Regeling vervallen per 01-01-2018

Algemene subsidieverordening gemeente Maasgouw 2012

Geldend van 16-02-2012 t/m 31-12-2017

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Maasgouw 2012

De raad van de gemeente Maasgouw;   gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders inzake de Algemene subsidieverordening gemeente Maasgouw 2012   gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;   BESLUIT:   vast te stellen de volgende Algemene subsidieverordening gemeente Maasgouw 2012:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  In deze verordening wordt verstaan onder: a.  raad: raad van de gemeente Maasgouw; b.  college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw c.  eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten. d.  jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt; e.  subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  Deze verordening is van toepassing op het subsidiëren van activiteiten op de beleidsterreinen die vallen onder de door de raad in de programmabegroting vastgestelde programma’s. 2.  Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.

Artikel 3 Rechtspersoonlijkheid

  Subsidie kan slechts worden verleend aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid. 2.  In bijzondere gevallen kan het college in afwijking van het gestelde in het eerste lid gemotiveerd subsidie verlenen aan instellingen zonder volledige rechtsbevoegdheid of natuurlijke personen.  

Artikel 4 Bevoegdheid college

  Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. 2.  Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidie­verlening te verbinden.

Artikel 5 Subsidiesoorten

  De gemeente onderscheidt de volgende subsidiesoorten: Jaarlijkse subsidies: budgetsubsidie: een subsidie die, op grondslag van gedefinieerde producten en prestaties, wordt verstrekt aan instellingen met meerdere beroepskrachten exploitatiesubsidie: een subsidie voor de instandhouding van (een) activiteit(en), waarbij de subsidieverstrekker voor de aanvang van het subsidietijdvak de subsidiabele kosten bepaalt en de hoogte van de exploitatiesubsidie in de verleningsbeschikking aan een maximum verbindt. De subsidie wordt op basis van het exploitatieresultaat vastgesteld; stimuleringssubsidie: een stimuleringsbijdrage in een activiteit of activiteiten, zonder dat de hoogte afhankelijk wordt gesteld van de kosten van de activiteiten. De hoogte van de stimuleringssubsidie wordt bepaald met behulp van een normbedrag en objectieve kwantitatieve gegevens. Eenmalige activiteitensubsidie: een subsidie voor een bijzondere eenmalige activiteit of voor een project met een eenmalig en/of experimenteel karakter.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 6 Subsidieplafond

  Het college kan per programma als bedoeld in artikel 2, eerste lid of per activiteit binnen een programma een subsidieplafond vaststellen. 2.  Het college kan per subsidieplafond de wijze van verdeling van het beschikbare subsidiebudget vaststellen. 3.  Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

Hoofdstuk 3 Aanvraag van de subsidie

Artikel 7 Bij aanvraag in te dienen gegevens

  De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college, eventueel met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier. 2.  Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens: a. een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd; b. de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen; c. een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan; d. de stand van de reserves en voorzieningen. 3.  Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier. 4.  Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 8 Aanvraagtermijn

  Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. 2.  Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 9 Beslistermijn

  Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie. 2.  Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend. 3.  Het college kan besluiten deze termijnen éénmalig te verdagen met 13 weken.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 10 Weigeringgronden

  Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren:      a.  indien de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen; de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden en criteria die bij of krachtens deze verordening zijn vastgesteld; de aanvrager ook zonder subsidietoekenning over voldoende gelden kan beschikken om de activiteiten te dekken.

Artikel 11 Wet BIBOB

  Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 5 Verlening van de subsidie

Artikel 12 Verlening subsidie

  Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt. 2.  Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 13 Betaling en bevoorschotting

  Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats. 2.  Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot. 3.  Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 14 Meldingsplicht

  De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 15 Vergoeding vermogensvorming

  In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, lid 2 Awb, is de subsidieontvanger aan het college een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd. De vergoeding bedraagt maximaal het bedrag, waarmee subsidiering door de gemeente heeft bijgedragen aan de vermogensvorming in verhouding tot de andere middelen die daaraan hebben bijgedragen. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de eigendommen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt met dien verstande dat bij verlies of beschadiging van eigendommen wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger is ontvangen. Indien het onroerend goed betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige. Indien de activiteiten van de subsidieontvanger met toestemming van het college door een andere rechtspersoon wordt voortgezet en de activa en passiva tegen boekwaarde aan die ander in eigendom worden overgedragen, is de subsidieontvanger ter zake in afwijking van het tweede lid geen vergoeding verschuldigd.

Artikel 16 Reserves en vorozieningen bij meerjarige subsidies

  Het college kan regels stellen over de vorming van reserves en voorzieningen, de maximale omvang en het maximum van de hieraan (periodiek) toe te voegen bedragen.

Artikel 17 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend. 2.  De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over: a. besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon; b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden; c. ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen; d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon. 3.  De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 7 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 18 Verantwoording jaarlijkse stimuleringssubsidies tot € 15.000 en eenmalige subsidies tot € 5.000

  1.  a.  Jaarlijkse stimuleringssubsidies tot 15.000 euro worden door het college direct          vastgesteld. b.           Eenmalige subsidies tot 5.000 euro worden ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht. 2.  Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 19 Verantwoording jaarlijkse stimuleringssubsidies vanaf € 15.000 tot € 50.000, jaarlijkse exploitatie- en budget subsidies tot € 50.000 en eenmalige subsidies vanaf € 5.000 tot € 50.000

  1.  Indien het betreft een jaarlijkse stimuleringssubsidie tussen 15.000 euro en 50.000 euro, een jaarlijkse exploitatie- of budgetsubsidie tot 50.000 of indien de eenmalige subsidie meer bedraagt dan 5.000 euro, maar minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:      a.    bij een jaarlijks subsidie: vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar;      b.    bij een éénmalig subsidie: uiterlijk 13 weken nadat de activiteiten zijn verricht. 2.  De aanvraag tot vaststelling bevat een financieel verslag en een inhoudelijk verslag,      waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht. 3.  Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 20 Verantwoording subsidies vanaf € 50.000

  Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college: a. bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten; b. bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar. 2.  De aanvraag tot vaststelling bevat: a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht; b. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening); c. een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop; d. een controleverklaring afgegeven door een Administratieconsulent (AA) of een Registeraccountant (RA). 3.  Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 21 Vaststelling subsidie

  Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast. 2.  Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling. 3.  Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen. 4.  Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.   

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen

Artikel 22 Hardheidsclausule

  Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 4 en 10 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 23 Intrekking

  De Algemene subsidieverordening gemeente Maasgouw 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 24 Overgangsbepalingen

  Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 16 februari 2012 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Maasgouw 2009.

Artikel 25 Inwerkingtreding

  Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

Artikel 26 Citeertitel

  Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Maasgouw 2012.

Ondertekening

  Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maasgouw, d.d. 9 februari 2012.     De raad voornoemd;   De griffier, De voorzitter,                 S.B.J. Backus S.H.M. Strous  

Bijlage Bijlagen

Toelichting ASV 2012