Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent referenda Referendumverordening

Geldend van 17-09-1991 t/m heden

Intitulé

Referendumvervordening voor de gemeente Maassluis

De raad der gemeente Maassluis;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 september 1991, bijl. nr. 7.10;

besluit:

vast te stellen de volgende: REFERENDUMVERVORDENING VOOR DE GEMEENTE MAASSLUIS.

Algemene bepalingen

Artikel 1

Deze verordening geeft regels voor het houden van een raadplegend referendum.

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    referendum: de volksstemming, waarbij de deelnemers zich uitspreken over een concept-raadsbesluit;

  • -

    deelnemers: alle in het bevolkingsregister van de gemeente Maassluis ingeschrevenen van achttien jaar en ouder, die tevens stemge-rechtigd zijn voor gemeenteraadsverkiezingen en in het bezit zijn van een oproepingskaart voor het referendum.

Initiatief

Artikel 3

Een besluit tot het houden van een referendum wordt genomen door de gemeenteraad bij meerderheid van stemmen.

Onderwerp van een referendum

Artikel 4

Het onderwerp van een referendum wordt bepaald door de gemeenteraad.

Artikel 5

  • a. De gemeenteraad beslist pas over het concept-raadsbesluit, nadat de uitslag van het referendum is vastgesteld.

  • b. De gemeenteraad heeft het recht een beslissing te nemen die afwijkt van de uitslag van het referendum.

Artikel 6

De volgende onderwerpen komen niet in aanmerking voor een referendum:

  • a.

    onderwerpen waarover de gemeenteraad alleen als beroepsinstantie beslis-singsbevoegd is ten aanzien van besluiten van het college van burgemees-ter en wethouders;

  • b.

    onderwerpen betreffende de persoonlijke levenssfeer.

Vraagstelling

Artikel 7

De gemeenteraad stelt de exacte vraagstelling vast, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij het concept-raadsbesluit.

Artikel 8

Ten behoeve van de vraagstelling wordt een ad hoc-redactiecommissie in het leven geroepen.

Artikel 9

De vraagstelling dient helder en eenduidig beantwoordbaar te zijn en wordt in ieder geval voorzien van:

  • a.

    een toelichting op de aard en inhoud van de beleidskwestie;

  • b.

    een analyse van de achtergronden van de beleidskwestie;

  • c.

    een beschrijving van de gevolgen, waaronder de financiële, van een positief en een negatief antwoord op de vraagstelling, danwel van een keuze voor een bepaalde optie;

  • d.

    een overzicht van de argumenten voor en tegen de in de vraagstelling opgenomen keuzemogelijkheden.

Organisatie

Artikel 10

Ten behoeve van de organisatie van het referendum wordt een ad hoc-technische commissie in het leven geroepen.

Artikel 11

  • a. De procedure rond het referendum geschiedt op soortgelijke wijze als de procedure rond de verkiezingen.

  • b. Een referendum valt nooit samen met verkiezingen voor de gemeenteraad.

Artikel 12

  • a. De deelnemers aan het referendum ontvangen ieder persoonlijk een oproepingskaart voor het referendum.

  • b. Ten behoeve van het referendum wordt een register bijgehouden waarin de deelnemers zijn opgenomen. Het register is zodanig ingericht dat aante-kening kan worden gemaakt van het uitreiken van de referendumkaart.

  • c. De voorzitter van het hoofdstembureau is bevoegd regels te stellen voor het stemmen bij volmacht en het stemmen in een stembureau naar keuze.

Artikel 13

  • a. Aan deelnemers, die hun oproepingskaart overhandigen wordt door het stembureau een referendumkaart uitgereikt.

  • b. Van de uitreiking van de referendumkaart wordt aantekening gemaakt in het kiezersregister.

  • c. De refendumkaart vermeldt de vraagstelling, waaronder zijn afgedrukt de woorden "JA" en "NEE". Voor deze woorden is een open hokje afgedrukt.

  • d. Deelname aan het referendum vindt plaats door het betreffende hokje in te kleuren en de referendumkaart in de referendumbus te deponeren.

Artikel 14

  • a. Het stembureau stelt vast hoeveel referendumkaarten zich in de referen-dumbus bevinden. Het bureau telt de voor- en tegenstemmers en beslist over de geldigheid van de referendumkaart. Niet of onduidelijk ingevulde referendumkaarten worden als ongeldig aangemerkt. Voor wat betreft de beoordeling van de geldigheid van de referendumkaarten wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij artikel N7, tweede lid, van de Kieswet.

  • b. Na de telling worden de referendumkaarten verpakt.

  • c. Vervolgens wordt een proces-verbaal opgemaakt en ondertekend door alle leden van het stembureau.

  • d. Het proces-verbaal wordt met de referendumkaarten overgebracht naar de voorzitter van het hoofdstembureau of een door hem aangewezen ambtenaar.

  • e. De referendumkaarten worden vernietigd als over het onderwerp, waarover het referendum is gehouden, een besluit is genomen.

Geldigheid van het referendum

Artikel 15

  • a. Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien minimaal een door de gemeenteraad vast te stellen percentage van de deelnemers voor het referendum is opgekomen.

  • b. De aan de deelnemers voorgelegde vraag wordt geacht bevestigend te zijn beantwoord als de meerderheid van het totale aantal uitgebrachte stemmen het oordeel "JA" inhoudt.

Slotbepaling

Artikel 16

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist de voorzitter van het hoofdstembureau.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op de dag na haar afkondiging.

Artikel 18

Deze verordening kan worden aangehaald als "Referendumverordening

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Maassluis,
gehouden op 17 september 1991.
De secretaris, De voorzitter,
mr. A.J.T. Korthout J. van Es

TOELICHTING OP DE REFERENDUMVERORDENING

Voor zover noodzakelijk wordt hieronder een toelichting gegeven op de Referendumverordening.

In de Referendumverordening worden procedurevoorschriften gegeven voor het houden van een referendum onder de Maassluise bevolking. De gemeenteraad is vrij eigen regels op te stellen.

Artikel 1

Het betreft een raadplegend referendum. Wettelijk gezien is het niet mogelijk een beslissend referendum te houden.

Artikel 2

Op de drieënveertigste dag voorafgaand aan het houden van een referendum wordt het in artikel 13, sub b, bedoelde deelnemersregister gemaakt. Daarin worden ook de deelnemers van 17 jaar opgenomen die voor of op de dag van het referendum nog 18 jaar worden. Iedereen die in het kiezersregister is opgenomen ontvangt een oproepingskaart, hetzij uitsluitend voor een referendum, hetzij in combinatie met een oproepingskaart voor verkiezingen. Het is wettelijk mogelijk om ook bewoners van Maassluis aan een referendum deel te laten nemen die jonger zijn dan 18 jaar. Vooralsnog lijkt het ons raadzamer aansluiting te zoeken bij de kiesgerechtigde leeftijd.

Artikel 3

Het besluit tot het houden van een referendum kan worden genomen zowel op voorstel van het college van burgemeester en wethouders als op initiatief van de gemeenteraad.

Artikel 4

Alhoewel het uiteindelijk de gemeenteraad is die het onderwerp van het referendum bepaalt, kunnen burgers onderwerpen aandragen ten behoeve van een te houden referendum.

Artikel 5

Hier is gekozen voor het eindstadium van het besluitvormingsproces, nadat de gemeenteraad heeft beraadslaagd over het onderwerp. Het referendum is dan het meest doelmatig. Burgers kunnen kennis nemen van alle informatie die van belang is voor het innemen van een standpunt. Over het algemeen is pas in het eindstadium duidelijk welke vraag aan de kiezers voorgelegd kan worden.

Formeel heeft de gemeenteraad de bevoegdheid om een van de referendumuitslag afwijkende beslissing te nemen. Hiervoor zullen wel zwaarwegende argumenten moeten worden aangevoerd.

Artikel 6

In artikel 6 is aangegeven welke zaken in leder geval niet aan een referendum onderworpen kunnen worden. Bij aangelegenheden betreffende de persoonlijke levenssfeer kan gedacht worden aan de vaststelling van de hoogte van geldelijke voorzieningen voor individuele of kleine groepen ambtsdragers of aan individuele benoemingen, ontslagen en schorsingen.

Indien de gemeenteraad een referendum wil houden over een onderwerp dat tot de competentie van het college van burgemeester en wethouders behoort of tot de competentie van de burgemeester, kan de gemeenteraad hiertoe alleen overgaan met een machtiging.

Artikelen 8 en 10

Bij de samenstelling van de commissies kan het volgende worden voorgesteld. De redactiecommissie kan bestaan uit een voorlichter, een juridisch geschoold persoon en het lid van het college in wiens portefeuille voorlichting en inspraak valt.

De technische commissie kan bestaan uit een medewerker van de afdeling burgerzaken, een juridisch geschoold persoon en de voorzitter van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 9

Voor het slagen van het referendum is goede voorlichting belangrijk.

De informatieverstrekking rond het referendum dient zo objectief en volledig mogelijk te geschieden.

Artikelen 11 tot en met 14

Bij de bepalingen over de organisatie is aansluiting gezocht bij de Kieswet. Onder stembureau wordt overeenkomstig artikel E 3 vv van de Kieswet verstaan het college dat bij verkiezingen belast is met het in ontvangst nemen en tellen van de stemmen en met het vaststellen van de verkiezingsuitslag. In elk stemdistrict is een stembureau waarvan de leden worden benoemd door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 15

Het is van belang vast te leggen bij welke uitslag en opkomst men ervan uit mag gaan een betrouwbaar beeld te hebben gekregen van de wens van de meerderheid van de Maassluise bevolking.

Men kan bijvoorbeeld een opkomstpercentage instellen van 90 procent (zoals men bij de gemeente Haarlem heeft gedaan) of helemaal geen limiet stellen aan de geldigheid van het referendum (zoals men heeft gedaan in de gemeente Vlaardingen).

De gemeenteraad besluit bij een te houden referendum welk opkomstpercentage dient te worden gehanteerd.

Artikel 16

Artikel 16 kan worden beschouwd als een vangnetbepaling. Er wordt vanuit gegaan dat alles wordt gedekt door de referendumverordening. Indien in de praktijk zich toch een situatie voordoet die niet is geregeld in de referendumverordening, is het de burgemeester die hierover beslist.