Regeling vervallen per 01-01-2015

2013-42 Verordening op de heffing en invordering van zeehavengelden 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

2013-42 Verordening op de heffing en invordering van zeehavengelden 2014

De Raad van de gemeente Maassluis;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 december 2013 tot het vaststellen van de tarieven belastingen en heffingen 2014, zaaknummer Z-13-08617, registratienummer ADV-13-01997

gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van zeehavengelden 2014(Verordening zeehavengeld 2014)

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. ballast : vaste en vloeibare stoffen - water voor landbouwdoeleinden, industrieel gebruik of menselijke consumptie en andere goederen met handelswaarde hieronder niet begrepen - welker inneming in het zeeschip uitsluitend geschiedt of is geschied ter verhoging van de stabiliteit van het zeeschip of ter verlaging van het hoogste punt boven de waterspiegel;

2. bruto-ton (BT) : de eenheid voor de bruto-inhoud van een zeeschip zoals bedoeld in het Verdrag inzake de meting van schepen, London 1969 (Trb. 1979, nr 122 en 194);

3. bunkeren : het door het zeeschip innemen van brandstof voor eigen gebruik;

4. container : een laadkist als omschreven in de aanbeveling ISO 688 – 1979 als Series I freight containers van de International Organisation for Standardization voor zover de lengte ten minste 6,055 meter bedraagt;

5. containerschip : een zeeschip dat blijkens bouw en inrichting geheel is bestemd voor het vervoer van containers;

6. cruise-schip : een zeeschip dat uitsluitend is bestemd en wordt gebruikt voor bedrijfsmatig vervoer van passagiers, die voor toeristische doeleinden, in hoofdzaak in de zeereis zelf gelegen, deelnemen aan die reis;

7. haven van Maassluis : de voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren, kaden, aanlegsteigers, meerpalen, boeien en andere soortgelijke werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn;

8. havengebied Rijnmond /Moerdijk : de gezamenlijke havens van de partijen bij de samen-werkingsregeling zeehavengeld, te weten: gemeente Rotterdam, gemeente Dordrecht, gemeente Schiedam, gemeente Vlaardingen, gemeente Maassluis, Industrie- en Havenschap Moerdijk, Kemira Pernis B.V., Van Ommeren Tank Terminal Vlaardingen B.V., Lensveld Stuwadoors B.V., Vlaardingen Oost Scheepsreparatie B.V., Mostert Absorbents B.V. en Albatros Shipping & Transport B.V.;

9. lading : alle door een zeeschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers, trailers en zelfdrijvende laad-bakken, met uitzondering van de handbagage van passagiers, voor zover deze met passagiers op hetzelfde schip wordt vervoerd, ballast, brandstof, proviand en andere voor eigen ge-bruik bestemde scheepsbenodigdheden;

10. lash-schip : een zeeschip dat door zijn inrichting in hoofdzaak bestemd is en wordt gebruikt voor het vervoer van zelfdrijvende laadbakken;

11. ;lijndienst : een vastgestelde vaart van zeeschepen tussen vaargebieden onderhouden door een rederij of alliantie waarbij:

- wordt gevaren volgens een minimaal 28 dagen tevoren door de rederij bekendgemaakt vaarschema van geregelde afvaarten tussen het havengebied van Rijnmond/Moerdijk en minstens één vaste bestemming overzee;

- in het vaarschema tevens de laatste haven voor en de eerste haven na Rijnmond/Moerdijk zijn opgenomen;

- de lijndienst opereert volgens het principe van een "common carrier" hetgeen wil zeggen dat van iedere verlader de aangeboden lading, zover er ruimte is, wordt geaccepteerd tegen een vastgesteld tarief;

- het schip alleen stukgoed overslaat

12. meetbrief : de geldige meetbrief, bedoeld in artikel 24 van de Meetbrievenwet 1981 (Stb. 1981, 122);

13. oorlogsschip : een zeeschip dat ten behoeve van de Koninklijke Marine of de Marine van een vreemde mogendheid wordt gebezigd, waarover een militair ter zeemacht het bevel voert en dat geheel of gedeeltelijk met militairen is bemand;

14. plezierjacht : een zeeschip dat uitsluitend wordt gebruikt voor de recreatie, niet zijnde een cruise-schip of een zeilend bedrijfsvaartuig;

15. roll-on/roll-off-schip : een zeeschip dat in hoofdzaak is bestemd en wordt gebruikt voor het vervoer van lading die geheel of ten dele rijdend aan en van boord wordt gebracht over een tot de vaste uitrusting van een schip behorende, speciaal daarvoor uitgeruste laadklep;

16. ruwe olie : ruwe aardolie en ruwe oliën uit bitumineuze mineralen als be- doeld onder nr. 27.09 van de gecombineerde nomenclatuur bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2658/87, Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L 256 van 7 september 1987, zoals nadien gewijzigd;

17. samenwerkingsregeling zeehavengeld : de overeenkomst samenwerking heffing en invordering zeehavengeld, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Maassluis;

18. scheepsreparatie-inrichting : een inrichting waarvan de hoofdactiviteit is gelegen in het verrichten of het gelegenheid geven tot het verrichten van herstellingen aan zeeschepen en die beschikt over speciaal voor dat doel bestemde en in gebruik zijnde ligplaatsen;

19. schip : elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt ge-bruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer van personen, koopwaren, grondstoffen, produkten en voorwerpen van allerlei aard, al dan niet met het drijvend lichaam één geheel uitmakende;

20. second call : een tweede bezoek binnen een reis van een schip in een intercontinentale lijndienst;

21. sleepboot : een zeeschip dat blijkens bouw en inrichting in hoofdzaakbestemd is of wordt gebruikt voor het slepen, duwen of assisteren van andere schepen;

22. slops : schadelijke stoffen welke zijn ontstaan als gevolg van het huishouden van een schip, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (Stb. 1983, 683);

23. tankschip : een zeeschip dat geheel of ten dele is bestemd of wordt ge-bruikt voor het vervoer van vloeibare lading in onverpakte toestand;

24. tarieven : Voor de toepassing van de tarieven van deze verordening wordtverstaan onder:

1. Achterlandtarief: Een tarief dat alleen van toepassing is voor schepen, die aan de volgende twee voorwaarden voldoen:

a. Op het Certificaat van Deugdelijkheid van het schip is het vaargebied als volgt beperkt: de wateren van Eemsmond benoorden de Duitse waddeneilanden naar de monden van de Weser, Elbe en Eider, door het Noord-Oostzeekanaal naar de Oostzee tot de lijn Stralsund-Trelleborg, alsmede door de Sont en de Belten naar het Kattegat tot de lijn Grenaa-Kullen.

b. Het schip bereikt vanuit Harlingen of Delfzijl recht-streeks binnendoor het Havengebied Rijnmond/Moerdijk en verlaat na vertrek Nederland weer rechtstreeks binnendoor via de havens van Delfzijl of Harlingen.

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 1, is dit tarief verschuldigd in elke haven die in het havengebied Rijn-mond/Moerdijk wordt bezocht. De verblijfsduur per haven is maximaal 10 dagen.

2. Bunkertarief: : Dit tarief geldt voor een verblijfsduur van ten hoogste 48 uur indien het bezoek uitsluitend wordt gebruikt om te bunkeren.

3. Klaringstarief : Een zeeschip dat één van de havens van het havengebied Rijnmond/ Moerdijk uitsluitend door de douane wordt in- of uitgeklaard alvorens door te varen naar het achterland is voor dit in- of uitklaren telkens het klaringstarief verschuldigd. De verblijfsduur is daarbij beperkt tot 12 uur.

Voor wat de ligplaatsen betreft zijn er beperkingen in Rotterdam en Dordrecht. In Rotterdam dient ligplaats gekozen te worden aan de Parkkade of de Stieltjeskade en in Dordrecht aan de Han-delskade, of voor zeeschepen die vanwege de aard van hun (gevaarlijke) lading bepaalde afstanden in acht moeten nemen, op de aangewezen plaats in de Tweede Merwedehaven. Dit tarief is niet verschuldigd indien het zeeschip ook onder een van de andere tarieven van de tabel zeehavengeld verschuldigd is.

4. Oplegtarief : Dit tarief is verschuldigd voor elke maand of gedeelte daarvan, dat het schip na het eerste tijdvak van 2 maanden nog in het Havengebied Rijnmond/Moerdijk verblijf houdt. Indien gedurende de tijdvakken, dat dit tarief verschuldigd is lading wordt ingenomen dan wel gelost, wordt deze geacht te zijn ingenomen danwel gelost tijdens het tijdvak voordat het oplegtarief van toepassing was.

5. Ruwe aardolietankers

- Schepen die ruwe olie lossen al dan niet in combinatie met laden.

- Schepen die ruwe olie lossen al dan niet in combinatie met lossen en/of laden van andere goederen.

- Schepen die uitsluitend ruwe olie laden.

6. Shortsea/feedertarief: Dit tarief is van toepassing indien: a. het schip in lijndienst vaart, b. het schip ten hoogste 6500 BT meet, c. het schip uitsluitend stukgoed vervoert, d. het vaargebied is beperkt tot Europa, het Middellandse Zeegebied en de Zwarte Zee, Marokko, de Canarische eilanden, Madeira en de Kaap Verdische eilanden.

25. ton : een massa van 1.000 kg;

26. vissersschip : een zeeschip dat uitsluitend is bestemd en wordt gebruikt voor het vangen van vis of van andere levende rijkdommen op zee;

27. werkschip : een zeeschip dat is bestemd of wordt gebruikt voor de exploratie dan wel exploitatie van olie- en gasvelden op zee dan wel de winning van mineralen op zee;

28. zeeschip : elk schip dat is bestemd of wordt gebruikt voor de vaart buitengaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Schepenwet (Stbl. 1909, 219); alsmede elk schip dat in verband met sloop of voorgenomen sloop voor de onder ten eerste bedoelde vaart niet meer wordt gebruikt of de bestemming daartoe heeft verloren.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit.

  • 1 Onder de naam zeehavengeld wordt een recht geheven ter zake van het verblijf met een zeeschip in de haven van Maassluis, wegens gebruik van gemeente-eigendommen, havenfaciliteiten en dienstverlening in dat verband.

  • 2 Op het in het vorige lid verschuldigde zeehavengeld is deze verordening van toepassing.

Artikel 3 Belastingplicht.

Voor de betaling van het zeehavengeld is hoofdelijk aansprakelijk de kapitein, de reder, de eigenaar van het schip, degene aan wie het schip in gebruik is gegeven, alsmede degene die de voorbereidende handelingen jegens de havenbeheerder heeft verricht ter voorbereiding van het verblijf van het zeeschip. Betaling door een van deze partijen bevrijdt de andere partijen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing.

Het zeehavengeld wordt berekend naar:

1. de bruto-inhoud van het zeeschip, uitgedrukt in bruto tonnen;

2. de lading door het zeeschip in de haven gelost en ingenomen, uitgedrukt in tonnen.

Artikel 5 Samenwerkingsregeling zeehavengeld, verblijfsduur, achterlandregeling.

  • 1 Voor de berekening en inning van zeehavengeld worden de havens van partijen bij de samenwerkingsregeling zeehavengeld in dit verband als één havencomplex beschouwd. Partijen bij genoemde regeling hanteren daartoe eenzelfde tariefstructuur, tarieven en gelijke heffingstijdvakken. Opgave inzake en betaling van zeehavengeld kan derhalve het verblijf in één, maar ook in meer havens in het havengebied Rijnmond/Moerdijk betreffen.

  • 2 Ter bepaling van de verblijfsduur wordt het verblijf voorts geacht niet te zijn onderbroken wanneer het zeeschip:

    a. het havengebied Rijnmond/Moerdijk uitsluitend heeft verlaten voor een periode van ten hoogste twee maal 24 uur, op aanwijzing van of vanwege de havenmeester om buitengaats te wachten op het vrijkomen van een ligplaats, te ontgassen of schoonmaakhandelingen te verrichten;

    b. het havengebied Rijnmond/Moerdijk uitsluitend heeft verlaten:

    - in landinwaartse richting voor een periode van ten hoogste twee maanden om herstellingen te ondergaan aan een scheepsreparatie-inrichting in Nederland of

    - om een proefvaart te maken, en het schip onmiddellijk na afloop daarvan in het havengebied Rijnmond/Moerdijk terugkeert.

  • 3 Als een zeeschip het havengebied Rijnmond/Moerdijk landinwaarts verlaat en, zonder tussentijds buitengaats te komen, binnen twee maanden weer bezoekt om vervolgens de haven in buitengaatse richting te verlaten, wordt het eerste en tweede verblijf als één verblijf beschouwd.

Artikel 6 Tarieven.

1. Het zeehavengeld wordt berekend aan de hand van de voor 2014 geldende tarieven, vermeld in ‘Bijlage 1’ van de ‘Algemene voorwaarden zeehavengeld, binnenhavengeld en bijdrage afvalstoffen zeeschepen Havenbedrijf Rotterdam N.V.’, zoals vastgesteld en bekendgemaakt door het Havenbedrijf Rotterdam N.V.

2. Het zeehavengeld is verschuldigd vanaf het begin tot het einde van het verblijf.

Artikel 7 Tarieftoepassing.

Bij de berekening van het zeehavengeld worden slechts volle eenheden van inhoud of massa in aanmerking genomen.

Artikel 8 Vrijstellingen.

Zeehavengeld wordt niet in rekening gebracht voor gebruikmaking van de haven door:

1. een sleepboot, uitsluitend indien en voor zover deze wordt gebruikt in het kader van de normale assistentie van zeeschepen bij het in- en uitvaren van de haven;

2. een zeeschip voor de periode van ten hoogste vier maanden, indien het havenbezoek en de bijbehorende dienstverlening slechts plaatsvindt voor het dokken of het doen verrichten van herstellingen, bij een scheepsreparatie-inrichting en mits zowel het tijdstip van aanvang als dat van het einde van het dokken of herstellen vooraf schriftelijk aan het Havenbedrijf Rotterdam N.V. is medegedeeld;

3. een zeeschip voor een periode van ten hoogste zeven kalenderdagen, indien het havenbezoek en de bijbehorende dienstverlening slechts plaatsvindt ten behoeve van het voor de eerste maal zeeklaar maken en/of het houden van een eerste proeftocht na nieuwbouw, dan wel ten behoeve van het ontschepen van zieken of doden, mits:

  • a.

    het havenbezoek en de bijbehorende dienstverlening niet langer duurt dan daartoe noodzakelijk is;

  • b.

    vooraf van het voornemen daartoe schriftelijk aan het Havenbedrijf Rotterdam N.V. kennis is gegeven; en

    c. onmiddellijk na afloop van de handelingen het Havenbedrijf Rotterdam N.V. schriftelijk in kennis is gesteld van de afloop.

4. een Zeeschip voor een periode van ten hoogste zeven kalenderdagen, indien het havenbezoek en de bijbehorende dienstverlening slechts plaatsvindt in verband met het schoonmaken van ladingruimten, met inbegrip van het gasvrij maken van het schip, bij een daartoe ingerichte en van de vereiste vergunningen voorziene inrichting; of

5. een oorlogsschip mits de behandeling van eventuele lading uitsluitend door militairen geschiedt.

6. een zeeschip dat, komende van zee en gaande naar het achterland of omgekeerd de haven uitsluitend bezoekt om te bunkeren, mits het schip niet langer dan vier uur gebruik maakt van de havenfaciliteiten;

7. een hospitaalschip.

Artikel 9 Opgave.

  • 1 Binnen 24 uur na aanvang van het verblijf dient schriftelijk dan wel electronisch opgave te worden gedaan door één van de in artikel 3 genoemde betalingsplichtigen van de voor de vaststelling van het verschuldigde zeehavengeld van belang zijnde gegevens aan het Havenbedrijf Rotterdam NV. Degene die opgave doet, geeft daarmee te kennen de toepasselijkheid van deze verordening te accepteren. Uiterlijk drie dagen na het vertrek van het schip uit het havengebied Rijnmond/Moerdijk dient schriftelijk dan wel electronisch aanvullende opgave te worden gedaan van de overslaggegevens alsmede de verschillende ligplaatsen.

  • 2. Met betrekking tot een verblijf langer dan twee maanden is na afloop van die twee maanden het oplegtarief van toepassing voor elke maand of gedeelte daarvan. De aanvullende opgave van dit verlengde havenbezoek dient door het Havenbedrijf Rotterdam NV te zijn ontvangen telkens voor aanvang van het betreffende tijdvak.

Artikel 10 Wijze van heffing en tijdstip van betaling.

  • 1 Het zeehavengeld wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 2 De betaling wordt gedaan aan het Havenbedrijf Rotterdam N.V. , danwel aan de betrokken in artikel 231, tweede lid, sub c Gemeentewet bedoelde ambtenaar, gelijktijdig met de aangifte bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 3 Belastingplichtige dient het zeehavengeld direct bij het doen van de eerste opgave in contanten te betalen, dan wel hiervoor zekerheid te stellen door middel van een borgstelling of een bankgarantie.

  • 4 Het zeehavengeld wordt berekend en gefactureerd aan de hand van de eerste en de aanvullende opgave.

  • 5 Belastingplichtige dient het uiteindelijke bedrag aan zeehavengeld dat is berekend aan de hand van de eerste en aanvullende opgave vóór vertrek van het zeeschip uit de haven aan het Havenbedrijf Rotterdam N.V. te hebben voldaan.

  • 6 In afwijking van het bepaalde in artikel 10.5 behoeft het zeehavengeld eerst na ontvangst van een factuur of verzamelfactuur te worden voldaan indien belastingplichtige ten behoeve van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. zekerheid heeft gesteld door middel van een borgstelling of een bankgarantie. In voornoemd geval dient het Havenbedrijf Rotterdam N.V. de betaling te hebben ontvangen binnen acht kalenderdagen na de factuurdatum. Betaling kan in dit geval eveneens plaatsvinden door middel van een automatische incasso. Het factuurbedrag wordt alsdan afgeschreven met een valutadatum 14 dagen na factuurdatum.

Artikel 11 Verrekening.

  • 1 Indien degene, die opgave heeft gedaan, merkt dat er als gevolg van een onjuiste aanvullende opgave te weinig of te veel is betaald, dient hiervan onmiddellijk schriftelijk bericht te worden gedaan aan het Havenbedrijf Rotterdam NV. Verrekening zal dan naar keuze plaatsvinden via een factuur respectievelijk creditnota, of via de eerstvolgende verzamelfactuur.

  • 2 Het Havenbedrijf Rotterdam NV is te allen tijde bevoegd om ingeval van onjuiste opgave/aanvullende opgave, die niet door de betalingsplichtige is gemeld een correctie daarop toe te passen, verrekening te doen plaatsvinden bij volgende betalingen, of na te vorderen tot het juiste bedrag.

Artikel 12 Naleving.

De betalingsplichtigen bedoeld in artikel 3 zijn hoofdelijk verantwoordelijk en aansprakelijk voor de stipte naleving van het bepaalde in artikel 9, 10 en 11 lid 1.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van zeehavengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van zeehavengelden.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1 De ‘Verordening op de heffing en de invordering van zeehavengelden 2013’ d.d. 18 december 2012,wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zijn toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening zeehavengeld 2014’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis, gehouden op 17 december 2013,
de griffier, de voorzitter,
mr. R. van der Hoek, drs. J.A. Karssen

Gemeenteblad 2013-42