2013-18 beleidsregels inzake overeenkomsten tegemoetkoming in de schade

Geldend van 17-05-2013 t/m heden

Intitulé

2013-18 beleidsregels inzake overeenkomsten tegemoetkoming in de schade

Het college besluit in de vergadering van 23 april 2013 de "beleidsregels inzake overeenkomsten tegemoetkoming in de schade" vast te stellen.

Beleidsregels inzake overeenkomsten tegemoetkoming in de schade

1.Inleiding

Als ten behoeve van een bouwplan, een herziening bestemmingsplan, een project of een ander verzoek wordt afgeweken van de bouw- of gebruiksbepalingen van een bestemmingsplan, kan een plicht tot vergoeding van schade ontstaan. In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) wordt dit ‘tegemoetkoming in de schade’ genoemd. Voorheen werd dit ‘planschade’ genoemd. Voor deze schade, inkomensderving of vermindering van de waarde van een onroerende zaak, is in artikel 6.1 Wro deze tegemoetkoming geregeld.

Als het besluit om af te wijken van het bestemmingsplan genomen wordt naar aanleiding van een verzoek, kan het college met de verzoeker overeenkomen dat die schade geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening komt. Er wordt dan met de verzoeker een overeenkomst tegemoetkoming in de schade afgesloten.

Onderstaand zullen aan de hand van de bepalingen omtrent tegemoetkoming in de schade, afdeling 6.1 Wro, beleidsregels worden uitgewerkt.

2.Indienen van de aanvraag

De tegemoetkoming in de schade dient, om reden van efficiency te worden aangevraagd middels een daartoe door het college vastgesteld formulier (zie bijlage 2). Het formulier is zo opgesteld dat de aanvrager voldoet aan de hem ten aanzien van het aanvragen van de tegemoetkoming te stellen eisen. Zo dient de aanvrager een motivering, alsmede een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde tegemoetkoming te bevatten.

De aanvrager is op grond van artikel 6.4 Wro de gemeente een recht verschuldigd. Dit recht bedraagt thans € 300,--. De praktijk leert dat dit recht een afdoend drempelbedrag is. Het recht kan door de raad worden verhoogd. In het geval dat op de aanvraag geheel of ten dele positief wordt beslist, stort het college aan de indiener het door hem betaalde recht terug.

Bij het indienen van de aanvraag wordt de indiener van de aanvraag op de verschuldigdheid van dit recht gewezen en wordt hem bericht dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de gemeente. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven, wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

Een aanvraag voor een tegemoetkoming in schade ten gevolge van een oorzaak als bedoeld in artikel 6.1 lid 2, onder a, b, c, e, f of g Wro, moet worden ingediend binnen vijf jaar na het moment waarop de oorzaak, bedoeld in het eerste lid, onherroepelijk is geworden. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in schade ten gevolge van een aanhouding als bedoeld in

artikel 6.1 lid 2 onder d, kan eerst, en moet worden ingediend binnen vijf jaar na terinzagelegging van het vastgestelde bestemmingsplan.

3.Normale maatschappelijke risico

Het enkele feit dat er recht kan zijn op een tegemoetkoming in de schade, houdt niet in dat in alle gevallen schade wordt vergoed. In artikel 6.2 Wro worden drempels genoemd waarboven de schade wordt vergoed. Artikel 6.2 Wro bepaalt dat schade welke binnen het ‘normale maatschappelijke risico’ valt, voor rekening van de aanvrager blijft. In ieder geval blijft bij schade in de vorm van inkomstenderving, 2% van het inkomen onmiddellijk voor het ontstaan van de schade in ieder geval voor rekening van de aanvrager. Bij schade in de vorm van vermindering van de waarde van de onroerende zaak, blijft in ieder geval 2% van de waarde van de onroerende zaak onmiddellijk voor het ontstaan van de schade, voor rekening van de aanvrager, tenzij de vermindering het gevolg is van de bestemming van de tot de onroerende zaak behorende grond, of van de op de onroerende zaak betrekking hebbende regels als bedoeld in artikel 3.1 Wro. Hiermee wordt bedoeld, dat er wel een volledige vergoeding zal volgen in geval dat iemand schade lijdt doordat zijn bouw- of gebruiksmogelijkheden door een nieuwe planologische regime worden verminderd of volledig worden weggenomen.

Het is aan de rechter om te bepalen hoe het normale maatschappelijke risico in de desbetreffende zaak waardeert. Uit diverse uitspraken van de Afdeling blijkt dat de rechter hierbij rekening dient te houden met alle relevante maatschappelijke ontwikkelingen.

4.Voorzienbaarheid van schade

Bij de beoordeling van de voorzienbaarheid van schade bij een planologische afwijking zoals bedoeld in artikel 6.3 Wro, wordt onderscheid gemaakt tussen passieve en actieve risicoaanvaarding. Het verschil tussen deze risicoaanvaarding komt tot uiting in het onderscheid tussen directe schade (schade geleden als gevolg van een planologische wijziging voor het eigen perceel) en indirecte schade (schade geleden als gevolg van een planologische wijziging voor een ander dan het eigen perceel). In geval van directe schade dient zowel bezien te worden of er sprake is van actieve risicoaanvaarding als van passieve risicoaanvaarding. In geval van indirecte schade komt alleen de vraag of er sprake is van actieve risicoaanvaarding aan bod.

Van voorzienbaarheid van schade op grond van passieve risicoaanvaarding is sprake wanneer er voor de eigenaar van een perceel al gedurende enige tijd aanleiding bestond rekening te houden met de kans dat de planologische situatie op zijn perceel voor hem in negatieve zin zou veranderen (vervallen van bestaande bouw- en/of gebruiksmogelijkheden) en hij desondanks geen concrete pogingen heeft ondernomen om deze bestaande gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden alsnog te benutten. Daarbij wordt volgens vaste jurisprudentie het criterium van de ‘redelijk denkend en handelend koper’ gehanteerd. Hoe lang een benadeelde mag stilzitten voordat sprake is van passieve risicoaanvaarding is sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Uit de jurisprudentie valt af te leiden, dat een periode van 1,5 jaar als voldoende lang wordt beschouwd om de bestaande mogelijkheden te benutten.

Voor de voorzienbaarheid van schade op grond van de actieve risicoaanvaarding is sprake indien er voor een redelijk denkend en handelend koper op het moment van aankoop van de desbetreffende onroerende zaak aanleiding bestond rekening te houden met de kans dat de planologische situatie in ongunstige zin zou veranderen. In het geval dat een dergelijke aanleiding bestond, wordt de koper geacht het risico van de schade te hebben aanvaard, door ondanks de kans op schade tot aankoop van de onroerende zaak over te zijn gegaan.

Zo is het mogelijk dat de planologische ontwikkelingen konden worden afgeleid uit ruimtelijke maatregelen van de gemeente of de provincie, zoals een structuurvisie. Verder kunnen bij de beoordeling van de voorzienbaarheid van tegemoetkoming in de schade ook omstandigheden gelegen in de omgeving meewegen. Ook is het mogelijk dat een belanghebbende had moeten inzien dat een gebied zich door de structuur of inrichting van de omgeving in het bijzonder leent voor bijvoorbeeld woningbouw.

Relevant voor het aannemen van voorzienbaarheid op grond van actieve risicoaanvaarding zijn volgens vaste jurisprudentie (beleids)stukken waaruit de planologische ontwikkeling al kon blijken. Voorzienbaarheid alleen op grond van de inrichting en structuur van de omgeving (bijv. aanwezigheid in al zwaar verstedelijkt gebied) wordt niet in de rechtspraak geaccepteerd.

5.Beperken van schade

Bij een aanvraag voor tegemoetkoming in de schade speelt niet alleen de voorzienbaarheid een rol (zie onderdeel 4), maar ook de mogelijkheid van de aanvrager om de schade te voorkomen of te beperken op grond van artikel 6.3 sub b Wro. Door middel van een risicoanalyse kan op voorhand een inschatting worden gemaakt of er schade zal ontstaan of niet. Bij een risicoanalyse wordt door deskundigen de oude planologische situatie vergeleken met de beoogde nieuwe planologische situatie waarbij de gevolgen uitgedrukt worden in globale schadebedragen voor de zittende belanghebbenden.

De vraag hoe ver deze schadeplichtigheid gaat zal in de jurisprudentie moeten worden beantwoord. Zo lijkt het niet ondenkbaar dat het niet ingaan op een redelijk aanbod tot aankoop van de onroerende zaak door de gemeente of door de projectontwikkelaar als een verwijtbare risicoaanvaarding wordt aangemerkt, net als de weigering van een financiële compensatie vooraf, aangeboden door de gemeente of door de projectontwikkelaar. Onder omstandigheden zou ook het ongebruikt laten passeren van een zienswijze-, bezwaar-, of beroepsmogelijkheid kunnen worden aangemerkt als een verzuim van schadebeperking, met name als aannemelijk kan worden gemaakt dat daarmee de schade had kunnen voorkomen of beperkt. Door gebruik te maken van een van de mogelijkheden had bijvoorbeeld een aanpassing van het bouwplan kunnen plaatsvinden, waardoor zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de negatieve effecten op woon- en leefklimaat en de schade voor de omgeving was beperkt of voorkomen.

6.Overeenkomst

De tegemoetkoming in de schade komt in beginsel voor rekening van de gemeente. Het is echter mogelijk om deze tegemoetkoming op de aanvrager van de nieuwe planologische situatie af te wentelen.

Op grond van artikel 6.4a Wro is het mogelijk dat de gemeente overeenkomsten sluit met initiatiefnemers die een verzoek doen om wijziging dan wel afwijking van het vigerend bestemmingsplan (zie bijlage 1). Door een dergelijke overeenkomst te sluiten wordt de eventueel uit dat verzoek voortvloeiende schade op die initiatiefnemer afgewenteld. Deze beleidsregel inzake overeenkomsten tegemoetkoming in de schade geeft duidelijkheid met betrekking tot de in artikel 6.4a Wro bedoelde schadeovereenkomsten in deze gemeente.

7.Beleidsregels

Voor plannen met planologische impact (bouwplannen als bedoeld in artikel 6.12, lid 1 Wro jo artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)) is het op de aanvrager afwentelen van een eventuele tegemoetkoming in de schade verplicht: er moet in dergelijke gevallen een exploitatieovereenkomst worden vastgesteld of een overeenkomst worden afgesloten waarin dit gebeurt.

Ondergeschikte afwijkingen van het bestemmingsplan leiden doorgaans niet tot tegemoetkoming in schade, temeer omdat in de Wro de schade die valt onder het ‘normale maatschappelijke risico’ voor rekening blijft van degene die schade leidt. In die gevallen is het afsluiten van een overeenkomst tegemoetkoming in de schade niet noodzakelijk. In het belang van transparante besluitvorming en rechtsgelijkheid is het wenselijk in beleidsregels vast te leggen wanneer het afsluiten van een overeenkomst tegemoetkoming in de schade verplicht dan wel achterwege kan blijven.

In onderstaande wordt per afwijking van het bestemmingsplan aangegeven of al dan niet een overeenkomst tegemoetkoming in de schade wordt afgesloten:

1.Omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, lid 1 sub a onder 1˚ Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Dit is de binnenplanse afwijking die in het bestemmingsplan is opgenomen. Het gaat hier veelal om de zgn. 10% regeling; waarbij met ten hoogste 10% van in het bestemmingsplan gegeven maten kan worden afgeweken. Het betreft veelal ondergeschikte afwijkingen, vandaar dat in deze gevallen geen overeenkomst tegemoetkoming in de schade wordt afgesloten.

2.Omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, lid 1 sub a onder 2˚ Wabo.

In bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen kan (‘buitenplans’) van het bestemmingsplan worden afgeweken (zgn. ‘planologische kruimelgevallen’). Het toepassingsbereik van deze planologische kruimelgevallen is vastgelegd in bijlage II, artikel 4 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). De buitenplanse afwijkingen zijn van verschillende aard en uiteenlopende ingrijpendheid. Veelal betreft het vanuit het perspectief van tegemoetkoming in de schade ondergeschikte aspecten. Alleen ingeval sprake is van een gebruikswijziging tussen de 300 en 1500 m² wordt een overeenkomst tegemoetkoming in de schade afgesloten.

3.Omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, lid 1 onder a sub 3˚ Wabo.

Indien er sprake is van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12 Wro jo 6.2.1 Bro is het afwentelen van de tegemoetkoming schade verplicht. Dit gebeurt door het vaststellen van een exploitatieplan of door het afsluiten van een anterieure overeenkomst. Een overeenkomst tegemoetkoming schade zal dan onderdeel uitmaken van de anterieure overeenkomst.

Indien er geen sprake is van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12 Wro jo 6.2.1 Bro kan het nog steeds gaan om grote afwijkingen van het bestemmingsplan. Indien op verzoek alleen medewerking kan worden verleend middels de uitgebreide omgevingsvergunningprocedure, wordt voorafgaand een overeenkomst tegemoetkoming in de schade afgesloten.

4.Omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, lid 2 Wabo.

Aangezien een verzoek voor een tijdelijke afwijking zowel een ondergeschikte als een grote afwijking kan betreffen, wordt per geval de afweging gemaakt of er reden is om een overeenkomst tegemoetkoming in de schade te sluiten.

5.Herziening van een bestemmingsplan.

Indien de herziening van het bestemmingsplan op grond van artikel 3.1 Wro dan wel de herziening van een postzegelplan op grond van artikel 3.8 Wro een bouwplan mogelijk maakt als bedoeld in artikel 6.12 Wro jo 6.2.1 Bro, is het afwentelen van de tegemoetkoming schade verplicht. Dit gebeurt door het vaststellen van een exploitatieplan of door het afsluiten van een anterieure overeenkomst. Een overeenkomst tegemoetkoming schade zal dan onderdeel uitmaken van de anterieure overeenkomst.

Als het bestemmingsplan niet voorziet in het mogelijk maken van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12 Wro jo 6.2.1 Bro, zal per geval de afweging worden gemaakt of er reden is een overeenkomst tegemoetkoming in de schade af te sluiten.

6.Overige planologische maatregelen waaruit tegemoetkoming in schade kan voortvloeien.

In gevallen waarin deze beleidsregels niet expliciet voorzien, zal per geval de afweging worden gemaakt of er reden is een overeenkomst tegemoetkoming in schade af te sluiten.

8.Geen overeenkomst?

Als de aanvrager niet bereid is om een overeenkomst tegemoetkoming in de schade met de gemeente af te sluiten, kan dit gevolgen hebben voor de economische uitvoerbaarheid van de afwijking op het bestemmingsplan. Als de economische uitvoerbaarheid niet goed kan worden aangetoond, kan het verzoek niet worden ingewilligd. Dit betekent dat in het geval de aanvrager van de planologische verandering de overeenkomst tegemoetkoming in de schade niet (vooraf) ondertekent, de economische uitvoerbaarheid onzeker is en dat om die reden niet op het verzoek kan worden ingegaan.

Een verzoek om medewerking aan een afwijking van het vigerend bestemmingsplan, kan slechts op basis van ruimtelijke relevante argumenten geweigerd worden. Is de weigering van een aanvrager om een overeenkomst tegemoetkoming in de schade af te sluiten een ruimtelijk relevant argument? De Afdeling concludeerde dat dit onder omstandigheden het geval kan zijn.

Daaraan legde de Afdeling ten grondslag dat:

  • 1.

    Het gaat om een afwijking die uitsluitend in het belang is van de aanvrager

  • 2.

    Gezien de aard van het plan niet de mogelijkheid bestaat om de kosten uit hoofde van een exploitatieplan te verhalen

  • 9.

    Inherente afwijkingsbevoegdheid

Het college kan op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht in onvoorziene/bijzondere omstandigheden afwijken van deze beleidsregels.

10.Slotbepaling

De beleidsregels inzake overeenkomsten tegemoetkoming in de schade treedt in werking daags na bekendmaking.

Bijlagen:

  • 1.

    Modelovereenkomst inzake tegemoetkoming in de schade

  • 2.

    Aanvraagformulier tegemoetkoming in de schade

Bijlage 1

Model overeenkomst inzake tegemoetkoming in de schade

De gemeente Maassluis, te dezen ingevolge het bepaalde in artikel 171 Gemeentewet vertegenwoordigd door haar burgemeester drs. J.A. Karssen, hierna verder te noemen: gemeente

En

Naam

Adres

PC + Woonplaats

hierna verder te noemen: verzoeker

In aanmerking genomen het feit:

-dat verzoeker een aanvraag heeft ingediend voor het perceel………..,

kadastraal bekend gemeente Maassluis, sectie……, perceelsnummer………;

  • -

    dat voornoemde aanvraag in strijd is met het vigerend bestemmingsplan………;

  • -

    dat derhalve de aanvraag door de gemeente geweigerd behoort te worden, tenzij de gemeente bereid is om mee te werken aan herziening of afwijking van het bestemmingsplan;

  • -

    dat de gemeente pas kan besluiten tot een herziening of afwijking van het bestemmingsplan als daarbij sprake is van een goede ruimtelijke ordening;

  • -

    dat de verzoeker heeft verzocht om afwijking van het bestemmingsplan ……. ten behoeve van zijn aanvraag;

  • -

    dat de gemeente uit eerste onderzoek niet is gebleken van doorslaggevende planologische beletselen om mee te werken aan het gemelde verzoek;

  • -

    dat er evenwel uit de gevraagde afwijking van het bestemmingsplan schade kan voortvloeien als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), waardoor er bij de gemeente gerede twijfel bestaat over de vereiste economische uitvoerbaarheid van de gevraagde planologische maatregel;

  • -

    dat de gemeente bereid is de door de verzoeker gevraagde planologische maatregel verder in procedure te brengen, onder de voorwaarde dat de verzoeker zich ten behoeve van de economische uitvoerbaarheid van de maatregel bereid verklaart de daaruit voortvloeiende voor vergoeding in aanmerking komende tegemoetkoming in schade volledig aan de gemeente te compenseren;

  • -

    dat de raad de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade d.d. 7 oktober 2008 heeft vastgesteld op grond waarvan een derde-belanghebbende, zoals de verzoeker, betrokken wordt bij de behandeling van aanvragen om tegemoetkoming in schade;

Komen overeen als volgt:

  • 1.

    De gemeente zal de planologische maatregel zoals deze door de verzoeker is gevraagd en nader door de gemeente is en wordt vormgegeven in openbare voorbereidingsprocedure brengen.

  • 2.

    Deze overeenkomst laat de uitoefening van alle publiekrechtelijke bevoegdheden door de gemeente volledig onverlet. De gemeente behoudt haar bevoegdheid om bij nadere overweging, onder meer als gevolg van het naar voren brengen van schriftelijke zienswijzen, wijzigingen aan te brengen in de door de verzoeker gevraagde planologische maatregel of alsnog te weigeren deze maatregel te treffen.

  • 3.

    De gemeente zal de verzoeker schriftelijk in kennis stellen van een aanvraag om vergoeding van schade als bedoeld in artikel 6.1 Wro die voortvloeit uit de afwijking van het bestemmingsplan zoals deze naar aanleiding van het door de verzoeker ingediende verzoek wordt vastgesteld door de gemeente en in werking treedt. De gemeente zal de verzoeker bij de behandeling van zo’n aanvraag betrekken op de wijze zoals voorgeschreven in de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade.

  • 4.

    De verzoeker verbindt zich om aan de gemeente het totale bedrag te compenseren van de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wro die onherroepelijk voor vergoeding door de gemeente in aanmerking komt en die voortvloeit uit de afwijking van het bestemmingsplan zoals deze naar aanleiding van het door de verzoeker ingediende verzoek daartoe wordt vastgesteld door de gemeente en in werking treedt.

  • 5.

    De gemeente zal zo spoedig mogelijk na iedere onherroepelijke vaststelling van een bedrag van tegemoetkoming in de schade die voortvloeit uit de artikel 4 bedoelde afwijking van het bestemmingsplan het bedrag schriftelijk aan de verzoeker meedelen. Ter uitvoering van het in artikel 4 bepaalde verplicht de verzoeker zich het desbetreffend bedrag na iedere mededeling aan de gemeente over te maken binnen 8 weken na verzending van de mededeling door storting op bankrekeningnummer 28.50.05.286 van de gemeente Maassluis onder vermelding van ‘kosten tegemoetkoming in de schade, project….., perceel……’.

  • 6.

    Deze overeenkomst vervalt zodra onherroepelijk vast komt te staan dat de afwijking van het bestemmingsplan niet wordt vastgesteld, respectievelijk niet in werking zal treden.

  • 7.

    Het is de verzoeker zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente niet toegestaan rechten en verplichtingen uit deze overeenkomst over te dragen aan derden; de gemeente is bevoegd aan een mogelijk te geven toestemming nadere voorwaarden te verbinden.

  • 8.

    Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing en geschillen tussen partijen zullen worden beslecht door de bevoegde rechter in het arrondissement waarbinnen het grondgebeid van de gemeente is gelegen.

Aldus opgemaakt en getekend te __________________op _____________________2013

Gemeente Maassluis verzoeker

drs. J.A. Karssen ------------------------------------

Burgemeester

Bijlage 2

Aanvraagformulier tegemoetkoming in de schade

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) geeft in artikel 6.1 aan dat een belanghebbende onder bepaalde voorwaarden en beperkingen recht kan doen gelden op vergoeding van schade als gevolg van een herziening van het geldend bestemmingsplan of bijvoorbeeld een besluit omtrent afwijking als bedoeld in de artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Een aanvraag om tegemoetkoming in de schade moet worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders met gebruikmaking van het onderhavige formulier.

Bij voorbaat wijst het college de aanvrager erop dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag van € 300,00 verschuldigd is. De gang van zaken is als volgt. De aanvrager dient het aanvraagformulier bij het college in, waarna hij of zij een bevestiging van ontvangst krijgt met de mededeling dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van deze ontvangstbevestiging door storting op bankrekeningnummer 28.50.05.286 van de gemeente Maassluis onder vermelding van ‘kosten tegemoetkoming in de schade, project….., perceel……’.

PERSOONLIJKE GEGEVENS

1.Wat zijn de gegevens van de aanvrager?

Naam en voorletters: ………………………………………………………………………………………………………

Geslacht:   Man  Vrouw

Straat en huisnummer: ………………………………………………………………………………………………………

Postcode en woonplaats: ………………………………………………………………………………………………………

Telefoonnummer: ………………………………………………………………………………………………………

Bank- of gironummer: ………………………………………………………………………………………………………

2.Adres en kadastrale gegevens van het perceel waarop de schade betrekking heeft

Straat en huisnummer: ………………………………………………………………………………………………………

Postcode en plaats: ………………………………………………………………………………………………………

Kadestraal nummer ………………………………………………………………………………………………………

EIGENDOMSVERHOUDINGEN

3.Sinds wanneer bent u eigenaar van het perceel? (NB. Stuur een kopie van de eigendomsakte mee)

Sinds………………………………………………………………………………………………………

  • 4.

    Zijn er mede-eigenaren?

    •  

      Ja

    •  

      Nee (ga naar vraag 6)

  • 5.

    Wat zijn de gegevens van de mede-eigena(a)r(en)?

Gegevens (mede-) eigenaar 1

Naam en voorletters: ………………………………………………………………………………………………………

Geslacht:   Man   Vrouw

Straat en huisnummer: ………………………………………………………………………………………………………

Postcode en woonplaats: ………………………………………………………………………………………………………

Telefoonnummer: ………………………………………………………………………………………………………

Bank- of gironummer: ………………………………………………………………………………………………………

Gegevens (mede-) eigenaar 2

Naam en voorletters: ………………………………………………………………………………………………………

Geslacht:   Man   Vrouw

Straat en huisnummer: ………………………………………………………………………………………………………

Postcode en woonplaats: ………………………………………………………………………………………………………

Telefoonnummer: ………………………………………………………………………………………………………

Bank- of gironummer: ………………………………………………………………………………………………………

OPGELOPEN SCHADE

6.Wat is de oorzaak van de schade?

NB. Vermeld de naam van het nieuwe bestemmingsplan, omgevingsvergunning of ander planologisch besluit

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

7.Sinds wanneer is het bovenstaande plan / besluit onherroepelijk?

NB. Vanaf welke datum was er geen bezwaar en beroep meer mogelijk? Bij twijfel kunt u contact opnemen met de afdeling ROVM.

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

8.Waardoor lijdt u schade?

Geef een (uitgebreide) omschrijving van de planologische verslechtering (verschil oude en nieuwe bestemmingsplan) en welke schade u ondervindt (zoals vervallen uitzicht, aantasting privacy, geluidshinder, verslechtering bereikbaarheid, enz.).

NB. Als u meer ruimte nodig heeft dan hieronder beschikbaar is, lever dan op een aparte bijlage uw beantwoording in.

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

9.Hebt u geprobeerd deze schade te voorkomen en/of te beperken?

Bijvoorbeeld door het indienen van een zienswijze op een nieuw bestemmingsplan.

 Ja.--> Wat waren de uitkomsten hiervan? Antwoord: ........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

 Nee

SCHADEVERGOEDING

10.Waaruit bestaat de schade? Meerdere antwoorden mogelijk

 Waardevermindering onroerende zaak (woning, bedrijfspand, e.d.) Bedrag: €

 Inkomensderving Bedrag: €

Motivatie schadebedrag:..................................................................................................................

......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

11.Hoe wilt u dat de schade vergoed wordt?

Tegemoetkoming in geld

 Anders, namelijk: ........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

12.Is de door u genoemde schade al (deels) op een andere wijze vergoed?

Denk hierbij aan een bedrag dat u hebt ontvangen voor onteigening, grondverkoop, ruiling, een vergoeding, e.d.

 Ja

 Nee

13.Wist u dat er een planologische wijziging (zoals een nieuw bestemmingsplan) op komst was op het moment dat u eigenaar / huurder / pachter werd?

Bijvoorbeeld: had het plan al ter inzage gelegen voor inspraak of was er op een andere wijze aandacht aan geschonken?

 Ja

 Nee

14.Hebt u nog overige op- en / of aanmerkingen?

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Datum: ……………………………………………………………………………………………………………………………...

Plaats: .……………………………………………………………………………………………………………………………..

Handtekening van de aanvrager:

Handtekening van eventuele mede-eigenaar:

Handtekening van eventuele gemachtigde:

Gelieve het ingevulde formulier met bijbehorende bescheiden op te sturen naar burgemeester en wethouders van Maassluis, T.n.v. Afdeling ROVM, postbus 55, 3140 AB MAASSLUIS.

Als bijbehorende bescheiden bij uw aanvraag in ieder geval het volgende:

· Kopie van uw WOZ-beschikking (waarde van uw onroerende zaak)

· Kopie van de eigendomsakte perceel / onroerende zaak