Regeling vervallen per 01-04-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maasgouw houdende regels omtrent individuele studietoeslag 2018

Geldend van 12-10-2018 t/m 31-03-2022

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maasgouw houdende regels omtrent individuele studietoeslag 2018

De raad van de gemeente Maasgouw

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 juni 2018;

Gelet op artikel 8, eerste lid onder c, van de Participatiewet;

Besluit vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag 2018.

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt onder schooljaar verstaan: een periode van maximaal 12 maanden, lopende vanaf 1 september tot 1 september in het jaar daarop volgend.

Artikel 2. Indienen verzoek

  • 1. Onder verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet wordt verstaan een door belanghebbende ingediende aanvraag via een door het college beschikbaar gesteld formulier;

  • 2. Een verzoek dient binnen het betreffende schooljaar gedaan te worden.

Artikel 3. Doelgroep

  • 1. Het college stelt vast of een belanghebbende met arbeid in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, onderdeel d, van de Participatiewet.

  • 2. Het college kan voor een beoordeling als bedoeld in het eerste lid extern onafhankelijk advies vragen aan een arbeidsdeskundige.

Artikel 4. Toekenning en verstrekking individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag wordt aan een belanghebbende toegekend voor zolang de betreffende persoon voldoet aan de voorwaarden voor de individuele studietoeslag als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet.

Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag

  • 1. Een individuele studietoeslag bedraagt € 3.600 per volledig schooljaar en wordt uitbetaald in maandelijkse termijnen.

  • 2. Indien de belanghebbende de studie start in de loop van het schooljaar wordt de individuele studietoeslag naar rato van het aantal in het betreffende schooljaar te studeren maanden berekend en vastgesteld.

  • 3. Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek, met als basisjaar het jaar 2018. Het bedrag wordt naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 6. Intrekking oude verordening

  • - “de Verordening individuele studietoeslag gemeente Maasgouw 2015”, vastgesteld op 18 december 2014 en de

  • - “Verordening correctie individuele studietoeslag”, vastgesteld op 16 juli 2015

    Worden ingetrokken met ingang van 1 september 2018.

Ondertekening

Toelichting

Met de invoering van de Participatiewet is een studieregeling in de Participatiewet geïntroduceerd.

Hiermee heeft het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2).

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

Verordeningsplicht

De Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid, van de Participatiewet).

Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet spreekt overigens zowel over verzoek als aanvraag. Het college kan op een dergelijk verzoek – gelet op de individuele omstandigheden van een persoon - een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:

  • -

    18 jaar of ouder is;

  • -

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • -

    geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • -

    een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

 

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begrippen

Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

 

Artikel 2. Indienen verzoek

Het college kan aan deze personen, op een daartoe strekkend verzoek, een individuele studietoeslag verlenen (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Een persoon dient op de datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet. Het verzoek moet worden ingediend binnen het betreffende schooljaar.

 

Om onduidelijkheid te voorkomen over de wijze waarop het verzoek moet worden ingediend, bepaalt artikel 2 van deze verordening wat onder verzoek moet worden verstaan. In beginsel wordt een verzoek gedaan middels een door het college beschikbaar gesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd. De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet.

 

Artikel 3. Doelgroep

Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt in welke gevallen het college op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verlenen. Dit is het geval indien een persoon op de datum van de aanvraag:

  • 18 jaar of ouder is;

  • recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

 

Met betrekking tot het laatst genoemde criterium beoordeelt het college aan de hand van beschikbare gegevens van het Uitvoeringsinstituut Werkgeversverzekeringen (UWV), eventuele eerdere medische keuringen en informatie vanuit het netwerk, zoals bijvoorbeeld school, of een persoon hieraan voldoet. Indien dit onvoldoende uitsluitsel geeft, wordt advies van een arbeidsdeskundige ingewonnen.

  

Artikel 4. Toekenning en verstrekking individuele studietoeslag

Een studietoeslag wordt toegekend voor een periode van 12 maanden voor een schooljaar. Deze toeslag wordt maandelijks in gelijke bedragen uitbetaald.

Start de persoon halverwege het schooljaar, dan wordt na rato van het nog te volgen schooljaar toegekend.

 

Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag

In artikel 5 van deze verordening is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Hierbij wordt de studietoeslag per persoon die voldoet aan de voorwaarden toegekend.

 

Bij de bepaling van de hoogte van de individuele studietoeslag is aangesloten van een advies van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) en de CNV Jongeren van 8 februari 2018.

 

Deze vakbonden constateren dat studenten met een functiebeperking meer kosten maken dan hun studiegenoten maar minder in staat zijn om dit te compenseren met werk. De LSVb en de CNV Jongeren zien een belangrijke rol weggelegd voor de gemeenten om de drempel om te studeren voor arbeidsgehandicapten te verlagen.

De vakbonden zijn van mening dat een stabiele en redelijke gemeentelijke individuele studietoeslag cruciaal is voor deze groep studenten. Het bedrag ad € 3.600,= per jaar komt aan deze wens tegemoet.

 

Indien gehuwden allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij daarvoor afzonderlijk in aanmerking.

 

Indexering

In het derde lid is een indexeringsbepaling opgenomen. Deze bepaling voorkomt dat de verordening telkens opnieuw moet worden vastgesteld, enkel voor indexatie van de bedragen. In het derde lid wordt aangegeven dat indexering moet plaatsvinden ten opzichte van het bedrag van 2018. Dit zorgt ervoor dat per 1 januari 2019 de geïndexeerde bedragen gebruikt kunnen worden zonder dat de verordening opnieuw moet worden aangepast

 

Artikel 6. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 7. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.