Huisvestingsverordening voor standplaatsen van woonwagens en chalets Maasgouw 2008

Geldend van 29-05-2008 t/m heden

Intitulé

Huisvestingsverordening voor standplaatsen van woonwagens en chalets Maasgouw 2008

.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Wet: de Huisvestingswet;

b. Bestuursorgaan: het College van Burgemeester en Wethouders;

c. Eigenaar: de eigenaar, zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid van de wet;

d. Huisvestingsvergunning: de vergunning, bedoeld in artikel 7, eerste lid van de wet;

e. Standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten (artikel 1 lid 1 onder e van de wet);

f. Standplaatszoekende: het huishouden, dat in het register als bedoeld in artikel 2.1. lid 1 is ingeschreven;

g. Woonwagen/ chalet: voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats;

h. Hoofdbewoner: Degene die de huurovereenkomst met de verhuurder heeft gesloten voor een bepaalde standplaats, of eigenaar van een bepaalde standplaats is, en ingeschreven staat in de Gemeentelijke Basisadministratie op het adres van die standplaats.

i. Wachtlijst: lijst van gegadigden, die voor een standplaats in aanmerking willen komen.

j. Voorrangslijst: lijst van gegadigden, die voor een standplaats in aanmerking willen komen en kunnen aantonen dat zij tevens vóór 1 maart 1999 legaal in een woonwagen of chalet op een standplaats woonden of hebben gewoond.

k. Ambtshalve inschrijving: Inschrijving in het register van standplaatszoekenden op initiatief van het bestuursorgaan zonder voorafgaand verzoek om inschrijving.

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op de toewijzing van in de gemeente gerealiseerde en nog te realiseren standplaatsen voor woonwagens of chalets.

Hoofdstuk 2 Regels voor inschrijving voor standplaatsen

Artikel 2.1 Register van standplaatszoekenden

1. Het bestuursorgaan draagt zorg voor het aanleggen en bijhouden van een register van standplaatszoekenden.

2. Het register bestaat uit twee lijsten te weten:

I. De Wachtlijst en

II. De voorrangslijst.

3. Iedere registerlijst vermeldt de datum van de kandidaten in volgorde van inschrijvingsdatum.

 

Artikel 2.2 Inschrijving op verzoek

1. Het verzoek om in de gemeente Maasgouw als standplaatszoekende te worden ingeschreven in het in artikel 2.1. bedoelde register wordt gericht aan het bestuursorgaan op een door dat orgaan vast te stellen aanvraagformulier.

2. De aanvrager verstrekt bij het indienen van de aanvraag aan het bestuursorgaan de volgende gegevens:

a. de naam, burgerlijke staat en personalia van de aanvrager en van de eventueel tot het huishouden behorende personen;

b. het adres van herkomst;

c. het adres van de voorkeurslocatie/-standplaats waar de aanvrager standplaats wenst in te nemen.

3. Het bestuursorgaan gaat na ontvangst van een verzoek als bedoeld in het vorige lid over tot inschrijving in het in artikel 2.1. bedoelde register indien:

a. de standplaatszoekende 18 jaar of ouder is;

b. het aanvraagformulier volledig is ingevuld en ondertekend.

4. Het bestuursorgaan verstrekt aan standplaatszoekenden die op verzoek zijn ingeschreven, een bewijs van inschrijving.

5. Als datum van inschrijving geldt de datum van ontvangst van het aanvraagformulier. De inschrijving is maximaal 2 jaar geldig.

 

Artikel 2.3 Ambtshalve inschrijving

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2.2. kan inschrijving in het Register voor standplaatszoekenden op initiatief van het bestuursorgaan plaatsvinden zonder voorafgaand verzoek om inschrijving (ambtshalve inschrijving).

2. Het bestuursorgaan verstrekt aan standplaatszoekenden die ambtshalve zijn ingeschreven, een bewijs van inschrijving.

 

Artikel 2.4 Vervallen van de inschrijving

1. Het bestuursorgaan zal een inschrijving doorhalen in het register indien:

a. blijkt dat de ingeschrevene reeds een door het bestuursorgaan aangeboden woonruimte – zoals een andere standplaats of een woonwagen/ chalet - heeft geweigerd;

b. de ingeschrevene andere woonruimte – zoals een andere standplaats of een woonwagen/ chalet - heeft aanvaard;

c. de ingeschreven standplaatszoekende daarom verzoekt;

d. bij overlijden van de ingeschrevene;

e. naar het oordeel van het bevoegd gezag redenen ten aanzien van de persoon aanleiding geven om de inschrijving door te halen.

2. De ingeschrevene als bedoeld in lid 1, dan wel de rechtsopvolger van deze ingeschrevene, wordt van de doorhaling schriftelijk in kennis gesteld.

3. In het register wordt de datum aangegeven dat de betreffende gegadigde in het register is doorgehaald.

 

Artikel 2.5 Weigeren van de inschrijving

1. Het bestuursorgaan zal een inschrijving in het register weigeren indien:

a. blijkt dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan genoemd in artikel 2.2 lid 3 van deze verordening;

b. naar het oordeel van het bevoegd gezag redenen ten aanzien van de persoon aanleiding geven om de inschrijving te weigeren.

 

Hoofdstuk 3 Indeling en toewijzingsvolgorde Registerlijsten

Artikel 3.1 Wachtlijst

1. Burgemeester en wethouders stellen een wachtlijst vast van gegadigden, die voor een standplaats in aanmerking wensen te komen.

2. Gegadigden kunnen zich laten inschrijven op de wachtlijst, als bedoeld in het eerste lid, indien voldaan is aan de voorwaarden genoemd in artikel 2.2. lid 3.

3. Inschrijving op de wachtlijst als gegadigde voor een standplaats kan ook ambtshalve door het bestuursorgaan plaatsvinden.

4. De wachtlijst vermeldt de namen van de gegadigden in volgorde van inschrijving.

5. De gegadigden voor een standplaats die onder vigeur van de Huisvestingsverordening voor standplaatsen van woonwagens voor de gemeente Maasbracht (1999) ambtshalve of op verzoek zijn ingeschreven op de Wachtlijst blijven met behoud van inschrijvingsduur op de wachtlijst gehandhaafd.

Artikel 3.2 Voorrangslijst

1. Als gegadigden die in aanmerking komen voor de artikel 3.1, bedoelde wachtlijst kunnen aantonen dat zij tevens vóór 1 maart 1999 legaal in een woonwagen op een standplaats woonden of hebben gewoond, wordt hun naam vermeld op de voorrangslijst.

2. Inschrijving op de voorrangslijst als gegadigde voor een standplaats kan ook ambtshalve door het bestuursorgaan plaatsvinden.

3. De Voorrangslijst vermeldt de namen van de gegadigden in volgorde van inschrijving.

4. De gegadigden voor een standplaats die onder vigeur van de Huisvestingsverordening voor standplaatsen van woonwagens voor de gemeente Maasbracht (1999) ambtshalve of op verzoek zijn ingeschreven op de Voorrangslijst blijven met behoud van inschrijvingsduur op de voorrangslijst gehandhaafd.

Artikel 3.3 Toewijzingsvolgorde standplaatsen

1. Burgemeester en wethouders wijzen alleen dan een standplaats toe indien de aanvrager staat ingeschreven op de in artikel 3.1 genoemde wachtlijst, dan wel op de in artikel 3.2 genoemde voorrangslijst.

2. Toewijzing van een standplaats aan een gegadigde geschiedt op basis van voorrang met inachtneming van de navolgende voorrangsregels:

De standplaats wordt toegewezen aan de aanvrager wiens naam bovenaan de lijst staat, met dien verstande dat gegadigden die geplaatst zijn op de voorranglijst, als bedoeld in artikel 3.2, voorgaan boven de gegadigden, die geplaatst zijn op de wachtlijst, als bedoeld in artikel 3.1.

Degenen die ingeschreven staan op de wachtlijst komen in aanmerking voor de toewijzing van een standplaats, indien de ingeschrevenen van de voorrangslijst geen gebruik maken van de toewijzing van een standplaats dan wel er geen ingeschrevenen meer op de voorrangslijst staan vermeld.

3. Het bestuursorgaan is bevoegd, indien dit in het belang van een rechtvaardige en doelmatige toewijzing van standplaatsen noodzakelijk is, af te wijken van de toewijzingsvolgorde van de registerlijsten.

Hoofdstuk 4 Toewijzing en vergunningverlening

Artikel 4.1 Vergunningvereiste

1. Het is verboden zonder een huisvestingsvergunning met een woonwagen een standplaats in gebruik te geven, te nemen of bezet te houden.

2. De huisvestingsvergunning voor een standplaats is persoons- en plaatsgebonden en niet overdraagbaar, en wordt verleend voor onbepaalde periode.

Artikel 4.2 Toewijzing en vergunningverlening aan ambtshalve ingeschreven standplaatszoekenden

1. Het bestuursorgaan wijst aan de ambtshalve ingeschreven standplaatszoekende die op grond van het bepaalde in artikel 3.3 als eerste voor toewijzing van een standplaats in aanmerking komt, de beschikbare standplaats toe middels verzending van een bericht van toewijzing.

2. In het bericht van toewijzing als bedoeld in lid 1 stelt het bestuursorgaan de standplaatszoekende in de gelegenheid de toegewezen standplaats binnen een termijn van 2 weken na verzending van het bericht van toewijzing, schriftelijk te aanvaarden.

3. Na ontvangst van de schriftelijke aanvaarding van de toegewezen standplaats, verleent het bestuursorgaan de voor ingebruikname van de toegewezen standplaats vereiste huisvestingsvergunning en zal door huurder en gemeente de huurovereenkomst worden ondertekend.

4. Indien de standplaatszoekende de toegewezen standplaats niet binnen de gestelde termijn schriftelijk aanvaardt, dan wordt de standplaats toegewezen aan de standplaatszoekende die alsdan op grond van het bepaalde in artikel 3.3 als eerstvolgende hiervoor in aanmerking komt. De toewijzing wordt in dat geval geacht fictief te zijn geweigerd.

Artikel 4.3 Toewijzing en vergunningverlening aan op verzoek ingeschreven standplaatszoekenden

1. Het bestuursorgaan wijst aan de op verzoek ingeschreven standplaatszoekende die op grond van het bepaalde in artikel 3.3 als eerste voor toewijzing van een standplaats in aanmerking komt, de beschikbare standplaats toe middels verzending van een bericht van toewijzing.

2. In het bericht van toewijzing als bedoeld in lid 1 stelt het bestuursorgaan de standplaatszoekende in de gelegenheid de toegewezen standplaats binnen een termijn van 2 weken na verzending van het bericht van toewijzing, schriftelijk te aanvaarden.

3. Na ontvangst van de schriftelijke aanvaarding van de toegewezen standplaats, verleent het bestuursorgaan de voor ingebruikname van de toegewezen standplaats vereiste huisvestingsvergunning en zal door huurder en gemeente de huurovereenkomst worden ondertekend.

4. Indien de standplaatszoekende de toegewezen standplaats niet binnen de gestelde termijn schriftelijk aanvaardt, dan wordt de standplaats toegewezen aan de standplaatszoekende die alsdan op grond van het bepaalde in artikel 3.3 als eerstvolgende hiervoor in aanmerking komt. De toewijzing wordt in dat geval geacht fictief te zijn geweigerd.

Artikel 4.4 Intrekken vergunning

1. Het bestuursorgaan zal de huisvestingsvergunning intrekken, indien:

a. de standplaats niet binnen een in de vergunning gestelde termijn van ten hoogste vier weken, is ingenomen;

b. gebleken is van onjuistheid van de door de aanvrager bij de inschrijving verstrekte gegevens.

2. Een besluit tot intrekking van de vergunning wordt schriftelijk aan betrokkene medegedeeld.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 5.1 Hardheidsclausule

Het bestuursorgaan is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, af te wijken van deze verordening.

Artikel 5.2 Restbepaling

In de gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het bestuursorgaan, waarbij deze zich uitsluitend zal laten leiden door overwegingen betrekking hebbend op een evenredige en rechtvaardige verdeling van de standplaatsen.

Hoofdstuk 6 Toezicht en Sancties

Artikel 6.1 Sancties

1. Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 4.1. van deze verordening wordt krachtens artikel 7 juncto artikel 84 lid 2 van de wet, gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie.

2. De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 6.2 Toezicht

1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

2. Met de opsporing van de bij artikel 6.1 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren, belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de minister van justitie daartoe zijn aangewezen.

3. De in het eerste lid genoemde ambtenaren hebben de bevoegdheid als genoemd in artikel 77 van de wet.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 7.1 Overgangsbepaling

1. De op het moment van inwerkingtreding van deze verordening ingeschreven standplaatszoekenden worden met behoud van de oorspronkelijke inschrijvingsdatum in het register als bedoeld in artikel 2.1 ingeschreven.

2. De standplaatszoekenden als bedoeld in lid 1 van dit artikel worden conform het bepaalde in hoofdstuk 3 ingedeeld. Van deze inschrijving en indeling wordt de standplaatszoekenden mededeling gedaan.

3. Bestaande huisvestingsvergunningen worden gelijkgesteld met vergunningen verleend conform deze verordening.

Artikel 7.2 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op het tijdstip, als bedoeld in artikel 142 van de Gemeentewet.

2. Op de datum van inwerkingtreding wordt de huisvestingsverordening voor standplaatsen van woonwagens voor de gemeente Maasbracht 1999, ingetrokken.

Artikel 7.3 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Huisvestingsverordening voor standplaatsen van woonwagens en chalets Maasgouw 2008”.

Ondertekening

Besloten in de vergadering van 15-05-2008.