Regeling vervallen per 01-01-2019

Beleidsregel maatschappelijk actief bonus 2016

Geldend van 29-11-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Beleidsregel maatschappelijk actief bonus 2016

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw

    • b.

      de wet: Participatiewet (Pw);

    • c.

      maatschappelijk actief bonus (MAB): een bedrag dat bedoeld is om uitkeringsgerechtigden met een arbeidsverplichting zoals bedoeld in artikel 9, lid 1 sub a, b en c Participatiewet te stimuleren om actief bezig te zijn met maatschappelijk nuttige activiteiten;

    • d.

      maatschappelijk nuttige activiteiten: activiteiten waaraan maatschappelijk behoefte bestaat die zonder vergoeding, op vrijwillige basis en in georganiseerd verband worden verricht;

    • e.

      peildatum: de datum waarop de maatschappelijk actief bonus wordt aangevraagd;

    • f.

      referteperiode: periode van 12 maanden voorafgaande aan de peildatum;

    • g.

      Nuggers: personen tussen 18 jaar en de AOW-leeftijd die geen uitkering ontvangen en ingeschreven zijn bij het UWV;

  • 2. alle begrippen die in deze regeling worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Doelgroep maatschappelijk actief bonus

In aanmerking voor de maatschappelijk actief bonus komt:

  • 1a.

    de belanghebbende met een uitkering die op de aanvraagdatum gemiddeld niet hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm en voor wie de volledige arbeidsverplichtingen gelden;

  • 1b.

    de niet-uitkeringsgerechtigde zonder inkomen uit arbeid

    Onder de voorwaarde dat de belanghebbende:

  • 2a.

    op de aanvraagdatum geen inkomen heeft hoger dan 120%

  • 2b.

    geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet en

  • 2c.

    op de peildatum minimaal 6 uren per week onbetaald maatschappelijk nuttige activiteiten in enig georganiseerd verband vervult.

Artikel 3 Hoogte en aanvraag

  • 1. De hoogte van de bonus bedraagt € 250,00 per persoon per kalenderjaar;

  • 2. De bonus wordt toegekend op schriftelijke aanvraag;

Artikel 4 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 5 Uitsluitingsgronden

Geen recht op een Maatschappelijk actief bonus heeft de belanghebbende:

  • 1.

    Die gedurende de referteperiode recht heeft op de individuele inkomenstoeslag of het persoonlijk participatiebudget voor pensioengerechtigden. Ook bestaat geen recht wanneer er gedurende de referteperiode al een Maatschappelijk actief bonus werd ontvangen.

  • 2.

    die gedurende de referteperiode:

    een maatregel en/of boete vanuit enige sociale wet- of regelgeving opgelegd heeft gekregen dan wel een opleiding volgt als bedoeld in de Wsf 2000 dan wel ander door het Rijk bekostigd onderwijs volgt.

  • 3.

    waarvan het gezinsinkomen hoger is dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016 en wordt aangehaald als de regeling “Beleidsregel maatschappelijk actief bonus 2016”.

De bestaande “Beleidsregel maatschappelijk actief bonus 2015” wordt op die datum ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van gemeente Maasgouw op 19 juli 2016.
Burgemeester en wethouders van gemeente Maasgouw,
De secretaris,
De burgemeester,

Toelichting

De beleidsregel maatschappelijk actief bonus is opgesteld ter uitvoering van het gemeentelijk minimabeleid.

Met het minimabeleid wil de gemeente de vicieuze cirkel doorbreken. Meedoen is het motto, met ondersteuning waar mogelijk. Het minimabeleid is activerend, gericht op zelfredzaamheid en participatie en het aanspreken van mensen op hun eigen verantwoordelijkheid. Werk, arbeidsparticipatie is de beste weg uit armoede, maar is niet voor iedereen weggelegd. De gemeente wil het minimabeleid in samenhang met het beleid op andere terreinen en andere overheden inzetten om te komen tot participatie naar vermogen. De ondersteuning wil de gemeente bezien vanuit het perspectief van de cliënt zo effectief en vanuit het perspectief van de gemeente zo efficiënt mogelijk inzetten.

Voorliggende regeling heeft specifiek betrekking op de maatschappelijk actief bonus. De bonus is geïntroduceerd voor minima die maatschappelijk nuttige activiteiten verrichten, op vrijwillige basis, voor minimaal 6 uur per week en in enig georganiseerd verband. Er is sprake van ‘enig georganiseerde verband‘ indien er een overeenkomst is tussen de uitkeringsgerechtigde en de organisatie waar de activiteiten worden verricht.

In het nieuwe minimabeleid heeft deze groep geen recht op een Individuele Inkomenstoeslag.

De maatschappelijk actief bonus (MAB) is een financiële ondersteuning als ‘beloning’ voor het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten. De maatschappelijk actief bonus bedraagt € 250,00 per persoon. Hiermee ligt het bedrag van de maatschappelijk actief bonus lager dan het de bedragen van de Individuele Inkomenstoeslag. Zo wordt voorkomen dat een nieuwe “armoedeval” ontstaat, die werk financieel onaantrekkelijk maakt.

De MAB is specifiek bedoeld voor uitkeringsgerechtigden met een arbeidsverplichting of niet-uitkeringsgerechtigden. Tot deze groep kunnen behoren uitkeringsgerechtigden (bijvoorbeeld Pw, WW, Ioaw, Ioaz, Wia, WAO, Wajong) met de volledige c.q. actieve arbeidsverplichtingen en die maatschappelijk nuttige activiteiten verrichten. Tevens is de MAB bedoeld voor Nuggers zonder inkomsten uit arbeid die op zoek zijn naar werk. Uitkeringsgerechtigden die in deeltijd werken met een aanvullende uitkering kunnen in aanmerking komen voor de Individuele Inkomenstoeslag. Hetzelfde geldt voor personen die betaald werk hebben met een inkomen uit arbeid onder de minimumgrens van 120% kunnen in aanmerking komen voor de Individuele Inkomenstoeslag.

De bonus is niet bedoeld voor activiteiten die voortvloeien uit een overeengekomen re-integratietraject (zoals werken met behoud van uitkering, proefplaatsing of een participatieplaats).

De bonus staat los van een eventuele onkostenvergoeding (artikel 32 lid 2 sub f Pw) vanuit de organisatie waar men de activiteiten verricht en de arbeidsontwikkelpremie die verkregen kan worden op grond van de beleidsregels reïntegratie.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Begrippen die in de Pw voorkomen hebben in deze beleidsregels dezelfde betekenis als in de Pw. Voor een aantal begrippen, die als zodanig niet in de Pw zelf staan is een definitie gegeven in deze regeling.

Maatschappelijk nuttige activiteiten zijn activiteiten waaraan maatschappelijk behoefte bestaat die zonder vergoeding en in georganiseerd verband worden verricht.

Artikel 2 Doelgroep maatschappelijk actief bonus

Doelgroep van de maatschappelijk actief bonus zijn volgens het minimabeleid mensen met een uitkering of niet-uitkeringsgerechtigden (de zgn. Nuggers) die in staat moeten zijn om een betaalde baan te hebben, maar deze nog niet hebben gevonden. Uitgaande van de eigen kracht, zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid, en de begeleiding bij de re-integratie wordt de mogelijkheid gebruik te maken van minimaregelingen beperkt.

Maatschappelijk nuttige activiteiten worden omschreven als:

  • 1.

    activiteiten die op vrijwillige basis worden uitgevoerd,

  • 2.

    zonder financiële vergoeding (buiten eventuele onkostenvergoedingen),

  • 3.

    in georganiseerd verband,

  • 4.

    met een maatschappelijk doel en voor anderen, hetzij individuen, groepen of de samenleving in haar geheel (maar zonder familieband).

Maatschappelijk nuttige activiteiten mogen geen belemmering zijn om naar werk uit te stromen.

Artikel 4

Er kunnen zich situaties voordoen waarbij de toepassing van de regeling tot onrechtvaardige gevolgen kan leiden of tot gevolgen die in strijd zijn met de uitgangspunten van het vigerende minimabeleid. Om die reden is in artikel 4 een grondslag opgenomen om in dergelijke gevallen gemotiveerd af te kunnen wijken.

Artikel 5 en Artikel 6

Artikelen behoeven geen nadere toelichting.