Regeling vervallen per 01-01-2018

Besluit van de gedelegeerde ambtenaar van de gemeente Maassluis houdende regels voor invordering van gemeentelijke heffingen Leidraad invordering gemeentelijke heffingen 2017

Geldend van 01-12-2016 t/m 31-12-2017

Intitulé

Leidraad invordering gemeentelijke heffingen 2017

I Algemeen

Opmerkingen vooraf

  • 1. Op grond van artikel 231, eerste lid, van de Gemeentewet vordert de gemeente Maassluis haar belastingen in met toepassing van de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen. De Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen, die zijn geschreven voor de invordering van rijksbelastingen wordt in het tweede lid van dit artikel van de Gemeentewet vertaald naar “gemeenteniveau”.

  • 2. Op grond van artikel 249 van de Gemeentewet blijven bij de invordering van de gemeentelijke belastingen de volgende artikelen van de Invorderingswet 1990 buiten toepassing: Artikel 5, 20, 21, 59, 62 en 69. Op grond van artikel 249 van de Gemeentewet blijven bovendien de artikelen 7, derde lid en 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 buiten toepassing indien de belastingen op andere wijze geheven worden.

  • 3. De in artikel 231, tweede lid, onderdeel c van de Gemeentewet omschreven “gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen” wordt in de gemeente Maassluis ”invorderingsambtenaar” genoemd.

  • 4. De gemeente Maassluis heeft de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen centraal georganiseerd.

    • De afdeling Financiën en Control heft onroerende zaakbelastingen, rioolheffing, reinigingsrechten, afvalstoffenheffing, hondenbelasting, precariobelasting, lijkbezorgingsrechten, leges, ligplaatsgelden, liggeld pleziervaartuigen (binnen)havengeld, bruggeld, marktgeld, BIZ-bijdrage en rechten.

    • De afdeling Openbare Orde en Wijkbeheer heft leges.

    • De afdeling Algemene Zaken heft leges burgerzaken.

    • Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. heft zeehavengeld.

  • 5. Met “aanslag” kan ook de kennisgeving inzake leges worden bedoeld. Leges worden niet altijd geheven bij wege van aanslag, maar kunnen ook worden geheven op een andere, in de betreffende verordeningen vermelde wijze geheven.

  • 6. De invorderingswijze van de leges is gelijk aan de invorderingswijze van aanslagen.

  • 7. Met “belastingschuldige” kan ook zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger of de aansprakelijk gestelde worden bedoeld.

  • 8. Voor verzending van de invorderingsbescheiden wordt gebruik gemaakt van de diensten van Van StraatenPost, tenzij de wet anders voorschrijft.

  • 9. De hierna volgende beleidsregels en richtlijnen zijn gebaseerd op de genoemde wetten en wetsartikelen, alsmede op de Grondwet, de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Algemene termijnenwet, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Algemene wet op het binnentreden.

  • 10. In de gevallen waarin deze leidraad niet voorziet, wordt teruggevallen op de “model-leidraad invordering gemeentelijke belastingen” van de VNG.

  • 11. Deze leidraad heeft betrekking op de bij punt 4 en 5 genoemde belastingen, rekening houdende met de aanwijzingsbesluiten betreffende de belastingheffing en belastinginvordering bevoegdheden van gemeenteambtenaren. Op grond van deze aanwijzingsbesluiten gelden de volgende invorderingsbevoegdheden:

    • a.

      Het hoofd van de afdeling Financiën en Control is aangewezen als ambtenaar belast met

      de invordering met betrekking tot het gehele invorderingstraject inzake de door de

      diverse afdelingen geheven belastingen, met uitzondering van het zeehavengeld welke

      door het Havenbedrijf Rotterdam N.V. wordt geïnd.

    • b.

      De directeur van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. is aangewezen als ambtenaar belast

      met de invordering van zeehavengelden.

    • c.

      de medewerkers van Cannock Chase Public, genoemd in de lijst ‘Deurwaarders Cannock Chase Public’ behorende bij het thans geldende ‘Aanwijzingsbesluit belastingdeurwaarders’, zijn aangewezen als belastingdeurwaarder.

Uitgangspunten van het invorderingsbeleid: strak en efficiënt

Als een belastingschuld op verschillende wijzen kan worden ingevorderd, dient te worden gekozen voor de meest eenvoudige en minst kostbare invorderingsbehandeling, tenzij het belang van de invordering daardoor zou worden geschaad. Derden dienen niet onnodig te worden betrokken bij de invordering. Hoewel de ambtenaar belast met de invordering bij het invorderen van belastingen rekening kan houden met persoonlijke omstandigheden van belastingschuldigen, is zijn taak er in de eerste plaats op gericht om zorg te dragen dat een belastingschuld in de regel binnen de gestelde termijnen wordt voldaan.

Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur

De ambtenaar belast met de invordering dient bij het invorderen van belastingen altijd zorgvuldig, tactvol, objectief en correct te handelen. Daarbij dienen de Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur als uitgangspunt. Dit geldt in het bijzonder voor de volgende beginselen:

  • Beginsel van gelijkheid: Soortgelijke gevallen dienen gelijk te worden behandeld;

  • Motiveringsbeginsel: Handelingen of besluiten dienen deugdelijk te worden gemotiveerd, zodat de belastingschuldige of derde, kennis kan nemen van de beweegredenen en zich tegen de (voorgenomen) handelingen of besluiten kan verweren;

  • Rechtszekerheid: Als het vertrouwen van de belastingschuldige in een invorderingskwestie wordt opgewekt, wordt dat vertrouwen gehonoreerd;

  • Zorgvuldigheid: De wettelijke toegekende invorderingsbevoegdheden worden gebruikt overeenkomstig hun bedoeling.

Procedure van de dwanginvordering van de gemeente Maassluis

De ambtenaar belast met de invordering tracht voorzover mogelijk de onderstaande volgorde van dwanginvorderingsstappen aan te houden:

  • 1.

    Vervaardiging/verzending kosteloze herinnering (voor zover dit een efficiënt invorderingsproces niet in de weg staat)

  • 2.

    Vervaardiging/verzending aanmaning (art. 11 Invorderingswet 1990);

  • 3.

    Vervaardiging dwangbevel (art. 12 Invorderingswet 1990);

  • 4.

    controle naam/adres/woonplaats (ook na elk retour ontvangen stuk); Indien juist: volgende invorderingsstap; Indien onjuist: verbeterde aanslag met nieuwe dagtekening, nieuwe aanmaning, nieuw dwangbevel enz. (afhankelijk van bijvoorbeeld verhuisdatum) of aansprakelijkstelling (Invorderingswet 1990 art. 32 e.v.);

  • 5.

    Betekening dwangbevel per post (art. 13 Invorderingswet 1990) en zo nodig daaraanvolgend betekening hernieuwd bevel tot betaling (art 14 Invorderingswet 1990) of betekening dwangbevel (art. 13 Invorderingswet 1990)

  • 6.

    Uitzoeken of werkgever/uitkeringverstrekker bekend is;

  • 7.

    Vervaardiging/verzenden waarschuwingsbrief aan belastingschuldige: Hierin staan de mogelijke gevolgen van dwanginvordering vermeld, met een verzoek het verschuldigde binnen twee dagen te betalen.

  • 8.

    a. Vervaardiging van vorderingen ex artikel 19 Invorderingswet 1990 (beslag op loon/uitkering). Met betrekking tot de belastingschuldigen van wie de uitkeringverstrekker of de werkgever bekend is; b. Verstrekking dwangbevelen aan de belastingdeurwaarder om dwangbevelen ten uitvoer te leggen (art. 14 Invorderingswet 1990);

  • 9.

    Als een vordering ex artikel 19 Invorderingswet 1990 niet mogelijk blijkt in verband met de beslagvrije voet of andere beslagleggers: Verstrekking dwangbevelen aan belastingdeurwaarder om beslag te leggen op de roerende zaken van de belastingschuldige;

Als zowel een beslag op roerende zaken, als een vordering op uitkering/loon niet mogelijk blijkt:

  • a.

    worden andere mogelijkheden onderzocht om na te gaan of een vordering ex artikel 19 mogelijk is (huurvordering, vordering op houder van penningen);

  • b.

    wordt getracht om via een bankrekening van de belastingschuldige een derdenbeslag te leggen bij de betreffende bank (art. 475 e.v. Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering);

  • c.

    wordt nagegaan of er sprake is van eigendom, in verband met (conservatoir) zekerheidsbeslag.

Geheimhoudingsplicht

In aansluiting op artikel 67 van de Invorderingswet 1990, inzake de geheimhoudingsplicht, mogen geen gegevens van een belastingschuldige worden verstrekt aan derden, tenzij dit voor de invordering van de schuld van betreffende belastingschuldige van belang is.

Met het oog op de privacy moet tevens worden zorggedragen voor een situatie waarin het voor derden onmogelijk is om kennis te nemen van gegevens van belastingschuldigen. Dit komt zowel tot uitdrukking op de werkplek als bij aan te bieden invorderingsbescheiden. Indien invorderingsbescheiden niet kunnen worden aangeboden aan de belastingschuldige in persoon, dient gebruik te worden gemaakt van een gesloten envelop.

II Hiërarchie/Bevoegdheden

Ambtenaar belast met de invordering

De ambtenaar belast met de invordering ondertekent persoonlijk alle formele invorderingsbescheiden. Bij standaardbescheiden volstaat een handtekeningstempel. Kwijtscheldingsbesluiten en betalingsregelingen worden niet ondertekend; hierbij wordt, vanwege de grote aantallen, volstaan met de zin: “Deze brief is in een geautomatiseerd proces vervaardigd en daarom niet ondertekend”.

De medewerker invordering / medewerker administratie

De medewerker invordering / medewerker administratie is bevoegd om telefonisch en mondeling op te treden namens de ambtenaar belast met de invordering, waarbij op dezelfde wijze dient te worden opgetreden als ware hij/zij de ambtenaar belast met de invordering. De medewerker invordering / medewerker administratie is niet bevoegd invorderingsbescheiden te ondertekenen.

De belastingdeurwaarder

De gemeente Maassluis maakt gebruik van belastingdeurwaarders. Een externe belastingdeurwaarder heeft dezelfde bevoegdheden als een interne belastingdeurwaarder. Een externe deurwaarder heeft in afwijking van een gemeentelijke belastingdeurwaarder, geen kantoorfunctie. Elke belastingdeurwaarder moet zich kunnen legitimeren als belastingdeurwaarder van de gemeente Maassluis.

Leiding van de invordering

De ambtenaar belast met de invordering is te allen tijde belast met de leiding van de invordering. Dit brengt met zich mee dat de belastingdeurwaarder voor de uitoefening van zijn taak niet van zijn wettelijke bevoegdheden gebruik maakt, zonder dat hij daartoe opdracht heeft gekregen van de ambtenaar belast met de invordering.

De ambtenaar belast met de invordering geeft derhalve opdracht tot:

  • betekening van een dwangbevel of een ander exploot per post.

  • de tenuitvoerlegging van een dwangbevel. Hierbij wordt opgemerkt dat de ambtenaar belast met de invordering de belastingdeurwaarder apart opdracht geeft om in beslag genomen zaken executoriaal te verkopen.

III De aanslag

De aanslag moet uitsluitend worden opgelegd aan een natuurlijk- of rechtspersoon, of aan de wettelijke vertegenwoordiger van deze natuurlijk- of rechtspersoon.

De ambtenaar belast met de invordering, draagt zorg voor de verzending van de aanslagbiljetten door gebruik te maken van de diensten van Van StraatenPost, tenzij de wet anders voorschrijft.

Het aanslagbiljet moet voldoen aan de wettelijke normen.

De dagtekening van het aanslagbiljet geldt als de datum van vaststelling van de betreffende aanslag(en). In verband met de bezwaar- en betaaltermijn(en) ligt de dagtekening van het aanslagbiljet waar mogelijk na de datum waarop het aanslagbiljet door de belastingschuldige wordt ontvangen.

Indien gegevens op een aanslagbiljet onjuist zijn of achterwege zijn gebleven, moet dit aan degenen die het aanslagbiljet heeft opgelegd worden gemeld.

Deze kan daarop besluiten:

  • de betreffende aanslag te vernietigen en een nieuwe aanslag op te leggen, of

  • het aanslagbiljet te verbeteren en te verzenden aan de belastingschuldige.

Verminderingen geschieden te allen tijde door middel van een beschikking.

IV Bestemming / afboeking van de betaling / wegboeken kleine bedragen

De betalingen waarvan de bestemming is aangegeven worden afgeboekt overeenkomstig de bedoeling van de betaler. Bij een ongerichte betaling wordt de betaler in de gelegenheid gesteld alsnog de bestemming van de betaling aan te geven.

Betalingen waarvoor zelfs na een daartoe gedane uitnodiging geen bestemming is aangegeven, worden afgeboekt op de oudste openstaande aanslag, met dien verstande dat de aard van de desbetreffende belastingaanslag aanleiding kan geven om hiervan af te wijken.

Een teveel betaald bedrag wordt aangemerkt en behandeld als een ongerichte betaling.

Het betaalde bedrag wordt (indien van toepassing) gesplitst in:

  • invorderingskosten;

  • invorderingsrente;

  • belastingbedrag.

Het bedrag wordt in deze volgorde afgeboekt.

Kosten van vervolging die op meer dan een aanslag betrekking hebben (zoals beslagkosten) worden toegerekend aan een van de betreffende aanslagen.

In alle gevallen waarin betaling plaatsvindt aan de kas of de belastingdeurwaarder, wordt een kwitantie afgegeven.

Als na een betaling of vermindering een bedrag gelijk aan of kleiner dan € 2,50 op een aanslag openstaat, wordt in principe niet verder bemoeilijkt en wordt het bedrag afgeboekt. In gevallen waarin meer wordt betaald dan op een aanslag openstaat, worden bedragen gelijk aan of kleiner dan € 2,50 niet gerestitueerd.

V Kwijtschelding

Uitgangspunt bij het verlenen van kwijtschelding is het “Modelbesluit gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

In de gemeente Maassluis is verder het volgende van toepassing:

De ambtenaar belast met de invordering kan op basis van artikel 255 van de Gemeentewet besluiten om kwijtschelding te verlenen. Met betrekking tot de kwijtschelding van de

Maassluise gemeentelijke belastingen, zijn de kosten van bestaan, zoals beschreven in artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, gesteld op 100%. De ambtenaar belast met de invordering kan besluiten, dat geheel, gedeeltelijk of geen kwijtschelding wordt verleend voor de belastingsoorten afvalstoffenheffing en hondenbelasting (maximaal 50% van de eerste hond).

Automatische kwijtschelding

Met ingang van het belastingjaar 2008 wordt deels automatische kwijtschelding toegepast. Nadat één keer een volledig aanvraagformulier is ingevuld, kunnen gemeenten vervolgens jaarlijks door het koppelen van bestanden zelf vaststellen of burgers in aanmerking komen voor het kwijtschelden van gemeentelijke belastingen. Het college bescherming persoonsgegevens is van mening dat burgers wel toestemming moeten geven om op deze wijze te toetsen of iemand in aanmerking komt voor kwijtschelding. Indien toestemming wordt verleend om gebruik te mogen maken van deze toets kunnen de formaliteiten rond een kwijtscheldingsaanvraag tot een minimum worden beperkt. Cliënten van de gemeentelijke uitkeringsinstantie krijgen automatisch kwijtschelding toegekend. Hierbij dient te worden aangetekend dat een verzoek om kwijtschelding de eerste keer wel moet worden ingediend. Indien het verzoek wordt toegekend, dan is dat in de daaropvolgende jaren niet meer nodig, tenzij er wijzigingen plaatsvinden in de financiële- en/of gezinsituatie. Bovendien is een voorwaarde dat verzoeker de ambtenaar belast met de invordering machtigt om gegevens te controleren bij de diverse overheidsinstanties.

Inwoners van 65 jaar en ouder hoeven maar eenmaal kwijtschelding aan te vragen. Wanneer de aanvraag wordt gehonoreerd en de financiële- en/of gezinsomstandigheden niet wijzigen, geldt de kwijtscheldingsbeschikking de rest van hun leven.

Kwijtschelding op verzoek

Een verzoek om kwijtschelding geldt in principe voor het betreffende kalenderjaar. Bij niet gewijzigde gezinsomstandigheden kan de werkingsduur van de beschikking met maximaal 2 jaren worden verlengd.

Een verzoek tot kwijtschelding wordt niet in behandeling genomen voordat de invorderingskosten (inclusief die van voorgaande jaren) is voldaan.

Voor degenen die een eerste aanvraag voor kwijtschelding indienen geldt dat eerst nadat de belastingaanslag is opgelegd een verzoek voor kwijtschelding kan worden ingediend. Op verzoek wordt een aanvraagformulier met uitgebreide toelichting toegezonden. Indien de aanvraag niet compleet is, wordt de belastingschuldige uitgenodigd om de ontbrekende informatie binnen 14 dagen na de uitnodiging te verstrekken. In afwachting daarvan wordt de invordering in beginsel opgeschort. Indien kwijtschelding wordt aangevraagd nadat invorderingsmaatregelen zijn getroffen zullen de kosten hiervan (bijvoorbeeld: een aanmaning en eventueel een dwangbevel) niet worden kwijtgescholden.

Belastingaanslagen die geheel of gedeeltelijk zijn betaald, worden niet kwijtgescholden wanneer een verzoek om kwijtschelding later dan 3 maanden na de laatste betaling is ingediend.

Indien men in aanmerking komt voor gedeeltelijke of volledige kwijtschelding krijgt en een bedrag teruggestort krijgt op zijn of haar bankrekening, zal dit geschieden dertig dagen na dagtekening van de beschikking. Terugbetaling gebeurt op (één van) de bij de gemeentelijke belastingadministratie bekende rekeningnummer(s).

Toepassing wet- en regelgeving in de praktijk

Berekening inkomen student:

Het berekeningsschema bestaat uit 4 stappen, die moeten worden doorlopen om het inkomen van de student te berekenen. De eerste vraag die beantwoord moet worden is of de student met zijn inkomsten boven de voor hem geldende normkosten van bestaan (kwijtscheldingsnorm) uitkomt.

Zo nee, dan wordt uitgegaan van een forfaitair bedrag. Dit is het bedrag dat de student conform de voorliggende voorziening kan krijgen c.q. nodig heeft om in levensonderhoud te voorzien.

Zo ja, dan mag een gedeelte van de inkomsten gebruikt worden om de lening te compenseren.

Stap 1

Daadwerkelijke studiefinanciering (exclusief collegegeldkrediet mits vermeld op DUO-beschikking)

€ -

Eigen inkomsten (inclusief vakantietoeslag )

€ -

plus

Maximaal voor belastingschuldige geldende normkosten van bestaan (kwijtscheldingsnorm voor desbetreffende huishoudtype)

€ -

min

Indien < 0 dan forfaitair bedrag stap 2 of 3 Indien > 0 dan stap 4

€ -

=

Stap 2 - Hoger onderwijs

Normbudget levensonderhoud (eventueel verhogen met eenouder- of partnertoeslag)

€ -

Fictief bedrag boeken- en leermiddelen

€ -

min

Forfaitair bedrag inkomen student

€ 

=

Stap 3 - Beroepsonderwijs

Normbudget levensonderhoud (eventueel verhogen met eenouder- of partnertoeslag)

€ -

Fictief bedrag boeken- en leermiddelen

€ -

min

Onderwijsretributie

€ -

min

Forfaitair bedrag inkomen student

€ 

=

Stap 4

Daadwerkelijke studiefinanciering (exclusief collegegeldkrediet mits vermeld op DUO-beschikking)

€ -

P

Eigen inkomsten (inclusief vakantietoeslag)

€ -

Q

plus

Resultaat

€ -

Normbudget levensonderhoud = 794,69 + 557,27

€ -

R

min

Daadwerkelijk ontvangen lening

€ -

S

min

Resultaat

€ -

X

Forfaitair bedrag inkomen student * = 594,94 + 557,27

€ -

Y

plus

Inkomen student voor het berekenen van de betalingscapaciteit

€ -

T

=

Bij samenwonenden, indien sprake is van twee studenten, dienen de bedragen te worden opgeteld. Het inkomen van een partner wordt gezien als eigen inkomsten

 

Uitgaven:

Woonlasten bij meer dan 2 (alleenstaande) volwassen worden op € 0,00 gesteld.

Vermogen:

De waarde van de auto wordt bepaald door de waarde die terug te vinden is op internet op de site: http://www.anwb.nl/auto/koerslijst

Wanneer de aan/verkoopprijs tussen particulieren meer is dan € 2.269,00 is dat vermogen en wordt het verzoek afgewezen.

Indien de aanvrager één of meer auto’s c.q. voertuigen op zijn naam heeft staan, dan worden zij aangemerkt als vermogen, ook als deze auto’s c.q. voertuigen in het buitenland verblijven of geschorst zijn.

Onmisbaarheid van een auto in verband met invaliditeit of ziekte van de belastingschuldige of zijn gezinsleden dient aangetoond te worden door het overleggen van een verklaring van een vertrouwensarts (niet zijnde de eigen huisarts of behandelend specialist) of een invalidekaart.

De waarde van een kapitaalverzekering of lijfrentepolis wordt tot het vermogen gerekend, indien de verzekering/polis ten tijde van het kwijtscheldingsverzoek afkoopbaar c.q. vervreemdbaar is (m.a.w. in geld kan worden omgezet). In die gevallen waarin, op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, belastingschuldige door afkoop of vervreemding onevenredig nadeel ondervindt, wordt de waarde van de kapitaalverzekering of lijfrentepolis bij de vermogenstoets buiten aanmerking gelaten.

Bij de berekening van de financiële middelen worden alleen de positieve bedragen gesaldeerd. (Een -/- bedrag op een afschrift wordt aangemerkt als € 0,00).

Het aanwezige vermogen van een inwonende broer en/of zus (gezamenlijke huishouding) wordt bij de beoordeling in aanmerking genomen.

Personen die voorafgaand aan hun verzoek tot kwijtschelding bedragen vanaf € 500,- van hun rekening hebben opgenomen, moeten deze bedragen verantwoorden. Aanvrager is gehouden om hieromtrent bewijsstukken te overleggen; de bewijslast ligt bij aanvrager.

Schuldhulpverlening

Een verzoek tot een (minnelijke) schuldsaneringsregeling wordt slechts in behandeling genomen indien de schuldhulpverlener die hiertoe verzoekt lid is van de Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren ("NVVK").

VI Uitstel van betaling

Uitstel in verband met een ingediend bezwaarschrift tegen de aanslag of WOZ-beschikking

Op schriftelijk verzoek van de belastingschuldige verleent de ambtenaar belast met de invordering schriftelijk uitstel van betaling voor het betwiste bedrag tot 14 dagen na de dagtekening van de uitspraak op het bezwaarschrift of totdat niet aan de in de beschikking gestelde voorwaarde (dat het niet-betwiste bedrag binnen de gestelde termijn moet worden betaald) is voldaan. Als bij een ingediend pro forma-bezwaarschrift de nadere motivering niet binnen de in de ontvangstbevestiging gestelde termijn is ontvangen, wordt tot 14 dagen na overschrijding van deze termijn uitstel van betaling verleend.

Als om uitstel van betaling wordt verzocht en niet duidelijk is welk bedrag wordt betwist, wordt het betwiste bedrag (het bedrag van uitstel) bepaald door de ambtenaar belast met de invordering.

Uitstel in verband met een verzoek om kwijtschelding

Bij een ingediend verzoek om kwijtschelding wordt automatisch uitstel van betaling verleend voor het betreffende bedrag, tot 14 dagen na de dagtekening van de uitspraak hierop.

Uitstel in verband met betalingsproblemen

Op schriftelijk verzoek van de belastingschuldige verleent de ambtenaar belast met de invordering uitstel van betaling. De ambtenaar belast met de invordering bepaalt de termijn van uitstel naar aanleiding van de gegevens die de belastingschuldige verstrekt. Bij een langdurig uitstel moet de totale schuld inzake gemeentelijke belastingen door een betalingsregeling slinken. Bij betalingsproblemen wordt aan belastingschuldige allereerst voorgesteld de belastingschuld per automatische incasso te voldoen. Indien dit geen uitkomst biedt, kan op schriftelijk verzoek van belastingschuldige een betalingsregeling voor de duur van maximaal drie maanden worden verleend. De betalingsregeling kan echter niet doorlopen in een volgend belastingjaar, tenzij de aanslag minder dan drie maanden voor het einde van het belastingjaar is opgelegd. Indien een belastingaanslag meer dan drie maanden voor het einde van het belastingjaar is opgelegd, maar het verzoek tot een betalingsregeling meer dan drie maanden voor het eind van het belastingjaar wordt aangevraagd, is de duur van de betalingsregeling net zolang als er nog maanden in het belastingjaar resteren. In principe wordt geen uitstel van betaling in verband met betalingsproblemen verleend, indien reeds eerder of meerdere keren uitstel is verleend en de daaraan verbonden voorwaarden niet zijn nagekomen.

Uitstel van betaling verleend door de belastingdeurwaarder

De belastingdeurwaarder mag -zonder schriftelijk verzoek- uitstel van betaling verlenen voor het nog openstaand bedrag, na betekening van een dwangbevel, tot maximaal drie maanden na betekening.

Uitstel van betaling na gelegd executoriaal beslag

Indien de belastingdeurwaarder executoriaal beslag heeft gelegd, waarbij een datum is vastgesteld waarop de in beslag genomen zaken worden verkocht, kan uitsluitend de ambtenaar belast met de invordering slechts onder volgende voorwaarden schriftelijk uitstel van betaling verlenen: er moet een akte van prolongatie (opschorting van de verkoop) worden opgemaakt die door zowel de belastingschuldige als door de ambtenaar belast met de invordering moet worden ondertekend; minstens de helft (of -na goedkeuring van de ambtenaar belast met de invordering- een groot gedeelte) van de belastingschuld, wordt direct per kas voldaan.

VII Invorderingsrente

Bij de invordering van belastingaanslagen dient vanaf 1 januari 1997 te allen tijde de invorderingsrente te worden berekend:

  • 1.

    bij te late betaling: in rekening te brengen rente

  • 2.

    bij betaalde maar onverschuldigde belastingen

Bij de renteberekening dienen 2 formules te worden gebruikt:

Formule 1: Indien uit de betaling de gehele schuld kan worden voldaan

(dus betaling inclusief rente en evt. kosten)

en indien rente moet worden vergoed

(A x P + A x P + enz. X betaling) = rente

36.000

Formule 2: Indien uit de betaling niet de gehele schuld kan worden voldaan

(dus betaling exclusief rente)

36.000 x betaling

A x P + A x P + enz. + 36.000 = hoofdsom

betaling - hoofdsom = rente

A = Het aantal dagen waarover rente is verschuldigd;

P = De onderscheiden rentepercentages die over de verschillende renteperiodes zijn verschuldigd.

Het bedrag van de betaling wordt naar beneden afgerond op hele euro’s. Bij de bepaling van het aantal dagen waarover rente wordt berekend wordt de maand waarin de enige of laatste betalingstermijn van de aanslag vervalt tot het werkelijk aantal dagen in aanmerking genomen, met dien verstande dat de maand februari altijd op 28 dagen wordt gesteld. Een volle maand wordt gesteld op 30 dagen en een jaar op 360 dagen. Het bedrag van de in rekening te brengen rente wordt naar beneden afgerond op hele euro’s.

Uit efficiency overwegingen worden rentebedragen van € 25,00 of minder niet in rekening gebracht.

Bij te vergoeden rente dient, op grond van de wet, elk rentebedrag te worden vergoed. Op het aanslagbiljet moet zijn vermeld dat bij de betaling na de (laatste) vervaldag rente in rekening wordt gebracht. Op de rentebeschikking (dit kan ook zijn: afschrift van de uitspraak of op de kennisgeving waarmee de vermindering wordt bekendgemaakt) moet een tekst zijn opgenomen dat tegen de rente een bezwaarschrift kan worden ingediend.

Indien de aanslag (ambtshalve of naar aanleiding van een bezwaarschrift) wordt verminderd, dan wordt de invorderingsrente niet vergoed. Invorderingsrente wordt echter wel vergoed indien er uitstel van betaling is gevraagd, maar deze niet is verleend, en de aanslag alsnog wordt verminderd.

Bezwaar tegen de invorderingsrente

Tegen de in rekening gebrachte dan wel vergoede invorderingsrente kan binnen zes weken na de dagtekening van de rentebeschikking een bezwaarschrift worden ingediend bij de ambtenaar belast met de invordering. Bij de behandeling van het bezwaarschrift zijn hoofdstuk V en hoofdstuk VIII, afdeling 4, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.

Percentage invorderingsrente

Elk kalenderkwartaal kan het percentage van de invorderingsrente wijzigen. Het percentage van de invorderingsrente is gelijk aan de wettelijke rente.

VIII De herinnering

Als na de (laatste) vervaldag van het aanslagbiljet het verschuldigde bedrag niet geheel is betaald en de invordering niet is geschorst/gestuit, verzendt de ambtenaar belast met de invordering een herinnering met de dagtekening gesteld op één dag na de datum van verzending.

IX De aanmaning

Als na de (laatste) vervaldag van het aanslagbiljet het verschuldigde bedrag niet geheel is betaald en de invordering niet is geschorst/gestuit, verzendt de ambtenaar belast met de invordering, twee weken na verzending van de herinnering, een aanmaning met de dagtekening gesteld op één dag na de datum van verzending. De aanmaning voldoet aan de wettelijke normen en is op naam gesteld van de natuurlijke- of rechtspersoon die op het aanslagbiljet is vermeld of zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger. Het minimum aan te manen bedrag is € 2,50, tenzij aannemelijk is dat een belastingschuldige bewust misbruik van deze regeling maakt.

Bezwaar tegen de kosten van de aanmaning

Tegen de kosten van de aanmaning kan binnen zes weken na de dagtekening daarvan een bezwaarschrift worden ingediend bij de ambtenaar belast met de invordering. Een bezwaarschrift dat is gegrond op de stelling dat het aanslagbiljet of de aanmaning niet is ontvangen, wordt ongegrond verklaard. Bij de behandeling van het bezwaarschrift zijn Hoofdstuk V en hoofdstuk VIII, afdeling 4, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.

Kosten aanmaning verschuldigd/niet verschuldigd

Bancaire betalingen: de kosten van de aanmaning zijn verschuldigd, indien:

  • de datum van de bijschrijving van het verschuldigde bedrag op de bankrekening van de gemeente na de dagtekening van de aanmaning ligt;

  • er geen sprake is van overmacht.

Kasbetalingen: de kosten van de aanmaning zijn verschuldigd, indien de datum van de betaling van het verschuldigde bedrag na de dagtekening van de aanmaning ligt.

Niet verschuldigde aanmaningskosten worden afgeboekt.

Indien duidelijk blijkt dat er bij de te late betaling geen sprake is van nalatigheid van de belastingschuldige, kan de ambtenaar belast met de invordering beslissen, de aanmaningskosten af te boeken.

Invorderen restant belastingbedrag

Indien na vijf dagen na de dagtekening van de aanmaning wordt betaald exclusief de aanmaningskosten, wordt het openstaande bedrag ingevorderd middels een dwangbevel.

Als na een verzonden aanmaning niet het gehele bedrag inclusief aanmaningskosten wordt voldaan dan zal er een bedrag aan belasting verschuldigd blijven. Overeenkomstig het gestelde in hoofdstuk 4 van deze leidraad zullen ontvangen bedragen immers als eerste worden aangewend om de aanmaningskosten als voldaan af te boeken. Het restant aan openstaande belasting zal vervolgens middels een dwangbevel worden ingevorderd

X Het dwangbevel

Het dwangbevel is op naam gesteld van de natuurlijke- of rechtspersoon die op het aanslagbiljet is vermeld of zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger.

Betekening dwangbevel

Zo spoedig mogelijk na de uitvaardiging van het (hernieuwd) dwangbevel, doch ten laatste 3 maanden na verstrekking aan de belastingdeurwaarder, betekent de belastingdeurwaarder het dwangbevel per post in opdracht van de ambtenaar belast met de invordering. Indien de belastingschuldige een in Nederland gevestigde rechtspersoon betreft, betekent de belastingdeurwaarder te allen tijde aan een persoon, tenzij dit niet mogelijk is. Indien de belastingschuldige een in Nederland wonende natuurlijke persoon betreft, betekent de belastingdeurwaarder het dwangbevel indien mogelijk in persoon. Bij een zakelijk betekenadres wordt het dwangbevel in principe nooit in gesloten envelop achtergelaten (betekening tijdens openingstijden).

Bij een in het buitenland gevestigde belastingschuldige en bij een belastingschuldige waarvan de woon- en verblijfplaats onbekend is , wordt het dwangbevel uitsluitend betekend (aan het parket van de ambtenaar van het Openbaar Ministerie) als zich in Nederland voor beslag vatbare zaken en/of bank- en of spaarsaldi bevinden.

Bezwaar en beroep tegen de kosten van betekening en verzet tegen het dwangbevel

Tegen de kosten van betekening kan binnen zes weken na de dagtekening van het dwangbevel een bezwaarschrift worden ingediend bij de ambtenaar belast met de invordering. Bij de behandeling van het bezwaarschrift zijn hoofdstuk V en hoofdstuk VIII, afdeling 4, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.

Verzet tegen het betekende dwangbevel (niet tegen de vervolgingskosten of de hoogte van de aanslag!) is mogelijk bij de Arrondissementsrechtbank. Het verzet schorst de invordering. Een beroepschrift en een verzet kunnen niet zijn gegrond op de stelling dat het aanslagbiljet, de aanmaning of het dwangbevel niet is ontvangen.

Kosten van betekening dwangbevel verschuldigd / niet verschuldigd

Bancaire betalingen: de betekeningskosten zijn verschuldigd, indien de datum van bijschrijving van het verschuldigde bedrag na de betekeningsdatum van het dwangbevel ligt. Indien aan de belastingdeurwaarder een bewijs van afschrijving van het verschuldigde bedrag inclusief aanmaningskosten wordt getoond, wordt het dwangbevel niet betekend.

Indien aan de belastingdeurwaarder een bewijs van afschrijving van het verschuldigde bedrag exclusief aanmaningskosten wordt getoond, wordt het dwangbevel toch betekend voor het bedrag gelijk aan de aanmaningskosten, tenzij er sprake is van overmacht.

Kasbetalingen: indien de betekeningsdatum van het dwangbevel voor de datum van de betaling van het verschuldigde bedrag ligt, zijn de explootkosten verschuldigd.

Indien de betaling op de betekeningsdatum van het dwangbevel wordt verricht, zijn de kosten verschuldigd als na het tijdstip van betekening wordt betaald. Indien duidelijk blijkt dat er bij de te late betaling geen sprake is van nalatigheid van de belastingschuldige, kan de ambtenaar belast met de invordering beslissen de betekeningskosten af te boeken.

Invordering na betekend dwangbevel

Indien na de betekening van een dwangbevel het verschuldigde bedrag niet geheel wordt betaald en de invordering is niet geschorst/gestuit, wordt de invordering als volgt voortgezet:

Per belastingschuldige wordt uitgezocht of de werkgever/uitkeringsverstrekker bekend is. De dwangbevelen worden gesplitst in drie stapels:

  • 1.

    werkgever/uitkeringsverstrekker niet bekend;

  • 2.

    werkgever/uitkeringsverstrekker is bekend;

  • 3.

    idem, heeft uitkering bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Hierna vervaardigt de ambtenaar belast met de invordering een waarschuwingsbrief en verzendt deze aan de belastingschuldige. In de waarschuwingsbrief staan de mogelijke gevolgen van dwanginvordering vermeld. Ook wordt in deze brief verzocht het verschuldigde binnen twee dagen te betalen.

Vervolgens worden vorderingen ex artikel 19 (zie XII) vervaardigd met betrekking tot de belastingschuldigen van wie de uitkeringsverstrekker of de werkgever bekend is. De overige dwangbevelen worden aan de belastingdeurwaarder verstrekt om deze ten uitvoer te leggen (zie XI). Als zowel een beslag op roerende zaken als een vordering op uitkering/loon niet mogelijk blijkt, worden andere invorderingsmogelijkheden onderzocht, zoals vordering ex artikel 19 op huurder of op houder van penningen of, indien het bankrekeningnummer bekend is, een derdenbeslag onder de betreffende bank. (zie XII)

XI Onjuiste bezorging/adressering

Indien na aanmaning blijkt dat de aanslag naar een onjuist adres is gezonden, wordt de aanmaning als niet vervaardigd beschouwd en wordt een verbeterd aanslagbiljet met nieuwe dagtekening/vervaldag(en) naar het juiste adres gezonden. Indien de belastingschuldige bij juiste adressering bezwaar maakt tegen de aanmaningskosten met de reden dat het aanslagbiljet niet is ontvangen, dan wordt in de administratie nagegaan of in het verleden altijd op tijd is betaald. Als de belastingschuldige voorheen altijd op tijd heeft betaald, en er bewijs is dat de post regelmatig verkeerd bezorgd wordt, vervallen de aanmaningskosten.

Na uitvaardiging van een dwangbevel controleert de medewerker invordering/administratie voor elke invorderingsstap het adres van de belastingschuldige.

Indien na de betekening van een dwangbevel blijkt dat de aanslag en de aanmaning niet zijn ontvangen, wordt de aanmaning als niet vervaardigd en het dwangbevel als niet betekend beschouwd. De invordering wordt dan voortgezet met de verzending van een verbeterd aanslagbiljet naar het juiste adres.

Belastingschuldige is verplicht juiste en volledige NAW-gegevens te verstrekken. Bij onjuiste of onvolledige verstrekking van deze gegevens dient belastingschuldige, onverlet het vorenstaande, de aanslag, aanmaningskosten en dwangbevelkosten (voor zover in rekening gebracht) te voldoen.

XII De vordering ex artikel 19 Invorderingswet 1990

De vordering wordt verzonden met afdrachtbevestiging. Zodra de afdrachtbevestiging is terugontvangen wordt, bij bevestiging van afdracht, direct de voorgeschreven kennisgeving gezonden aan de belastingschuldige.

Indien een preferente schuldeiser reeds een vordering ex artikel 19 ten laste van de uitkering of het loon heeft gedaan en het bedrag van de vordering als gevolg daarvan niet binnen een jaar kan worden afgedragen, wordt de vordering schriftelijk ingetrokken.

Indien een gerechtsdeurwaarder (concurrent) een executoriaal derdenbeslag op de uitkering of het loon heeft gelegd, dan wordt getracht met de gerechtsdeurwaarder en de uitkeringsverstrekker/werkgever overeen te komen dat:

  • de uitkeringverstrekker / werkgever blijft afdragen aan de gerechtsdeurwaarder, zodat de door de schuldenaar te vergoeden kosten van de gerechtsdeurwaarder niet komen te vervallen;

  • de totaal af te dragen schuld wordt verhoogd met het bedrag van de vordering ex artikel 19;

  • de gerechtsdeurwaarder het bedrag van de vordering met voorrang voldoet aan de gemeente Maassluis.

Verzet tegen de vordering ex artikel 19 Invorderingswet 1990

Tegen de gedane vordering (niet tegen de vervolgingskosten of de hoogte van de aanslag!) is verzet mogelijk bij de Arrondissementsrechtbank. Het verzet schorst de invordering. Het verzet kan niet zijn gegrond op de stelling dat het aanslagbiljet of de aanmaning niet is ontvangen.

XIII De tenuitvoerlegging van het dwangbevel

Beslag op roerende zaken

Een executoriaal beslag op roerende zaken wordt behandeld door de belastingdeurwaarder, in opdracht van de ambtenaar belast met de invordering.

Bij de beslaglegging geschiedt de omschrijving van de zaken, waarop beslag wordt gelegd, zo nauwkeurig mogelijk, zodat verwisseling van de in beslag genomen zaak met een soortgelijke zaak van mindere waarde vrijwel onmogelijk is. Op het beslagexploot geeft de belastingdeurwaarder aan of de geschatte verkoopopbrengst van de in beslag genomen zaken beneden of boven een bedrag van € 200,00 is (bij een geschatte verkoopopbrengst boven de

€ 200,00 moet de verkoop bekend worden gemaakt in een plaatselijk dagblad). In aanvulling op de wettelijke regels voor het aanslaan van de biljetten inzake de verkoop, dient de verkoop niet alleen bekend te worden gemaakt door middel van een biljet op de plaats van verkoop en op de plaats waar de zaken zich bevinden, maar ook op het publicatiebord van het stadhuis van de woonplaats en de belastingschuldige.

De ambtenaar belast met de invordering geeft apart schriftelijke opdracht tot executoriale verkoop van de in beslag genomen zaken.

Beslag onder derden

Daar de gemeente gebruik mag maken van de vordering ex artikel 19 van de Invorderingswet 1990, zal een beslag onder derden vrijwel uitsluitend worden gebruikt bij een beslag onder de bank. Op het derdenbeslag worden geen bankrekeningnummers vermeld.

Het derdenbeslag wordt gelegd onder het hoofdkantoor (de statutaire naam en vestigingsplaats) van de bank, maar wordt betekend op het bijkantoor van de bank in de woonplaats (of in de meest directe nabijheid) van de belastingschuldige. De enige uitzondering op deze behandelwijze geldt voor de Rabobank, die uit zelfstandige vestigingen bestaat.

Overige beslagen

Bij relatief kleine invorderbare bedragen kan de ambtenaar belast met de invordering van beslag op registergoederen (zoals schepen) en beslag op onroerende zaken in principe afzien, tenzij een dergelijke beslaglegging noodzakelijk wordt geacht. Dit in verband met de grote gevolgen die deze beslagen met zich meebrengen.

XIV Oninbaar lijden

Per kwartaal maakt de ambtenaar belast met de invordering een lijst op van openstaande aanslagbedragen die, ondanks alle mogelijke invorderingsmaatregelen, niet te innen zijn. Bedragen onder de € 500,-- kan de ambtenaar belast met de invordering zonder toestemming van het college van burgemeester en wethouders afboeken, bij bedragen vanaf

€ 500,-- doet de ambtenaar belast met de invordering een voorstel aan het college van B en W. Het college van B en W lijdt de betreffende aanslagen al dan niet oninbaar, waarna de betreffende aanslagbedragen worden afgeboekt.

Reden voor oninbaar lijden kan zijn:

  • faillissement;

  • vertrokken onbekend waarheen;

  • vertrokken naar het buitenland;

  • bedrag naar verhouding te laag om dwanginvordering toe te passen;

  • verklaring van onvermogen;

  • overleden en erven onbekend;

  • overleden en niet aanvaarden nalatenschap;

  • detentie;

  • niet verder bemoeilijken met voorwaarden.

  • 1.

    De Leidraad Invordering treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking en vindt toepassing met ingang van 1 januari 2017.

  • 2.

    De ‘Leidraad invordering gemeentelijke heffingen 2015’ van 28 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum van inwerkingtreding.

  • 3.

    De Leidraad Invordering kan worden aangehaald als de ‘Leidraad invordering gemeentelijke heffingen 2017’.

XV Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Leidraad Invordering treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking en vindt toepassing met ingang van 1 januari 2017.

  • 2.

    De ‘Leidraad invordering gemeentelijke heffingen 2015’ van 28 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum van inwerkingtreding.

  • 3.

    De Leidraad Invordering kan worden aangehaald als de ‘Leidraad invordering gemeentelijke heffingen 2017’.

Ondertekening

Maassluis, 25 november 2016
De heffings- en invorderingsambtenaar,
R. Hofman