Regeling vervallen per 06-11-2015

Verordening op de vertrouwenscommissie

Geldend van 05-07-2007 t/m 05-11-2015

Intitulé

Verordening op de vertrouwenscommissie

De raad van de gemeente Maasdriel;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende:

Verordening op de vertrouwenscommissie

Taken

Artikel 1

De vertrouwenscommissie, hierna te noemen: de commissie, heeft tot taak op basis van de door tussenkomst van de Commissaris van de Koningin aan haar overgelegde selectie haar standpunt te bepalen over de geschiktheid van de door haar ontvangen kandidaten en daarover haar bevindingen schriftelijk en gemotiveerd aan de raad en aan de Commissaris van de Koningin ter kennis te brengen.

Samenstelling

Artikel 2

  • 1. De commissie bestaat uit evenveel leden als er raadsfracties zijn. Elke fractie draagt een lid uit haar fractie voor de commissie voor. De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. Als adviseurs worden aan de vertrouwenscommissie toegevoegd een vertegenwoordiger uit het college en de gemeentesecretaris. Een adviseur is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.

Artikel 3

De griffier treedt op als secretaris van de commissie. Zij wordt bij afwezigheid vervangen door de plaatsvervangend griffier. De secretaris kan ambtelijke bijstand inroepen door tussenkomst van de gemeentesecretaris.

Werkwijze

Artikel 4

  • 1. De commissie vergadert zo vaak als de voorzitter of tenminste drie leden dit noodzakelijk achten.

  • 2. Elke vergadering wordt door of namens de voorzitter tenminste vier dagen van tevoren aangekondigd aan de leden van de commissie.

  • 3. De commissie vergadert alleen indien een meerderheid van het aantal leden aanwezig is.

Artikel 5

  • 1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

  • 2. Alle stukken voor de commissie worden gericht aan het adres van het secretariaat van de vertrouwenscommissie en bewaard door de secretaris van de commissie.

  • 3. Alle stukken, die van de commissie uitgaan, worden vanaf het adres van het secretariaat van de vertrouwenscommissie verzonden en door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 6

  • 1. De commissie kan de Commissaris van de Koningin verzoeken te worden geïnformeerd over de criteria die hij heeft gehanteerd bij zijn selectie van kandidaten.

  • 2. De commissie kan de Commissaris van de Koningin tevens verzoeken zijn oordeel te geven over de andere, niet door hem geselecteerde kandidaten.

Artikel 7

  • 1. De commissie voert gesprekken met de door de Commissaris van de Koningin geselecteerde kandidaten en eventueel andere op de lijst van sollicitanten voorkomende kandidaten, die hetzij zich uit eigen beweging tot de commissie hebben gewend, hetzij door de commissie worden uitgenodigd.

  • 2. Indien de commissie besluit een door de Commissaris van de Koningin geselecteerde kandidaat niet te ontvangen, worden de commissaris en de kandidaat schriftelijk door haar van de beslissing op de hoogte gesteld.

  • 3. Op het verzoek van een niet door de Commissaris van de Koningin geselecteerde sollicitant om door de commissie te worden uitgenodigd beslist de commissie zo spoedig mogelijk en stelt de verzoeker schriftelijk op de hoogte van haar beslissing.

Artikel 8

De commissie wint, anders dan door tussenkomst van de Commissaris van de Koningin, geen inlichtingen - schriftelijk of mondeling - in over de sollicitanten.

Artikel 9

  • 1. De voorzitter nodigt de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie.

  • 2. De plaats en het tijdstip voor een gesprek worden zodanig gekozen dat voorkomen wordt dat kandidaten hierdoor bekend worden of tijdens het bezoek aan de commissie met elkaar in contact komen.

  • 3. Gesprekken met en oordeelsvorming over de sollicitanten vinden uitsluitend plaats in aanwezigheid van en door leden van de commissie, de secretaris en eventuele ambtelijke medewerker(s) daarbij inbegrepen, en uitsluitend tijdens een vergadering van de commissie.

Geheimhouding

Artikel 10

  • 1. De leden van de commissie, de (plv.) secretaris, de adviseurs en de ambtelijke medewerker(s) die de secretaris bijstaan, hebben volstrekte geheimhoudingsplicht omtrent hetgeen direct of indirect aan hen ter kennis is gekomen.

  • 2. Deze geheimhoudingsplicht geldt ook tegenover andere raadsleden die geen lid van de commissie zijn of zijn geweest.

  • 3. Deze geheimhoudingsplicht geldt zowel vóór, tijdens en na het verrichten van de werkzaamheden door de commissie alsmede na de ontbinding van de commissie als bedoeld in artikel 12, lid 1.

  • 4. De volstrekte geheimhoudingsplicht geldt ook voor raadsleden die geen lid van de vertrouwenscommissie zijn, alsmede voor de voorzitter van de raad, de (plv.) griffier en eventuele ambtelijke medewerkers voor hetgeen aan hen ter kennis is gebracht in het verslag van de bevindingen, in de aanbeveling en in de besloten raadsvergadering waarin dit wordt besproken.

Verslag van de bevindingen

Artikel 11

  • 1. Nadat de commissie haar standpunt over de geschiktheid van de door haar ontvangen kandidaten heeft bepaald, brengt zij schriftelijk verslag uit van haar bevindingen aan de raad en de Commissaris van de Koningin.

  • 2. De commissie doet het verslag aan de raad vergezeld gaan van een concept aanbeveling van ten minste twee kandidaten die naar haar oordeel voor benoeming in aanmerking komen. De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid.

  • 3. De commissie geeft in haar verslag tevens een beredeneerde volgorde van de kandidaten aan.

  • 4. In het verslag aan de raad kunnen leden van de commissie van minderheidsstandpunten blijk geven.

Artikel 12

  • 1. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag, volgende op die waarin door benoeming van een burgemeester in de vacature is voorzien.

  • 2. De voorzitter van de commissie draagt er zorg voor dat alsdan alle stukken, die de commissie, de leden van de commissie en de secretaris onder zich hebben, onverwijld worden vernietigd, dan wel - wanneer zij door derden aan de commissie zijn toevertrouwd - onverwijld aan de afzender worden geretourneerd.

  • 3. Alle kopieën van de stukken genoemd onder lid 2 van dit artikel dienen eveneens vernietigd te worden door de zorg van de voorzitter van de commissie.

Artikel 13

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist de commissie.

Artikel 14

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening vertrouwenscommissie

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag volgende na de dag van bekendmaking. Op dat moment vervalt de Verordening vertrouwenscommissie 2003, vastgesteld op 12 juni 2003.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 juni 2007.

De raad voornoemd,

de griffier

mevr. drs. J.F. van Zutphen

de voorzitter

ir. F.C. Moree