werknemer zou moeten maken.

  • 3. Een aanvraag voor een vergoeding voor noodzakelijke werkplekaanpassingen als bedoeld in het eerste lid dient door de werkgever vooraf bij het college te worden aangevraagd en de aanvraag dient te zijn voorzien van een deugdelijke motivering, alsmede een gespecificeer-de prijsopgave.

  • 4. Indien de kosten voor de werkplekaanpassing hoger zijn dan 2500 euro worden de kosten enkel vergoed indien uit een rapport geschreven door een door het college aan te wijze deskundige blijkt dat de werkplekaanpassingen noodzakelijk zijn.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de geindiceerde afwijken van de bepa-lingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard lijdt.

Artikel 17

De Algemene Aanvullende Subsidieverordening Gemeente Losser wordt voor deze verordening buiten toepassing gelaten.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2008.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 juni 2008