Regeling vervallen per 01-01-2013

Beleidsregels terugvordering WWB gemeente Maastricht

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2012

Intitulé

Beleidsregels terugvordering WWB gemeente Maastricht

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MAASTRICHT,

1.Gebruikmaking van de wettelijke bevoegdheid

Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot:

a.het herzien of intrekken van het toekenningsbesluit ingevolge artikel 69 lid 3 van de Algemenebijstandswet (Abw) of artikel 54, lid 3 van de Wet werk en bijstand (WWB);

  • b.

    het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand zoals neergelegd in de artikelen 78 tot en met 90 van de Abw en de artikelen 58 tot en met 60 van de WWB.

    • 2.

      Afzien van het nemen van een terugvorderingsbesluit

Burgemeester en wethouders zien af van het nemen van een terugvorderingsbesluit indien:

  • a.

    het terug te vorderen bedrag lager is dan de in dit verband in het Handboek V en T genoemde bedragen;

  • b.

    hiertoe een dringende reden aanwezig is.

    • 3.

      Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2005

Toelichting

1. Algemeen

De WWB is, evenals de Abw, een minimum bestaansvoorziening, welke aanvullend is op de eigen bestaansmiddelen. Gelet op de gewijzigde financiële verantwoordelijkheid voor de kosten van de bijstand achten burgemeester en wethouders het van groot belang dat de bijstand alleen terecht komt bij die burgers die hieraan de meeste behoefte hebben.

Werd onder de Abw al het beleidsuitgangspunt gehanteerd dat het plegen van bijstandsfraude onder geen enkele voorwaarde mag lonen dan geldt dat onder de WWB eens te meer.

In dit licht bezien is tot nu toe alle ten onrechte verstrekte bijstand consequent teruggevorderd. Daarmee heeft het college van burgemeester en wethouders op een meer impliciete wijze gebruik gemaakt van de in de WWB bedoelde bevoegdheid tot terugvordering van bijstandskosten.

Om het gemeentelijk beleid in deze toch meer expliciet te maken is deze beleidsregel opgesteld. Daarbij wordt ook aangegeven dat het college waar nodig gebruik maakt van de in de WWB geboden mogelijkheid tot herziening en intrekking van het toekenningsbesluit.

Ter voorkoming van elke onduidelijkheid over de toepasselijkheid van oude of nieuwe terugvorderingsartikelen in voorkomende gevallen is in dit artikel bepaald dat de beleidsregels betrekking hebben op zowel terugvordering van bijstand ingevolge de Abw als de WWB.

2. Afzien van het terugvorderingsbesluit

In het terugvorderingsproces kan op twee momenten worden afgezien van terugvordering. Ten eerste kan worden besloten om geen terugvorderingsbesluit te nemen. De vordering komt in dat geval niet tot stand. Ten tweede kan worden afgezien van verdere terugvordering in een later stadium. Beleidsregels omtrent deze variant, ook wel Kwijtschelding genoemd, komen terug in een aparte raadsnota (nota Debiteurenbeleid van 29 februari 2000), die vooralsnog ook van toepassing blijft binnen de WWB.

Zoals reeds aangegeven kunnen er in voorkomende gevallen redenen zijn om in het geheel geen terugvorderingsbesluit te nemen. Dit kan enerzijds worden ingegeven door doelmatigheidsoverwegingen, in gevallen waarin de ten onrechte verleende bijstand dermate laag is dat de kosten die de terugvordering met zich meebrengen hoger zijn dan de vordering (kruimelbedragen). In de lijn van het vroegere artikel 78 b Abw is daartoe hier een vergelijkbare beleidsregel opgenomen. Voor de hoogte van de zgn. kruimelbedragen wordt verwezen naar het bestaande Handboek V en T.

Verder kunnen er in de individuele situatie dringende redenen zijn op grond waarvan van een terugvorderingsbesluit kan worden afgezien. Hiervan kan sprake zijn wanneer de vordering is ontstaan buiten toedoen van de belanghebbende, en hem hiervan geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Tevens zal in dat geval aannemelijk moeten zijn dat de belanghebbende niet kon weten dat hij ten onrechte bijstand ontving.

In gevallen waarin eerst een herzienings- of intrekkingsbesluit aan de orde is, kan van een dergelijk besluit reeds worden afgezien wegens een dringende reden. In dat geval is ook geen grond tot het nemen van een terugvorderingsbesluit.