Verordening van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw houdende regels omtrent de gemeentelijke bijdrage kosten kinderopvang (Deelverordening gemeentelijke bijdrage kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie gemeente Maasgouw)

Geldend van 26-02-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw houdende regels omtrent de gemeentelijke bijdrage kosten kinderopvang (Deelverordening gemeentelijke bijdrage kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie gemeente Maasgouw)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw, gelet op artikel 2 lid 2 van de Algemene Subsidie Verordening gemeente Maasgouw 2017

BESLUIT:

vast te stellen de

Deelverordening Sociale Medische Indicatie

Grondslag

Artikel 2 lid 2 van de Algemene subsidieverordening gemeente Maasgouw 2017.

Soort subsidie

Budgetsubsidie aan in de gemeente gevestigde instellingen voor kinderdagopvang en buitenschoolse opvang opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen met volledige rechtsbevoegdheid.

Indienprocedure

Schriftelijk via het hiervoor bedoelde aanvraagformulier. Aanvragen kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw

  • b.

    BSN: Burgerservicenummer;

  • c.

    BRP: Basisregistratie Personen

  • d.

    Kinderopvang: Opvang van kinderen tot en met de leeftijd van 12 jaar in een kindercentrum of gastouderopvang dat geregistreerd is bij het landelijk register kinderopvang en gevestigd is binnen de gemeente Maasgouw;

  • e.

    ouder: Degene die het gezag uitoefent over het kind zoals bedoeld in artikel 1:251 Burgerlijke Wetboek. Waar wordt gesproken over “ouder” dient te worden gelezen “ouders” indien dit van toepassing is;

  • f.

    verzorger: Degene die benoemd is als voogd, zoals bedoeld in artikel 1:280 van de Burgerlijke Wetboek of degene die optreedt als pleegouder, zoals bedoeld in artikel 1 van de Jeugdwet. Waar wordt gesproken over “verzorger” dient te worden gelezen “verzorgers” indien dit van toepassing is;

  • g.

    tegemoetkoming: De gesubsidieerde tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie.

Artikel 2. Subsidiecriteria

Deze deelverordening is van toepassing op een ouder/verzorger:

  • a.

    die volgens de BRP woonachtig is in de gemeente Maasgouw

  • b.

    die behoort tot de categorie personen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking en/of

  • c.

    die een kind heeft, waarvan het college heeft vastgesteld dat de kinderopvang noodzakelijk is voor een goede en gezonde ontwikkeling van het betreffende kind;

  • d.

    die niet of onvoldoende zelf in de kinderopvang kan voorzien, en

  • e.

    die geen of onvoldoende beroep kan doen op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;

Artikel 3. Noodzaak van kinderopvang

  • 1. Het college stelt op aanvraag van de ouder/verzorger vast of hij of zijn partner of het kind een persoon is die onder de doelgroep genoemd in artikel 2 van deze regeling valt.

  • 2. Voor het vaststellen van de noodzaak van kinderopvang gaat het college uit van een schriftelijk advies van een kinder- of jeugdarts of van het Sociaal Wijkteam Maasgouw.

Hoofdstuk 2: Procedure

Artikel 4. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam, adres en BSN van de ouders/verzorgers;

    • b.

      naam, geboortedatum en BSN van het kind waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • c.

      schriftelijke informatie van een onafhankelijk adviseur zoals bedoeld in art 3 lid 2, waaruit blijkt dat kinderopvang noodzakelijk is op grond van lichamelijke, psychische of verstandelijke beperkingen van de ouder of het kind zelf;

  • 2. Voor het indienen van de aanvraag maakt de ouder/verzorger gebruik van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

Artikel 5. Ingangsdatum tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt vastgesteld met ingang van de datum waarop de aanvraag door het college in ontvangst is genomen.

  • 2. Als op de in het eerste lid genoemde datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden, met dien verstande dat de tegemoetkoming niet met terugwerkende kracht wordt verleend.

Artikel 6. Hoogte en duur van de tegemoetkoming

  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van de kosten van de kinderopvang per kind. Deze kosten worden bepaald door:

    • a.

      het aantal uren kinderopvang per kind dat noodzakelijk is, met een maximum van 230 uur per maand;

    • b.

      de voor de kinderopvang te betalen prijs per uur;

    • c.

      soort kinderopvang.

  • 2. Bij de berekening van de tegemoetkoming wordt gerekend tot en met het maximale uurtarief voor kinderopvang dat jaarlijks door de Belastingdienst wordt vastgesteld.

  • 3. In afwijking van het gestelde in lid 2 wordt, wanneer er geen passende kinderopvang beschikbaar is tegen een uurtarief zoals bedoeld in lid 2, de hoogte van de tegemoetkoming vastgesteld op basis van van de werkelijke kosten van de kinderopvang die naar het oordeel van het college wel passend is. Passend wil zeggen dat door de adviseurs zoals bedoeld in artikel 3 lid 2 van deze deelverordening onderzocht is of de zorgvraag van de jeugdige en het aanbod van de kinderopvang aansluiten.

  • 4. De tegemoetkoming wordt toegekend voor de duur van maximaal 12 maanden. Hierna kan bij noodzaak aan voortzetting een verlenging worden aangevraagd door middel van het doorlopen van dezelfde procedure als bij de eerste aanvraag.

Artikel 7. Beslistermijn

  • 1. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van een complete aanvraag en ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2. Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de ouder/verzorger hiervan vooraf schriftelijk in kennis.

Artikel 8. Het besluit

Het besluit tot verlening en vaststelling van de tegemoetkoming zal in één besluit opgenomen worden bevat in ieder geval:

  • a.

    de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • b.

    de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • c.

    de omvang en de prijs per uur van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht;

  • d.

    de duur van de tegemoetkoming;

  • e.

    de verplichtingen van de ouder/verzorger.

Artikel 9. Wijziging of beëindiging van de tegemoetkoming

Het college kan de vastgestelde tegemoetkoming tussentijds wijzigen of beëindigen indien:

  • a.

    naar het oordeel van het college de noodzaak tot kinderopvang is gewijzigd of is komen te vervallen;

  • b.

    het kind minder uren gebruik maakt van kinderopvang dan ten tijde van de aanvraag werd aangegeven;

  • c.

    de ouder/verzorger, diens partner en of het kind niet meer voldoen aan de voorwaarden zoals vermeld in deze beleidsregel;

Artikel 10. Uitbetaling

  • 1. De tegemoetkoming wordt betaalbaar gesteld betaalbaar gesteld aan het kindercentrum of het gastouderbureau dat zorg draagt voor de kinderopvang. Uitbetaling vindt plaats binnen 3 weken na besluitvorming.

Artikel 11. Inlichtingenplicht van de ouder/verzorger

  • 1. De ouders/verzorgers stellen het college onmiddellijk en uit eigen beweging op de hoogte van feiten en omstandigheden waarvan zij kunnen begrijpen dat deze kunnen leiden tot wijziging of beëindiging van de tegemoetkoming.

  • 2. De ouders/verzorgers verstrekken desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van belang (kunnen) zijn.

Hoofdstuk 3 Overige en slotbepalingen

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de deelverordening, indien strikte toepassing ervan zouden leiden tot een ontwikkelingsachterstand bij de jeugdige.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: ‘Deelverodening gemeentelijke bijdrage kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie gemeente Maasgouw.

  • 2. Deze deelverordening treedt in werking de dag na bekendmaking in het Elektronisch Gemeenteblad.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 08-12-2020 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw,

De burgemeester

S.H.M. Strous

De secretaris

W.R.J.H. Ploeg

Toelichting Beleidsregel Kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie gemeente Maasgouw

In de deelverordening Sociaal medische indicatie zijn de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang en de tegemoetkoming opgenomen.

Bij de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie (SMI) is een aansluiting gezocht bij de Wet kinderopvang (Wko). Dit houdt in dat de ouders/verzorgers zelf de kinderopvang regelen, hiervoor een contract met een kindercentrum sluit. De gemeente vergoedt de geleverde zorg rechtstreeks aan de kinderopvang.

Bij de bepalingen wat onder kinderopvang wordt verstaan, waar de kinderopvang en de houder van een centrum waar kinderopvang plaatsvindt aan moeten voldoen en de maximale uurprijs is aansluiting gezocht bij de Wko.

Doelgroep

Zowel vanuit de situatie van de ouder als vanuit het kind kan er sprake zijn van een sociaal medische indicatie. Door verschillende oorzaken kunnen de ouders niet de mogelijkheid hebben om het kind datgene te bieden wat het kind nodig heeft om zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. Door plaatsing van het kind op een kinderopvang wordt de thuissituatie tijdelijk ontlast. Ouders krijgen zo de mogelijkheid om hun eigen leven op orde te brengen of om op kracht te komen. Vanuit de ouder kan het gaan om:

  • Ernstige gezondheidsproblemen;

  • pedagogische onmacht;

  • psychische belasting of psychische problematiek, waarbij o.a. gedacht kan worden aan relatieproblemen, problemen rond echtscheiding, financiële problemen, verslaving e.d.

Bij Kinderen met een (dreigende) ontwikkelingsachterstand kan de plaatsing in de kinderopvang een stimulans geven tot het verbeteren van de ontwikkeling van het kind. Het kan hierbij gaan om sociaal-emotionele, verstandelijke of lichamelijke ontwikkeling, taalachterstand of aanvulling op de opvoeding thuis.

Voor de vaststelling van de noodzaak tot kinderopvang op sociaal medische gronden gaat het college uit van een advies door een kinder- of jeugdarts of het Sociaal Wijkteam Maasgouw. Hiervoor is gekozen omdat er in dit multidisciplinaire team zowel vertegenwoordiging vanuit jeugd als volwassenzorg zit.

Vangnet voorziening

Een gemeentelijke tegemoetkoming op grond van een sociaal-medische indicatie is een vangnetvoorziening. Ouders die op grond van een bepaling in de Wet kinderopvang geen of onvoldoende

aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische noodzaak. Deze aanspraak is vrij van eigen bijdrage van ouders, hierbij sluiten we aan bij de Jeugdwet waar ook geen eigen bijdrage gevraagd wordt. Zo voorkomen we dat ouders de stap maken naar geïndiceerde (en voor de gemeente duurdere) zorg omdat zij hier geen eigen financiële bijdrage hoeven te doen.

Aanvraag en ingangsdatum van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming moet door de ouder/verzorger schriftelijk worden aangevraagd bij het college. Als de noodzaak van kinderopvang op grond van een SMI is vastgesteld kan de aanvraag verder in behandeling worden genomen. De tegemoetkoming wordt alleen verstrekt als er daadwerkelijk kinderopvang plaatsvindt.

Hoogte en duur van de tegemoetkoming

Net als bij de tegemoetkoming op grond van de Wko is de hoogte van de tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang als gevolg van SMI afhankelijk van het aantal uren kinderopvang dat noodzakelijk is en de prijs die voor de kinderopvang betaald moet worden.

Jaarlijks wordt een maximale uurprijsvergoeding door de belastingdienst opgesteld voor de tegemoetkoming in de kinderopvang. Indien er geen kinderopvang beschikbaar is tegen deze maximale uurprijs, dan kan het college afwijken van deze regel.

Er is een beperking aangebracht op het aantal te vergoeden uren kinderopvang per maand. De gemeente vergoedt maximaal 230 uur per maand, zoals vastgesteld door de belastingdienst. Indien de ouder/verzorger kiest voor meer dan 230 uur per maand opvang, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder/verzorger.

De duur van de tegemoetkoming wordt op maximaal 12 maanden gesteld.

Beslistermijn

De termijn waarbinnen het college een besluit moet nemen over een aanvraag bedraagt acht weken. Het feit dat het college een termijn van acht weken heeft om te beslissen over een aanvraag, wil uiteraard niet zeggen dat het college deze termijn ook in alle gevallen moet benutten. Het college streeft er naar de behandelingstermijn van aanvragen zo kort mogelijk te houden en met name aanvragen waar spoed mee geboden is direct af te handelen.

In uitzonderingsgevallen waarin een beslissing binnen acht weken niet mogelijk is maakt het college gebruik van de in artikel 4:4 lid 3 van de Awb neergelegde mogelijkheid om de afhandelingstermijn te verlengen met ten hoogste vier weken. Indien het college gebruik maakt van de verlenging van de afhandelingstermijn wordt de ouder/verzorger hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.