VERORDENING BEDRIJFSVERVOER GEMEENTE MAASTRICHT

Geldend van 01-01-2001 t/m heden

Intitulé

VERORDENING BEDRIJFSVERVOER GEMEENTE MAASTRICHT

DE RAAD DER GEMEENTE MAASTRICHT,

gelet op het bepaalde in artikel2, lid 2 van de Wet personenvervoer 2000 en artikel 8 van het besluit personenvervoer 2000.

BESLUITEN:

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    bedrijfsvervoer: collectief vervoer van werknemers door of vanwege de werkgever van en naar de werkplek, voor aanvang en na afloop van de werkzaamheden, voorzover verzorgd door een beroepsvervoerder;

  • -

    beroepsvervoerder: vervoerder met een vergunning voor het verrichten van besloten busvervoer of taxivervoer;

  • -

    reizigerskilometer: vervoersprestatie die gerealiseerd wordt door één werknemer over één kilometer op Nederlands grondgebied te vervoeren.

Artikel 2

Burgemeester en wethouders verstrekken subsidie aan werkgevers voor uitvoering van een bedrijfsvervoerplan.

Artikel 3

De subsidie wordt verleend tot het aantal in het bedrijfsvervoerplan geraamde reizigerskilometers vermenigvuldigd met een bedrag van f. 0,05 per reizigerskilometer.

Artikel 4

Het subsidieplafond bedraagt f. 120.000,= per jaar.

Paragraaf 2 Criteria verlening subsidie

Artikel 5

  • 1.

    Het bedrijfsvervoer:

    • a.

      wordt gedurende minstens 6 aaneengesloten maanden verricht

    • b.

      realiseert per zes maanden minstens 500.000 reizigerskilometers; en

    • c.

      wordt verricht met motorvoertuigen ingericht voor het vervoer van meer dan 7 personen, de bestuurder daaronder niet begrepen.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verleend:

    • a.

      voor vervoer van werknemers van en naar locaties van de werkgever die gelegen zijn buiten het grondgebied van de gemeente Maastricht;

    • b.

      voor bedrijfsvervoer indien hiervoor andere bijdragen van overheidswege worden verstrekt.

Paragraaf 3 Verplichtingen van de subsidie ontvanger

Artikel 6

  • 1.

    De werkgever draagt zorg voor de verrichting van het bedrijfsvervoer in overeenstemming met het bedrijfsvervoerplan.

  • 2.

    De werkgever houdt een lijst bij van werknemers die gebruik maken van bedrijfsvervoer.

  • 3.

    De werkgever stelt de directeur van de dienst stadsontwikkeling en grondzaken onverwijld op de hoogte van wijzigingen in en afwijkingen van het bedrijfsvervoerplan die leiden tot wijziging in de raming van het aantal jaarlijks te realiseren reizigerskilometers.

  • 4.

    De werkgever verschaft aan de directeur van de dienst stadsontwikkeling en grondzaken dan wel aan de door hem daartoe aangewezen ambtenaren alle bescheiden en inlichtingen met betrekking tot het voldoen aan de subsidieverplichtingen en de criteria, bedoeld in artikel 5.

Paragraaf 4 Aanvraag tot subsidieverlening

Artikel 7

  • 1.

    De aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend bij de directeur van de dienst stadsontwikkeling en grondzaken

  • 2.

    De aanvraag bevat:

    • a.

      het bedrijfsvervoerplan met adres van de betrokken werkgever of werkgevers, routes, het aantal reizigers, het aantal geraamde reizigerskilometers, schema van reismogelijkheden en een overzicht van in te zetten motorvoertuigen;

    • b.

      Afschrift van eventueel gesloten overeenkomsten met beroepsvervoerders voor het verrichten van bedrijfsvervoer;

    • c.

      Afschrift van een uittreksel uit het Handelsregister, indien de aanvrager daar geregistreerd staat.

  • 3.

    De raming van reizigerskilometers wordt gecorrigeerd met vijf procent ziekteverzuim en voor het gemiddelde aantal verlofdagen en adv-dagen waarop de betrokken werknemers jaarlijks recht hebben.

Artikel 8

  • 1.

    Het bedrijfsvervoerplan kan betrekking hebben op bedrijfsvervoer van verschillende werkgevers.

  • 2.

    Eén werkgever dient de aanvraag in mede namens de andere werkgevers. Deze is tevens de subsidie-ontvanger.

  • 3.

    Het bedrijfsvervoerplan bevat afschriften van de uittreksels van het Handelsregister van de daar geregistreerde participerende werkgevers.

Artikel 9

  • 1.

    Een werkgever kan een derde schriftelijk machtigen tot indiening van de aanvraag, uitvoering van de verplichtingen en het ontvangen van de subsidie.

  • 2.

    Van de machtiging wordt een afschrift gezonden aan de directeur van de dienst stadsontwikkeling en grondzaken.

Paragraaf 5 Hernieuwde aanvraag tot subsidieverlening

Artikel 10

Indien een aanvrager over het voorafgaande half jaar subsidie heeft ontvangen op grond van deze verordening kan de aanvraag voor het daaropvolgend halfjaar beperkt blijven tot:

  • a.

    een verwijzing naar de eerder ingediende aanvraag;

  • b.

    vermelding van wijzigingen ten opzichte van die aanvraag; en

  • c.

    een overzicht van het totaal aantal gerealiseerde reizigerskilometers in de afgelopen zes maanden.

Artikel 11

Een aanvraag die is aangehouden op grond van artikel 7 tweede lid, van deze verordening en die overigens met deze verordening in overeenstemming is, is een aanvraag in de zin van deze verordening.

Paragraaf 6 Volgorde subsidieverlening

Artikel 12

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen met voorrang subsidie aan aanvragers als bedoeld in artikel 10, indien de aanvraag is ingediend voor 1 januari 1999.

  • 2.

    Vervolgens wordt op volgorde van binnenkomst subsidie verleend aan aanvragers als bedoeld in artikel 11.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verlenen aan overige aanvragers subsidie op volgorde van binnenkomst.

Paragraaf 7 Subsidievaststelling

Artikel 13

  • 1.

    Aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend bij de directeur van de dienst stadsontwikkeling en grondzaken.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend in de eerste helft van enig jaar voor vaststelling over het daaraan voorafgaande jaar.

  • 3.

    De aanvraag gaat vergezeld van een overzicht van het aantal gerealiseerde reizigerskilometers en een daarop betrekking hebbende accountantsverklaring

  • 4.

    De subsidie wordt vastgesteld op basis van het aantal gerealiseerde reizigerskilometers, met inachtneming van artikel 3.

Paragraaf 8 Slotbepalingen

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Artikel 15

Deze verordening kan worden aangehaald als verordening bedrijfsvervoer gemeente Maastricht.

Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 3 oktober 2000.

de secretaris,

Drs. W. Rutten

de burgemeester,

Mr. Ph. Houben