Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en nummering gemeente Maastricht

Geldend van 01-05-2014 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en nummering gemeente Maastricht

1. Algemene bepalingen.

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

a.

Authentiek adres: adres gebaseerd op rechtsgronden, waarvan een brondocument bestaat dat geregistreerd is in een systeem dat door het college wordt onderhouden;

b.

BAG: Basisregistraties Adressen en Gebouwen;

c.

BAG-register: Register met authentieke gegevens van adressen en gebouwen;

d.

College: het college van Burgemeester en Wethouders;

e.

Commissie: de commissie naamgeving;

f.

Landelijke voorziening: de landelijke voorziening van de BAG;

g.

Ligplaats: een door het bevoegd orgaan als zodanig aangewezen plaats in het water al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of gedeelte daarvan, bestemd voor het permanent afmeren van een voor woon-, of bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig;

h.

Naamdrager: bord waarop een toegekende naam is aangebracht, bijv. straatnaambord

i.

NEN: de door Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van deze uitvoeringsvoorschriften;

j.

Niet authentiek adres: adres dat alleen voor interne doeleinden wordt geregistreerd in het BAG register maar niet in de landelijke voorziening;

k.

Nummerdrager: bord waarop een toegekend nummer is aangebracht, bijv huisnummerbord;

l.

Pand: de kleinste, bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig constructief zelfstandige eenheid, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

m.

Serie garagebox: een verblijfsobject met de functie garage, dat onderdeel uitmaakt van een reeks aaneengesloten garages die functioneel ten dienste staan van meerdere panden;

n.

Standplaats: een door het bevoegd orgaan aangewezen terrein of gedeelte daarvan dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte;

o.

Verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere gebouwen gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik, die ontsloten wordt via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte en dat onderwerp kan zijn van rechtshandelingen;

p.

Verordening: Verordening naamgeving en nummering Maastricht 2010;

q.

Voor het overige zijn de begrippen genoemd in de Verordening naamgeving en nummering Maastricht 2010 van overeenkomstige toepassing.

2. Naamgeving.

Artikel 2.1.

1.

Bij het doen van voorstellen met betrekking tot de naamgeving van delen van de openbare ruimte door de Commissie naamgeving gelden de navolgende criteria:

a.

bestaande naamgeving van de openbare ruimte wordt alleen in geval van noodzaak gewijzigd;

b.

de naamgeving van de openbare ruimte moet zoveel mogelijk in categorieën per buurt bij elkaar horen. Deze samenhang kan worden versterkt door een uniform prefix of suffix;

c.

bij voorkeur wordt aansluiting gezocht bij (bestaande) historische, kadastrale en volksbenamingen;

d.

samengestelde, te lange, moeilijk uitspreekbare en moeilijk schrijfbare namen worden vermeden;

e.

er moet geen gevaar zijn voor verwarring met bestaande namen van de openbare ruimte in zowel de gemeente Maastricht als in de aangrenzende gemeenten;

f.

de naamgeving van de openbare ruimte moet niet gemakkelijk te verbasteren zijn;

g.

persoonsnamen worden in beginsel vermeden. Worden voorstellen gedaan om wel persoonsnamen te geven, dan dient een hele buurt uit dezelfde categorie personen afkomstig te zijn en dienen de betrokken personen tenminste 10 jaar te zijn overleden. Voorkeur gaat daarbij uit naar personen uit de eigen stad of streek;

h.

de naamgeving van de openbare ruimte moet herkenbaar en zichtbaar zijn;

i.

de naamgeving mag geen klankverwantschap vertonen met reeds bestaande naamgeving;

j.

de openbare ruimte kan een functionele benaming krijgen indien dit de vindbaarheid en duidelijkheid ten goede komt.

2.

De bronnen voor de naamgeving van de openbare ruimte zijn: geschiedenis, folklore, toponomie, handel, nijverheid, literatuur, kunst en wetenschap en op de eerste plaats uit de eigen stad of streek.

3.

Bij herbenoeming van (gedeelten van) openbare ruimten geldt een overgangstermijn van één jaar, waarin beide benamingen nog ter plekke terug te vinden zijn (de oude naam met een kruis erop).

Artikel 2.2

Voor straatnaamgeving gelden dezelfde uitgangspunten als bij de naamgeving van de openbare ruimte.

Artikel 2.3

1.

Voor het bijhouden van het register van naamgeving van de openbare ruimte kunnen door de commissie naamgeving regels worden vastgesteld.

2.

De commissie naamgeving dient zorg te dragen dat door het college vastgestelde besluiten met betrekking tot de naamgeving van de openbare ruimte worden toegezonden aan belanghebbenden

3. Nummering

Toekenning van nummers

Artikel 3.1

1.

Door of vanwege het college worden nummers toegekend, gewijzigd of ingetrokken.

2.

Een nummer bestaat uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter en – als dat noodzakelijk is – nog gevolgd door een toevoeging.

3.

Het toekennen van nummers geschiedt zoveel mogelijk bij het verlenen van de vereiste vergunning.

4.

Het toekennen van nummers kan ook geschieden op verzoek van een belanghebbende of na eigen waarneming indien het te adresseren object voor nummering in aanmerking komt.

Artikel 3.2

Van een nummer worden voorzien:

a.

elk verblijfsobject;

b.

elke standplaatsen;

c.

elke ligplaats.

Wijze van nummering

Artikel 3.3

1.

De toekenning van nummers geschiedt, al dan niet na splitsing van objecten, zoveel mogelijk overeenkomstig systeem B uit de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983 met de volgende aanvullingen:

a.

van noord naar zuid en van oost naar west;

b.

op tussengelegen wegen moet van de twee richtingen de dichtst bij gelegen richting worden aangehouden; bij in een richting van 45 graden gelegen wegen ten opzichte van de noord - zuid as, van noord naar zuid.

c.

bij in een richting van 45 graden gelegen wegen ten opzichte van de noord - zuid as, van noord naar zuid.

2.

Vanuit de beginpunten van de straat gezien, wordt de rechterzijde van de straat van een even en de linkerzijde van een oneven nummering voorzien.

3.

De nummering vindt plaats in de straat, waar de hoofdtoegangsdeur van het object is gelegen.

4.

Indien toepassing van deze regels leidt tot inconsistente adressering in relatie tot de overige adressering in de straat of omgeving, kan hiervan worden afgeweken.

Artikel 3.4 Pleinen

1.

Pleinen worden doorlopend genummerd.

2.

In bijzondere gevallen kan door of namens het college de rechterzijde van een plein van een oneven nummering worden voorzien.

3.

Het bepaalde in artikel 3.3 blijft zoveel mogelijk van toepassing.

Artikel 3.5 Toevoeging aan nummering

1.

Bij een object, dat uit meerdere bouwlagen bestaat, wordt aan het Arabische cijfer een letter toegevoegd als volgt

a.

de letter A aan het cijfer voor de bouwlaag gelegen of nagenoeg gelegen op de begane grond; de letter B, C, D enz voor de resp. daarop volgende bouwlagen;

b.

indien op een bepaalde bouwlaag geen toegangsdeuren zijn gelegen, wordt de voor die bouwlaag bestemde letter niet toegekend;

c.

de letters G, I, J, O, Q, S en X worden nimmer toegekend.

2.

Wanneer bij een object dat uit meerdere bouwlagen bestaat, in het souterrain bedrijfsruimten zijn gelegen, wordt vóór het Arabische cijfer de letter S toegevoegd en is voor de overige bouwlagen het gestelde in lid 1 sub a van dit artikel van toepassing.

3.

De aanduiding van objecten, waaraan bij de inwerkingtreding van deze voorschriften een nummer met de toevoeging van de letter S is toegekend, blijft ongewijzigd.

Artikel 3.6 S pecifieke toevoegingen aan nummering

1.

Het authentieke nummer voor een serie garageboxen bestaat uit het nummer van het dichtstbij gelegen authentieke nummer – alleen bestaand uit een cijfer – gevolgd door de hoofdletter G, en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld: 45G01).

2.

Het authentieke nummer voor een gebouw voor nutsvoorzieningen bestaat uit het nummer van het dichtstbij gelegen authentieke nummer – alleen bestaand uit een cijfer – gevolgd door de hoofdletter N, en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45N01).

3.

Het authentieke nummer voor een transformatorhuisje bestaat uit het nummer van het dichtstbij gelegen authentieke nummer – alleen bestaand uit een cijfer – gevolgd door de hoofdletter TR (bijvoorbeeld 45TR).

4. Wijziging van namen en nummers

Artikel 4.1

Bestaande namen kunnen in de volgende gevallen worden gewijzigd:

a.

Als door wettelijk geregelde grenswijziging, grenscorrectie of gemeentelijke herindeling sprake is van twee delen van de openbare ruimte met dezelfde of nagenoeg gelijkluidende naam;

b.

Als door wettelijk geregelde grenswijziging, grenscorrectie of gemeentelijke herindeling sprake is van twee delen van de openbare ruimte met dezelfde of nagenoeg gelijkluidende naam;

c.

Als de loop van een openbare ruimte door infrastructurele wijzigingen, stadsvernieuwing of dergelijke zodanig wijzigt dat de vindbaarheid van adressen in het geding is;

d.

Als blijkt dat een naam foutief is vastgesteld of gespeld.

Artikel 4.2

1.

Bestaande nummers kunnen in de volgende gevallen worden gewijzigd:

a.

als door wettelijk geregelde grenswijziging, grenscorrectie of gemeentelijke herindeling één of meer identieke adressen ontstaan;

b.

als nieuwe nummers niet op een juiste en logische wijze kunnen worden toegekend;

c.

als de vindbaarheid van één of meer objecten door vernummering beter gewaarborgd wordt;

d.

bij vernummering wordt rekening gehouden met het aantal te vernummeren objecten in relatie tot het aantal nieuw te nummeren objecten.

2.

Tijdens de overgangstermijn worden zonodig nummerverwijsborden aangebracht als blijkt dat tot het moment van het van kracht worden van de vernummering de vindbaarheid niet gewaarborgd is.

5. Technische uitvoeringsvoorschriften

Naamdragers

Artikel 5.1

Een naamdrager moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-norm voor wat betreft de functionele eisen ten aanzien van afmetingen, uitvoering, constructie, kleur en lichttechnische eigenschappen van de toegepaste materialen.

Artikel 5.2

1.

Een nummerdrager moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-norm voor wat betreft de functionele eisen ten aanzien van afmetingen, uitvoering, vormgeving en materiaal;

2.

De plaatsing van een nummerdrager moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-norm.

Artikel 5.3

1.

Het toegekende nummer dient te worden aangebracht:

a.

zo dicht mogelijk bij de hoofdingang(en) van het object;

b.

op een ondergrond die deze aanduiding vanaf de weg waaraan het object is gelegen goed zichtbaar en leesbaar maakt;

c.

op een hoogte van niet minder dan 1,75m en niet meer dan 2.25m te meten vanaf het bij de toegang van het object aansluitende niveau.

2.

De rechthebbende van een object is verplicht het object op zijn kosten van een of meer nummeringen te voorzien, indien het college dit uit een oogpunt van doelmatigheid nodig oordeelt.

3.

indien de ingang tot afzonderlijke delen van een object slechts te bereiken is via een of meer gemeenschappelijke hoofdingangen dient de nummering bij elke van deze hoofdingangen te zijn aangegeven.

4.

in bijzondere gevallen kan het college ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1.

Artikel 5.4

De rechthebbende van een object is verplicht te zorgen dat de nummerdrager blijft voldoen aan de eisen die hiervoor bij of krachtens deze voorschriften zijn gesteld.

6. Opmaak van documenten

Artikel 6.1

a.

een straatnaambesluit dient vergezeld te gaan van een straatnaamtekening;

b.

het straatnaambesluit bevat in ieder geval de aanleiding tot het besluit, een overzicht van de nieuwe straatnamen en een verwijzing naar de bijbehorende straatnaamtekening;

c.

de straatnaamtekening bevat een situatietekening, de begrenzing van het weggedeelte en de bijbehorende straatnaam.

Artikel 6.2

a.

een nummerbeschikking dient vergezeld te gaan van een nummertekening;

b.

de nummerbeschikking bevat in ieder geval de aanleiding tot het besluit, het nieuwe adres en de bijbehorende postcode en een verwijzing naar de bijbehorende nummertekening. Voorts bevat de nummerbeschikking bepalingen omtrent het aanbrengen van een nummer;

c.

de nummertekening bevat in ieder geval een situatietekening en een overzicht van de nummer per verdieping van het betreffende object.

7. Slotbepalingen

1.

In alle gevallen van toekenning van namen en nummers waarin deze uitvoeringsvoorschriften of de verordening niet voorzien beslist het college;

2.

Deze uitvoeringsvoorschriften kunnen worden aangehaald als: uitvoeringsvoorschriften naamgeving en nummering 2014 Maastricht.

3.

De uitvoeringsvoorschriften treden in werking op 1 mei 2014.

Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders d.d. 22 april 2014.

De Secretaris,

Drs. P. Buijtels.

De Burgemeester,

O.Hoes.

8.Toelichting op de uitvoeringsvoorschriften naamgeving en nummering 2014 Maastricht

Naamgeving

In deze uitvoeringsvoorschriften zijn de criteria beschreven, die de commissie naamgeving hanteert bij het doen van voorstellen met betrekking tot naamgeving van (delen van) openbare ruimte en straatnamen.

Daarnaast is aangegeven welke bronnen op dat terrein door de commissie kunnen worden geraadpleegd.

Voorts is vastgelegd dat de commissie ervoor zorg dient te dragen dat de door het college vastgestelde besluiten met betrekking tot de naamgeving van de openbare ruimte en straatnamen worden medegedeeld aan belanghebbenden, zoals o.m. het kadaster, de belastingdienst.

Nummering

In deze artikelen zijn de uitvoeringsvoorschriften met betrekking tot de wijze van nummering omschreven.

Uitgangspunt bij de formulering van deze artikelen heeft de betreffende NEN_norm 1773, uitgave 1983 gevormd.

Er zijn geen voorschriften opgenomen inzake de bij het aanbrengen van de nummerdragers te gebruiken materialen. Volstaan is met de vermelding dat de nummering goed duidelijk zichtbaar dient te zijn vanaf de openbare weg en er een goed kleurverschil is tussen de ondergrond en de nummerdrager zelf.

In artikel 5.3 lid 2 van de uitvoeringsvoorschriften is de mogelijkheid opgenomen om een gebouw van meerdere nummerdragers te voorzien, indien zulks uit een oogpunt van doelmatigheid, zichtbaarheid en leesbaarheid vanaf de openbare weg noodzakelijk is. Meerdere nummerdragers zijn in ieder geval nodig wanneer het object gelegen is op meer dan 10 meter vanaf de openbare weg. Zijn er meerdere ingangen in een gebouw, dan dient elk van deze ingangen van een nummerdrager te worden voorzien.