Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Burgerinitiatief Maastricht

Geldend van 06-03-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

VERORDENING BURGERINITIATIEF MAASTRICHT

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

algemeen burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een gemeentebreed onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen;

buurtgericht burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een buurtgericht onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen;

burgerinitiatiefvoorstel: zowel een algemeen burgerinitiatiefvoorstel als een buurtgericht burgerinitiatiefvoorstel.

Artikel 2

De raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

Ongeldig is het verzoek dat:

  • a.

    bij een algemeen burgerinitiatief niet door ten minste 300 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund en bij een buurtgericht burgerinitiatief niet door tenminste 100 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

  • b.

    een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

  • c.

    niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3

  • 1.

    Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

  • 2.

    Bij een buurtgericht burgerinitiatiefvoorstel dienen de initiatiefgerechtigden woonachtig te zijn in de buurt of wijk waar het voorstel betrekking op heeft.

  • 3.

    Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

Een burgerinitiatief houdt niet in:

  • a.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • c.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • d.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of probeert te voorkomen dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist.

  • e.

    onderwerpen die expliciet nadeel of schade opleveren voor specifieke bewonersgroepen.

Artikel 5

  • 1.

    Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester.

  • 2.

    Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen, en/of een digitale uitdraai met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen via het digitale loket van de gemeente Maastricht en ondertekend hebben door middel van DigiD.

  • 3.

    Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 1 en 2 van deze verordening opgenomen model.

Artikel 6

  • 1.

    De raad beslist in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt geplaatst, met dien verstande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering, waarin de raad over het verzoek beslist.

  • 2.

    Indien de raad het verzoek afwijst wegens strijd met artikel 4, onder a, kan de raad het voorstel eventueel met een advies van de commissie doorzenden aan burgemeester en wethouders.

    Het college of de burgemeester zal een dergelijk onderwerp of voorstel behandelen als ware het een burgerinitiatief.

  • 3.

    Indien de raad het verzoek toewijst, dan agendeert hij het burgerinitiatiefvoorstel voor de eerstvolgende vergadering van de raad.

  • 4.

    De burgemeester nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

  • 5.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in De Maaspost, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 6.

    Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

Artikel 7

De burgemeester brengt over elk jaar een verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 8

De “Verordening Burgerinitiatief Maastricht” treedt in werking zes weken na die van de bekendmaking van het besluit.

Bijlagen - Verordening Burgerinitiatief Maastricht